Een flits en een knal. Dat is misschien de meest eenvoudige definitie van onweer. Weerman Bram Verbruggen over donder en bliksem.
We spreken van “onweer” vanaf het moment dat er tijdens een bui een elektrische ontlading waargenomen wordt. Een flits en een knal. Dat lijken 2 aparte fenomenen te zijn, omdat er meestal wat tijd tussen zit, maar toch gaat het om eenzelfde gebeurtenis die twee keer wordt waargenomen. De eerste keer als licht en de tweede keer als geluid.
Een bliksem is een heel krachtige elektrische vonk, een "ontlading" tussen tegengesteld geladen deeltjes in of rond een onweerswolk. Het nodige spanningsverschil voor zo een ontlading ontstaat doordat lucht in zo een onweerswolk omhoog en omlaag geduwd wordt en op die manier voor wrijving tussen de deeltjes in die wolk zorgt en bijgevolg een verschillende lading. Negatief en positief. Wrijf in de winter bijvoorbeeld maar eens over een wollen trui, je zal het voelen knetteren.
Bij een voldoende groot spanningsverschil zal er een ontlading plaatsvinden tussen negatief en positief geladen deeltjes. Tijdens zo'n bliksemflits wordt de lucht in een fractie van een seconde heel sterk opgewarmd, soms tot meer dan 10.000°C. De warme lucht zet heel snel uit, en die schokgolf verplaatst zich door de lucht als een geluidsgolf: de donder.
Het feit dat we bliksem en donder op een verschillend moment waarnemen, heeft te maken met het snelheidsverschil tussen licht en geluid. Licht verplaatst zich aan 300.000 km/s, terwijl de snelheid van het geluid een pak lager ligt, ongeveer 330 m/s. Snel gerekend wil dat zeggen dat elke drie seconden tussen bliksem en donder overeenkomt met één kilometer afstand.
Als je dus wil inschatten hoe ver onweer van je verwijderd is, dan tel je het aantal seconden tussen bliksem en donder en deel je door drie om het aantal kilometer in te kunnen schatten. Bijvoorbeeld: 3 seconden = 1 kilometer, 6 seconden = 2 kilometer, 9 seconden = 3 kilometer.
Wanneer het onweer dichtbij is, op minder dan 3 kilometer, ga je best ergens schuilen maar niet in een bos of onder een boom. Een paraplu, golfstick of vislijn vasthouden is geen goed idee en wanneer het onweer echt fel tekeer gaat, kan je de veiligheidshouding aannemen door op je hurk te gaan zitten en met je handen de grond te raken.