Jij doet het (jawel). Honden doen het. Duizendpoten doen het. Dinosaurussen deden het. Vogels doen het niet, maar ze kunnen het wel als ze dat zouden willen. In hun Ultieme veldgids voor dierlijke flatulentie bundelen zoöloog Dani Rabaiotti en ecoloog Nick Caruso alles wat je eigenlijk nooit wilde weten over scheten.
Kennis over winderigheid bij dieren is niet zo irrelevant als je zou denken. Alhoewel, het is dat wel, maar heel soms ook weer niet. In de jaren 1980 veroorzaakten haringenscheten bijvoorbeeld een diplomatieke rel tussen de Sovjet-Unie en Zweden. Op 27 oktober 1981 – in volle Koude Oorlogstijd – zou een Russische onderzeeër in Zweedse wateren zijn terechtgekomen.
De Zweden waren razend, de Sovjets ontkenden. Ze probeerden het brandje te blussen: de kapitein van hun duikboot had een stuurfout gemaakt. Zweden reageerde wantrouwig, want het bleef signalen van duikboten opvangen. Toch kon de Zweedse marine nooit een duikboot betrappen, en Rusland bleef ontkennen.
De spanningen duurden tot na het uiteenvallen van het Oostblok in 1989. Uiteindelijk ontmantelden drie biologen in 1994 de diplomatieke tijdbom. Magnus Wahlberg (Universiteit van Aarhus, Denemarken), Hakan Westerberg (Zweeds Nationaal Visserij Bureau) en Robert Batty (Schotse vereniging voor mariene wetenschap) toonden aan dat de signalen van vijandige duikboten veroorzaakt werden door winderige haringen. Die gebruiken scheten om met elkaar te communiceren. De wetenschappers ontvingen hiervoor in 2004 de Ig Nobelprijs voor de Biologie, al had dat ook de prijs voor de vrede kunnen zijn.
Ondertussen ontdekten de biologen dat de haringen elkaar steeds minder goed begrijpen. De verzuring van de oceaan beïnvloedt de chemische samenstelling van de vissenscheten, waardoor soortgenoten elkaars boodschappen verkeerd interpreteren. Dat stuurt het schoolgedrag van de haringen in de war, en bedreigt op termijn misschien zelfs hun voortbestaan. Haringen zijn slachtoffers, maar heel wat andere dieren protten aan de daderkant: van koeien weten we bijvoorbeeld al langer dat hun winden aanzienlijk bijdragen aan de klimaatverandering. Zelfs winderige wormen en duizendpoten zouden behoorlijk wat broeikasgassen in de atmosfeer pompen.
Klimaatliefhebbers mogen trouwens blij zijn dat de (plantenetende) dinosaurussen er niet meer zijn. Als hun spijsverteringsstelsel leek op dat van hedendaagse grazers (hoogstwaarschijnlijk wel), dan produceerde elke kolos ongeveer twee kilogram methaan per dag, of tien keer meer dan een koe.
Je vraagt je nu ongetwijfeld af wie vandaag de absolute schetenkoning is. Welk wezen het hardst kan stinken. Sorry, de wetenschap is er nog niet uit. Bij gebrek aan gestandaardiseerde protocols moeten we afgaan op de persoonlijke evaluaties van biologen. En dan leren we dat scheten van zeehonden ruiken naar gedroogde vis, dat de cuisson van kikker- en kameleonscheten best pittig is, en dat ratten harder stinken dan honden. Duikers die ooit in een walvisbubbel terechtkwamen, beschrijven de geur als adembenemend.
Vogels laten geen winden. Ze zouden het wel kunnen, maar hebben er geen behoefte aan. Vogels huisvesten immers geen gasvormende bacteriën in hun darmen. Waar geen gas is, komen ook geen winden. Heb je thuis een papegaai die nu echt wel scheten laat? Dan moet je hoogstwaarschijnlijk dringend zelf wat meer vezels eten.