Terug actueel

Kaalslag in Polen

Drie jaar geleden oordeelde het Europees Hof dat de kap van het oerbos van Bialowieza in strijd is met Europese milieuregels. Toch gaf het Poolse ministerie van Klimaat en Milieu deze week toestemming om in twee delen van het bos bomen te rooien. Tegenstanders vrezen dat elke gevelde boom het ecosysteem onherstelbaar wijzigt. 

Dit artikel verscheen in oktober 2017 in Eos magazine. Het is terug actueel wegens de nieuwe plannen voor houtkap in het bos van Bialowieza.

Rafal Kowalczyk zucht andermaal. Hij heft de handen en benadrukt voor de zestiende keer in een uur tijd – we hebben het geteld – dat het woud van Bialowieza uniek is in Europa. Als directeur van het zoogdierenonderzoeksinstituut van de Poolse Academie van Wetenschappen woont hij hier al 24 jaar. ‘Dit is mijn thuis. Vaak rijd ik door het bos en aanschouw ik de vernieling met eigen ogen. Dan heb ik het moeilijk om mijn emoties onder controle te houden. De waarde van dit bos is enorm. Elke gekapte boom draagt bij tot veranderingen die we nooit meer kunnen terugdraaien. Het zal nooit meer zijn als voorheen.’ Kop van Jut is Jan Szyszko van de regerende PiS-partij (Recht en Rechtvaardigheid). De minister van Milieu – een voormalig bosbouwer en fervent jager – verhoogde in 2016 de kapquota in Bialowieza. De officiële reden luidt dat hij zo een keverplaag wil inperken. Wetenschappers schieten die uitleg af. Wat is er aan de hand in het laatste laaglandoerbos van Europa?

Anders dan in beheerd bos krijgen de bomen in Bialowieza de kans om te sterven en verrotten.

Sprookjesbos

Elke stap in het woud van Bialowieza is er een in ’t verleden. Dit sprookjesbos lijkt rechtstreeks uit de pennen van de gebroeders Grimm gevloeid. Het is een ondoorwaadbaar kluwen van struiken, planten en vooral bomen – 24 soorten in totaal – als ware Bialowieza een multiculturele wijk waar het zonlicht amper de grond raakt. Naast sparren, dennen en eiken zien we linden, esdoorns, iepen en haagbeuken. 

Unesco en Europa manen Polen al maandenlang aan om te stoppen met kappen

Niet alle exemplaren staan recht. De helft van dit bos is dood. Hier liggen tien keer meer dode bomen dan in beheerd bos. Op rottend hout op de bosbodem groeien nieuwe boompjes en paddenstoelen, sommige zo groot als soepborden. Voor insecten en spinnen is het dode hout een feestmaaltijd. Uilen en veertien soorten vleermuizen vinden slaapplaatsen in holtes van vermolmde bomen. Het overleven van duizenden soorten hangt hier niet enkel af van de bomen die rechtstaan, maar ook van de stammen op de grond. ‘Dit oerbos kent ecologische niches die elders in Europa niet bestaan of zeldzaam zijn’, zegt Bogdan Jaroszewicz, die als hoofd van het Bialowieza Geobotanisch Station van de universiteit van Warschau al 25 jaar in dit woud op de teller heeft. Het verschil is dat de bomen hier de kans krijgen om te sterven en te verrotten. Ze kunnen nog decennialang voortleven als voedsel voor anderen. Wetenschappers vergelijken het oerbos soms met een koraalrif, waar leven eveneens groeit op dode organismen. 

Met een oppervlakte van meer dan 1.500 vierkante kilometer, verspreid over Polen en Wit-Rusland, is het woud van Bialowieza een fractie van het oerbos dat ooit het hele Europese Laagland bedekte, grofweg van de Oeral tot de Pyreneeën. Toen middeleeuwse Europeanen ons continent grotendeels ontbosten, bleef deze lap woud gespaard van de kapbijlen. Met dank aan de Poolse koningen, die er maar wat graag kwamen jagen op wisenten. Dat zijn Europese bizons of, zoals Kowalczyk hen noemt, ‘de laatste relieken van de Europese megafauna’. ‘Door die bescherming is het woud sinds de laatste ijstijd nooit ontbost. Bialowieza laat ons zien hoe een bos er duizenden jaren geleden uitzag. Het is een gratis reis in het verleden, zonder teletijdmachine. Naaldbossen bedekken grote delen van Europa. Dit is een eiland van loof- en gemengde bossen.’

In biodiversiteit kan Bialowieza zich bijna meten met de tropische regenwouden

Kowalczyk raakt niet uitgepraat over de ecologische waarde van het woud van Bialowieza. Hij heeft het over de zaadcycli van de eiken en de haagbeuken die de ‘hartslag van het oerbos’ vormen. ‘Zulke bomen produceren elke vijf à negen jaar massaal veel zaden, wat al dan niet rechtstreeks de cycli van knaagdieren, everzwijnen, bizons, roofvogels en carnivoren aandrijft. Dat vind je enkel in oude, natuurlijke bossen.’ Dit is de thuis van 20.000 soorten: 58 zoogdieren (waaronder de wolf, de lynx en de grootste wilde populatie van Europese bizons), 120 broedvogels en een myriade aan zeldzame insecten, korstmossen en fungi die elders in Europa al een eeuw of meer uitgestorven zijn. ‘We vonden tot nog toe 1.850 soorten microfungi, 25 procent van alle Europese soorten uit die groep’, zegt Jaroszewicz. 

Wat biodiversiteit betreft kan deze morzel grond bijna de concurrentie aan met de tropische regenwouden. Geen wonder dat Unesco hier natuurlijk werelderfgoed in zag. Velen beschouwen Bialowieza als een nationale schat van Polen.

Het bos verrot

Die schat dreigt geplunderd te worden. In Hajnówka, het provinciestadje dat dient als toegangspoort tot Bialowieza, rijden trucks met gevelde bomen af en aan. In het woud zelf valt er niet naast te kijken: de grote hopen gevelde stammen die naast paadjes en wegen zijn opgestapeld. Activisten hebben op sommige exemplaren een droevige smiley gekalkt. Andere bomen zijn gemarkeerd met oranje fluostippen en wachten nog op de genadeslag. 

Hoewel de natuur hier lange tijd als enige architect gold, meent minister van Milieu Jan Szyszko dat zij het in haar eentje niet meer kan rooien en dus wel een menselijk zetje kan gebruiken. De reden voor zijn bezorgdheid: een plaag aan letterzetters, Europese schorskevers die zich aan een razend tempo doorheen de sparren van Bialowieza vreten. Szyszko beweert dat het woud ‘wegrot’. Door de aangetaste bomen te kappen en te verwijderen, hoopt hij de vraatzucht van de kever te stoppen. Daarom verhoogt hij in 2016 de kapquota van 48.000 naar 180.000 kubieke meter. Een ‘beschermende’ maatregel, zo noemt hij het. 

De letterzetter, een Europese schorskever, vreet zich doorheen de sparren van Bialowieza.

De minister vindt het heus niet erg dat het hout van de aangetaste bomen nog geschikt is voor de markt. Bosbouwers van het staatsbosbedrijf gaan stante pede aan de slag. ‘Zo kunnen we het bos redden’, zegt Marcin Agiejczyk, beheerder van het bosdistrict Hajnówka. Hij beweert dat het bos zijn schoonheid net te danken heeft aan bosbouwers die al een eeuw aan de slag zijn in Bialowieza. De wetenschappers menen evenwel dat de interventie meer kwaad dan goed doet. Jaroszewicz vermoedt dat de keverplaag slechts een handig excuus is voor Szyszko om tot kappen over te gaan.

‘Toegegeven, kappen is de enige manier die bosbouwers kennen om zo’n keverplaag te stoppen. Maar recente mathematische modellen tonen aan dat 80 procent van de geïnfecteerde bomen voor de bijl moet voordat de methode effectief is. Praktisch is dat onmogelijk.’ Jaroszewicz doelt op het ingewikkelde legale statuut van het bos. De Poolse kant ervan bestaat uit een nationaal park en twintig reservaten, waar kappen strikt verboden is. Slechts in het exploitatiegedeelte is boskap toegestaan. Het grotere Wit-Russische gedeelte is zelfs nagenoeg helemaal beschermd als nationaal park. Met andere woorden: zelfs al vellen boswerkers elke door letterzetters bezochte boom in het exploitatiegedeelte, dan nog kan de plaag verder woeden in de delen van het bos waar hun zware machines de toegang geweigerd wordt. ‘Bosbouwers kunnen die plaag nooit de baas’, aldus Jaroszewicz.

De gevelde bomen zorgen voor een sterke geur van zaagsel.

Taliban

Dat hoeft ook niet, maakt Kowalczyk zich sterk. Hij verwijst naar zijn studiegebied, de wisent. ‘We noemen hem de koning van het bos, maar hebben alsmaar meer aanwijzingen dat de Europese bizon historisch gezien open leefgebieden verkoos. Bialowieza is een schuilplaats waar de bizon overleefde, met dank aan de structuur van het bos, met open plekken waar hij kon grazen.’ Drie keer raden naar een mogelijke oorzaak van zulke gaten. Juist, de letterzetter. ‘Die plekken bieden meer licht, meer vegetatie en bijgevolg een hogere biomassa. Ideaal voor de bizon in de winter.’ 

Kowalczyk ziet het probleem van de keverplaag niet. Integendeel, die maakt deel uit van de natuurlijke processen die Bialowieza zo speciaal maken. ‘Afstervende sparren maken plaats voor andere soorten. Dat zorgt voor een veerkrachtiger bos. Trouwens, zelfs als die kever 20 procent van alle sparren afvreet, dan blijven er nog meer dan genoeg over. Na de haagbeuk is het de soort die het vlotst herstelt.’ 

Beheer, zo meent Kowalczyk, doet de natuurlijke processen stilvallen. Hij vreest dat monoculturen van sparren, dennen of eiken, de soorten die bosbouwers planten ter vervanging van gevelde sparren, de plaats innemen van oud oerbos. ‘Dan draai je iets uniek om in iets wat je overal kan vinden, een plantage. Bialowieza is een natuurlijk lab waarin nog zoveel te leren valt. We hebben zo’n modelbos nodig.’ 

‘We zijn barbaren. We vernielen ons erfgoed zoals de taliban’

De bioloog is weinig opgezet met de methodes van de bosbouwers. Ze gebruiken velmachines, zware toestellen die twee- à driehonderd bomen per dag kunnen omleggen en die volgens Kowalczyk enkel geschikt zijn in monoculturen van naaldbomen. ‘Dat gereedschap is niet gemaakt voor een rijk ecosysteem als Bialowieza. Zo’n velmachine gaat het bos in om een spar te vellen, maar vernietigt alle jonge haagbeuken, eiken en planten eromheen. Ze vernielt nesten en boomholtes. En dat in het paarseizoen van vogels en zoogdieren. We zijn barbaren. We ruïneren ons eigen natuurlijk werelderfgoed. Wat onze minister van Milieu doet, dat is hetzelfde als wat de taliban doen met monumenten.’ 

Unesco en de Europese Unie volgen ’s mans smeekbede en manen Polen al maandenlang aan om te stoppen met kappen. Doet het dat niet, zo liet het Hof van Justitie eind juli weten, dan mag Szyszko voor de rechtbank komen uitleggen waarom hij de Europese milieubeschermingswetten schendt. De instanties zijn vooral bezorgd om de kap van bomen ouder dan honderd jaar. Een mogelijke zaak kan Polen een miljoenenboete opleveren. Szyszko veegt er niettemin zijn voeten aan en beweert dat Bialowieza ‘illegaal’ opgenomen is in de lijst van Unesco-werelderfgoed. Hij wil die status aanvechten, wat de deur zou openzetten voor menselijke interventie in de beschermde delen van het oerbos. ‘Bialowieza is een vlaggenschip geworden voor de West-Europese links-libertijnse beweging’, zo weeklaagt Szyszko.

De zon gaat op boven het nationaal park.

De wraak van Szyszko

Hongerige milieuactivisten happen een veganistische curry weg in een tentenkamp in het kleine dorpje Pogorzelce, te midden van het bos. Op een spandoek heeft een artistieke ziel ‘Run, forest, run’ gespoten. Hier hokt een dozijn militanten samen die te vuur en te zwaard het bos willen verdedigen, prominente leden van het clubje waaraan Szyszko zo’n schurfthekel heeft. De gevoelens zijn wederzijds. 

‘Ik ben hier omdat ik het oneens ben met de huidige situatie’, zegt Tomasz Jablonski, een leraar Engels uit Warschau. ‘Hier worden zoveel wetten met de voeten getreden.’ Met zijn confraters trekt hij dagelijks op verkenning op zoek naar locaties waar bosbouwers aan de slag zijn. Door zich vast te ketenen aan velmachines en trucks proberen ze een en ander te vertragen. ‘Het draait vaak uit op een kat-en-muisspel in de bossen. De lokale overheid deinst er niet voor terug om ons in de boeien te slaan.’ Jablonski kadert die houding in de werkwijze van de PiS-partij. ‘Ze zijn autoritair en agressief, een belediging voor het Poolse volk’, toetert hij. ‘Tien jaar geleden staken activisten Szyszko een stok in het wiel toen hij een snelweg wilde aanleggen doorheen kostbaar riviergebied. Dit is zijn persoonlijke wraak.’

Met wetenschappelijke argumenten valt de minister niet te overtuigen

Jablonski is niet de enige die meent dat geldgewin niet de primaire reden is voor deze kaalslag. Bialowieza maakt slechts 0,5 procent uit van alle bossen in Polen. Bioloog Kowalczyk noemt het pure eigengereidheid. ‘Szyszko’s partij wil aantonen dat ze kan doen wat ze wil, dat niemand haar kan vertellen dat ze verkeerd is. Geen wetenschapper of opiniemaker. Zelfs de Europese Unie niet. Die politici willen een nieuwe geschiedenis schrijven en een nieuwe orde installeren.’ 

De PiS-partij vervangt alle rechters van het hooggerechtshof, en laat burgers vrij bomen kappen op hun land. Het heropent de jacht op de eland en overweegt om de jakhals op de jachtlijst te plaatsen, ook al telt Polen slechts een zestal waarnemingen van dat beest. Als bosbouwer is Szyszko een groot voorstander van de exploitatie van de aarde. Hij citeert de Bijbel om aan te tonen dat de natuur is gecreëerd om door mensen onderworpen te worden. Wetenschappelijke argumenten zijn secundair. 

Activisten hebben op gevelde stammen een droevige smiley geschilderd.
Activist Tomasz Jablonski: ‘De overheid deinst er niet voor terug ons in de boeien te slaan.’

Dood bos, lelijk bos

In de dorpen in en rond Bialowieza vindt Szyszko niettemin gehoor. Op een gemeenschapsbijeenkomst in Hajnówka honen plaatselijke bewoners een spreker van Greenpeace weg. De uitbater van een kroeg in het centrum van het dorp Bialowieza trekt zijn wenkbrauwen op als ik hem vraag wat hij vindt van de boskap. Hier komen de bosbouwers na hun uren een pint bier drinken en een bord pierogi achter de kiezen steken. Zelf praten ze liever niet met de media. ‘Die jongens doen goed werk’, mompelt de uitbater. ‘Al dat dood bos is lelijk.’ 

Vele dorpelingen denken er net zo over. Het is wat Kowalczyk het syndroom van de verschuivende basislijn noemt: hoe we alsmaar meer vergeten hoe een bos er écht uitziet. De lokale bewoners zien liever een mooi onderhouden bos. Waarom, zo vragen ze zich af, zouden we insecten een boom laten opeten als we ‘m ook kunnen omhakken en verkopen? Ze verwijten de Unie meer te geven om insecten dan om mensen. En Szyszko geeft wel om hen: zijn plannen zorgen voor jobs. Bialowieza ligt in een uithoek van Polen, letterlijk en figuurlijk. Jonge generaties vertrekken naar de grote steden om te studeren of te werken. De oudere, vaak conservatieve achterblijvers vrezen dat meer bescherming betekent dat zij niet meer in het bos mogen om paddenstoelen of bessen te plukken en (beperkt) hout te kappen om hun huizen te verwarmen. Zij luisteren liever niet naar buitenstaanders die hen komen vertellen wat goed en slecht is. Of naar de milieuactivisten, die zij zien als werkloos hippiegespuis. Nee, dan hebben ze meer sympathie voor hun jongens, de bosbouwers. 

Deze Jagiello-eik was 450 jaar oud toen hij in 1974 neerzeeg. De grootste eiken worden 40 meter hoog.

De clash is een deel van het probleem. Niettemin verdwijnt het geld van de boskap samen met de trucks uit Hajnówka. Voor de lokale bevolking blijft niets over. De centen spijzen de kas van het staatsbosbedrijf, een organisatie die een derde van het Poolse land beheert. En die, benadrukt Kowalczyk, niet bijdraagt aan de nationale schatkist. ‘Het geld vloeit naar de eigen organisatie. Daarom dat de directeur ervan een hoger loon heeft dan de Poolse ministers.’ 

Ook de lokale tewerkstelling in de boskap is een sof. Het bosbouwbedrijf komt van buiten de regio. Eén velmachine verwerkt honderden bomen per dag. Veel extra jobs levert dat niet op. Al zeker niet in vergelijking met het toerisme. ‘Hotels, B&B’s, restaurants, winkels, gidsen, koetsiers, souvenirverkopers, personeel van het nationaal park’, dreunt Kowalczyk op, ‘De werkgelegenheid die toerisme biedt, is een veelvoud van die van bosbouw. En die toeristen komen naar hier voor een bos dat ze elders niet kunnen zien, niet voor een veredelde plantage.’