Soundscapes opgenomen in Hawaï tonen dat vissen en andere zeedieren die in koraalriffen leven zich, afhankelijk van de maneschijn, anders gedragen.
In de zee is het verre van stil. In gezonde koraalriffen – die helaas almaar schaarser worden door het opwarmende en verzurende oceaanwater – krioelt het van het leven. En dat koraalleven laat zich graag horen. Het zorgt voor een kakafonie aan geluiden, van vissen maar ook van andere koraalbewoners zoals weekdieren. Door deze geluiden te bestuderen kunnen onderzoekers de gezondheidstoestand van een koraalrif peilen. Het maken van ‘soundscapes’ met onderzeese opnameapparatuur heeft bovendien het voordeel dat koraalriffen veel meer continu kunnen worden bestudeerd dan met bijvoorbeeld inspectieduiken. Deze non-invasieve, auditieve monitoring kan ook ‘s nachts plaatsvinden, wanneer het koraalleven gewoonlijk het meest actief is.
Dankzij soundscapes opgenomen in drie koraalriffen voor de kust van Hawaï hebben biologen ontdekt dat koraalbewoners er verschillende nachtshiften op nahouden. De indeling van de shiften blijkt daarbij afhankelijk van de maneschijn die doorheen het zeewater doordringt tot bij het koraal. Wanneer er maanlicht inviel op de koraalriffen namen de onderzoekers er sterkere hoogfrequente visgeluiden (hoge tonen dus) waar dan in nachtelijke uren zonder maneschijn. Laagfrequent geluid van vissen (lage tonen) was wanneer de maan scheen veel zwakker, idem voor geluid geproduceerd door weekdieren. Vooral vissen lijken dus door de maneschijn getriggerd te worden om zich sterker met hogere tonen te laten horen. Wat dit juist betekent – zijn het bijvoorbeeld dezelfde of juist andere vissen die de hoge en de lage tonen produceren? – moet nog verder worden uitgezocht.
Het onderzoek toont aan dat koraalgeluid niet alleen varieert met de maandelijkse maancyclus, maar ook met de dagelijkse variaties in de maneschijn die op de riffen valt.
Bron: Naval Undersea Warfare Center, Rhode Island, Verenigde Staten in Plos One