Leuven koel houden? 1 miljard metingen onthullen hitte-eilanden in de stad

Leuven.cool, een onderzoeksproject van de KU Leuven, bracht in kaart hoe grassen, struiken en bomen verkoeling bieden of juist hitte vasthouden tijdens warme perioden. Daarvoor werden meer dan 100 weerstations verspreid doorheen de stad, onder andere bij burgers in de tuin. Onderzoekster Eva Beele van de KU Leuven vertelt hoe dat alles in zijn werk ging.

Wat wilden jullie precies onderzoeken met Leuven.cool? En hoe hebben jullie dat aangepakt?

‘Het grote doel van Leuven.cool was om het microklimaat in de stad op te meten en te bestuderen hoe groene ruimtes in de stad voor lokale verkoeling kunnen zorgen. We wilden specifiek het hitte-eiland in kaart brengen in Leuven. Dat fenomeen ontstaat doordat onze steden voornamelijk bestaan uit donkere materialen zoals asfalt. Die nemen gedurende de dag warmte op van de zon en zullen deze ’s nachts langzaam terug afgeven. Doordat gebouwen in de stad dicht bij elkaar staan, zit die warmte daar ‘s nachts gevangen. Daardoor zien we dat steden altijd een aantal graden warmer zijn dan de omliggende landelijke en natuurlijke gebieden. We wilden dan ook specifiek kijken naar wat voor groen we in de stad nodig hebben en waar het moet staan om zoveel mogelijk verkoeling te geven, bijvoorbeeld door het verdampen van water of door schaduw te voorzien.’

‘We hebben daarvoor weerstations verspreid over verschillende locaties in de stad, zowel op verharde locaties, zoals het stadscentrum, als op groene locaties, vaak in tuinen van mensen. Zo’n weerstation meet verschillende variabelen, onder andere luchttemperatuur, relatieve vochtigheid, windrichting en windsnelheid, zonne-instraling en neerslag. Het netwerk is gegroeid doorheen de jaren en op ons hoogtepunt hadden we 115 stations verspreid over heel Leuven.’

Ook burgers speelden een rol in jullie onderzoek, wat was hun bijdrage?

‘We betrokken burgers op drie verschillende manieren. Eerst en vooral stond er bij een 60-tal van hen een weerstation in de tuin. Deze tuinen zijn een belangrijke bron van groen in de stad die vaak onderbelicht is. Ten tweede zijn we bij burgers langsgegaan om een inventarisatie van hun tuin te maken. We brachten in kaart welke planten er groeiden en hoeveel verharde oppervlakten er waren en hebben dat gedigitaliseerd om landgebruiksmodellen te trainen en te valideren.  Tot slot hebben we gebruikgemaakt van vragenlijsten die naar drie vormen van stress bij burgers peilden. De eerste ging over mentale gezondheid. De tweede ging over slaapkwaliteit, omdat die sterk gelinkt is aan hitte: vaak slapen mensen minder goed tijdens warme dagen en nachten. De derde vragenlijst was specifiek gericht op thermisch comfort. Dat ging over hoe mensen temperatuur en vochtigheid ervaren en in hoeverre ze nog normale activiteiten kunnen uitvoeren tijdens hitteperioden. We vroegen de deelnemers de vragenlijsten in te vullen voor zowel een hitte-periode en een aaneensluitende (niet warme) referentieperiode. In totaal verwerkten we 785 vragenlijsten gedurende vier hitteperiodes. We keken dus enerzijds naar objectieve temperaturen, maar ook naar het subjectieve hittestressniveau van burgers.’

Welke resultaten kwamen er uit de bus?

‘Er is wel degelijk een hitte-eiland in Leuven. We vonden niet alleen verschillen in uitersten zoals tussen het stadscentrum en de deelgemeenten. Ook binnen de stadsring zelf vonden we grote temperatuurverschillen, gedurende hittegolfdagen maten we ’s nachts bijvoorbeeld een verschil van °4C tussen het Ladeuzeplein en de Kruidtuin. We keken vervolgens naar waar, hoeveel en welk type groen nodig is om voor verkoeling te zorgen. Een verrassend resultaat is dat bossen in de stad eigenlijk niet altijd de beste oplossing bieden. Gedurende de nacht houden kruinen van bomen die dicht op elkaar staan namelijk veel warmte gevangen. In een omgeving met veel verharding en hoge gebouwen, blijkt een stedelijke savanne beter om zowel ’s nachts als overdag verkoeling te bieden. Zo’n savanne bestaat uit aaneengesloten vegetatie zoals grassen, struiken en enkele alleenstaande, grote bomen. Gedurende de dag bieden deze bomen verkoeling door middel van schaduw en waterverdamping, maar het open karakter van deze savanne zorgt ervoor dat warmte ‘s nachts wel kan ontsnappen. Op open locaties buiten de stad die voornamelijk overdag gebuikt worden, zoals bijvoorbeeld een bedrijventerrein, streven we dan weer beter naar een stedelijk bos bestaande uit aangesloten bomen.

‘De resultaten van de hittestress vragenlijst tonen aan dat gedurende de niet-warme referentieperiode kwetsbaarheidsfactoren, zoals sociale en economische status, een belangrijkere rol spelen dan groene ruimte in het verklaren van stress. Gedurende de hitteperiodes zien we dat het stressniveau van burgers voornamelijk verklaard wordt door de omliggende groene ruimte. Bomen verminderen enkel hittestress, terwijl grassen en struiken zowel hittestress verminderen als slaapkwaliteit verbeteren. De resultaten rond slaapkwaliteit wijzen dus opnieuw in de richting van een stedelijke savanne als meest geschikte groentype: het is niet alleen effectief in het verminderen van hittestress, maar draagt ook bij aan een betere nachtrust.’

Deze resultaten werden gevonden in Leuven, maar gelden die conclusies ook voor andere steden?

‘De resultaten die we in Leuven behaald hebben, kunnen ook zeker vertaald worden naar andere steden in België. We hebben onze bevindingen alvast voorgesteld aan de stad Leuven. Aangezien vergroeningsprojecten vaak lang lopen en rekening moeten houden met heel wat praktische randvoorwaarden, is het moeilijk om onze resultaten direct te implementeren. Het is nu eenmaal lastig om lopende projecten zomaar aan te passen, maar ik hoop dat we over enkele jaren op bepaalde plekken in de stad zo’n stedelijke savanne zien verschijnen.’