De honden die veehouders inzetten om hun dieren te hoeden, werden steeds groter. Zo konden ze zichzelf en het vee beter beschermen tegen roofdieren.
Honden werden vijftien- tot dertigduizend jaar geleden gedomesticeerd. Hoe ze er destijds precies uitzagen is niet duidelijk. Wellicht waren ze wel kleiner dan wolven, hun voorouders.
Uit archeologische vondsten in Kroatië blijkt dat er daar rond 8000 v.Chr. al honden leefden, maar dat migrerende landbouwers afkomstig uit Anatolië en het Midden-Oosten nieuwe soorten introduceerden. Die dieren, die zich mettertijd over de rest van het continent verspreidden, hadden een andere lichaamsbouw. Ze evolueerden ook op een andere manier.
Archeologen onderzochten hoe die evolutie juist verliep. Ze bestudeerden de resten van veertien honden, gevonden nabij nederzettingen in Kroatië. Verder keken ze ook naar gegevens van 45 andere hondenresten. Die waren afkomstig uit Kroatië en aangrenzende landen. Ze waren twee- tot achtduizend jaar oud. In die periode werden de honden gemiddeld gezien groter en zwaarder: van zo’n 15 kilo acht millennia geleden tot 24 kilo twee millennia geleden.
De evolutie geeft blijk van een andere verandering. Eerder onderzoek toont aan dat het vee in die periode steeds hoger in de bergen werd gehouden: verder weg van menselijke nederzettingen en dichter bij roofdieren als beren en wolven. Om het vee en zichzelf beter te beschermen hadden honden baat bij een groter lichaam. Dat geldt overigens niet voor alle soorten, want de Romeinen waren de eersten die ‘schoothondjes’ fokten.
Beeld: Jérôme Bon