De methaanemissies zijn de afgelopen drie eeuwen met ongeveer 150 procent toegenomen, maar het is voor onderzoekers moeilijk om precies te bepalen waar deze emissies vandaan komen; warmte vasthoudende gassen zoals methaan, kunnen zowel op natuurlijke wijze worden uitgestoten als door menselijke activiteit.
Daarnaast bestaan er twee categorieën methaan; biologisch en fossiel methaan. Biologisch methaan staat in contact met planten en dieren en bevat koolstof-14, een radioactieve isotoop. Fossiel methaan, dat al miljoenen jaren in koolwaterstofafzettingen zit opgeslagen, bevat niet langer koolstof-14. Biologisch methaan kan op natuurlijke wijze vrijkomen uit moerasland bijvoorbeeld, of via antropogene bronnen zoals stortplaatsen, rijstvelden en vee. Ook fossiele methaanuitstoot kan zowel het gevolg zijn van natuurlijk kwelwater, als van mensen die fossiele brandstoffen winnen en gebruiken, waaronder olie, gas en steenkool. Fossiel methaan is goed voor 25 procent van al het methaan in de atmosfeer.
Amerikaanse onderzoekers van de Universiteit van Rochester focusten zich in hun onderzoek op de herkomt van de uitstoot van fossiel methaan. Ze concludeerden dat de hoeveelheid methaan die mensen via fossiele brandstoffen uitstoten in eerder wetenschappelijk onderzoek erg is onderschat. Ze schatten dat de door mensen uitgestote hoeveelheid fossiel methaan 25 tot 40 procent hoger is dan eerder gerapporteerd. Het aandeel van natuurlijk vrijgekomen fossiel methaan is ongeveer tien keer lager dan eerder werd gedacht.
Ze deden deze bevindingen door methaanniveaus te meten in oude luchtstalen, die ze verkregen door te boren in ijskernen op Groenland. In de ijsstalen zaten luchtbellen met kleine hoeveelheden oude lucht. De onderzoekers extraheerden de oude lucht uit het ijs en bestudeerden vervolgens de chemische samenstelling ervan.
Ze konden zo lucht meten van meer dan tweehonderd jaar oud, van voor de industriële revolutie dus, toen mensen nog geen aanzienlijke hoeveelheden fossiele brandstoffen gebruikten. Zo ontdekten de onderzoekers dat bijna alle methaan dat tot ongeveer 1870 werd uitgestoten biologisch van aard was. Daarna begon het fossiele aandeel snel te stijgen. Die timing valt samen met de sterke toename van het gebruik van fossiele brandstoffen.
Trui versus T-shirt
De onderzoekers denken dat hun bevindingen implicaties hebben voor klimaatonderzoek. Als methaanuitstoot door menselijke toedoen een groter deel uitmaakt van het totaal, zal het verminderen van het gebruik van fossiele brandstoffen een grotere impact hebben op het beperken van de opwarming van de aarde dan wetenschappers eerder dachten.
Na CO2 is methaan de tweede grootste stof afkomstig van menselijke activiteit die bijdraagt aan de opwarming van de aarde. Maar in vergelijking met koolstofdioxide, evenals andere warmte vasthoudende gassen, heeft methaan een relatief korte houdbaarheid; het blijft gemiddeld negen jaar in de atmosfeer, terwijl CO2 ongeveer een eeuw in de atmosfeer kan blijven bestaan. Dat maakt methaan een geschikt doel om de uitstootniveaus in een kort tijdsbestek te verlagen.
Methaan veroorzaakt een broeikaseffect dat 28 keer groter is dan dat van CO2. Dat komt omdat methaan de warmte van de aarde beter vasthoudt. Vergelijk het met hoe een trui je beter warm houdt dan een T-shirt.
De resultaten werden gepubliceerd in het vaktijdschrift Nature.