Sinds ik enkele jaren geleden de populaire app ObsIdentify op mijn smartphone heb gedownload, duren onze familiewandelingen minstens twee keer zo lang.
Beeld: Een vrouw identificeert een plant met de Obsidentify-app.
Samen met onze kinderen maak ik enthousiast foto’s van zowat elke plant of dier dat bloeit of kruipt langs de weg, tot grote frustratie van de mama. Vervolgens zoekt de app de soortbeschrijvingen op.
Alle gegevens die we verzamelen gaan rechtstreeks naar een grote databank, raadpleegbaar via waarnemingen.be. Zo zien we ook wat andere enthousiastelingen in de buurt hebben gespot. Vaak wandelen we daarom nog een extra blokje naar een plek waar onlangs een levendbarende hagedis, de orchidee bijenorchis of vliegend hert (de kever, niet het zoogdier) is gespot.
Het is geweldig dat deze database ook wordt gebruikt voor professioneel wetenschappelijk onderzoek. Verschillende oud-collega-biologen gebruiken de database om de verspreiding van invasieve soorten in kaart te brengen of om veranderingen in het aantal dagvlinders in Vlaanderen te monitoren.
De app-makers stimuleren het gebruik met challenges en sterren die je kunt verzamelen door een steeds groter aantal soorten van vogels, wantsen of andere categorieën te spotten. Wat we zelf leren van onze waarnemingen is echter veel indrukwekkender. Zo zijn we veel bewuster geworden van onze eigen omgeving en beginnen we patronen tussen biotopen en periodes door het jaar te herkennen. Hiervoor hoef ik geen bijkomende sterren te verdienen. Ook aan ander boeiend burgeronderzoek doe ik nooit mee om kans te maken op boekenbonnen of reizen (die ik toch nooit win).
De motivaties waren intrinsiek: de eigen familiegeschiedenis leren kennen en bijdragen aan wetenschappelijk onderzoek
Toch zal ik in de citizenscienceprojecten die we zelf in het lab organiseren rond genealogie, familiegeschiedenis en DNA, ook altijd extra stimulansen creëren. We trekken toch meer geïnteresseerden als ze iets cadeau of een extra voordeel krijgen? Bij ons project MamaMito, waarbij burgers hun moederlijke lijn in de archieven uitzochten, maakten we voor Moederdag extra reclame door op te roepen om het eindresultaat als origineel cadeau te kunnen geven. Deze berichten leidden echter niet tot extra enthousiasme of nieuwe deelnemers.
Uit enquêtes onder de meer dan 7.800 deelnemers van MamaMito bleek wel hun motivatie: hun eigen familiegeschiedenis leren kennen en bijdragen aan wetenschappelijk onderzoek. Ze waardeerden vooral de grote hoeveelheid achtergrondinformatie bij de studie. Daarom organiseerden we ook na afloop nog vele activiteiten en plannen we op 16 november 2024, vier jaar na MamaMito, een finale namiddag mét receptie in Leuven om alle wetenschappelijke resultaten te delen.
Natuurlijk hebben sommige deelnemers destijds hun moederlijn in de speciaal ontworpen lay-out laten printen om het zichzelf of hun moeder cadeau te doen. Maar de echte motivaties voor hun deelname waren intrinsiek. Velen getuigden bovendien dat het opzoeken van hun moederlijn een hechtere band met verwanten creëerde, inzichten bood in hun identiteit en afkomst, of vragen opriep over erfelijke aandoeningen in de familie die best op te volgen waren. Sommigen kregen zelfs een nieuwe hobby en begonnen hun hele stamboom uit te zoeken of sloten zich aan bij een heemkundige kring.
Ik ken dat gevoel. Sinds ik de app ObsIdentify gebruik, is ook mijn kijk op de wereld verbreed. Meer hoeft citizen science niet te zijn. Bijkomende cadeaus zijn niet nodig (maar mogen natuurlijk wel).