Minder Noordpoolijs, meer algen
14 februari 2013 door Eos-redactieHet verlies aan zee-ijs zorgt er voor dat meer algen op de Arctische zeebodem terechtkomen. Dat lokt dan weer andere soorten naar het noorden.
Nu het Arctische zee-ijs zich steeds meer terugtrekt heeft dat niet alleen boven maar ook onder het wateroppervlak verregaande gevolgen. Algen, zoals de kiezelwier Melosira arctica, hangen aan de onderzijde van zee-ijs maar wanneer dat smelt zinken de wieren honderden tot duizenden meters diep naar de zeebodem. Nu het ijs zich steeds meer terugtrekt zakken ook steeds meer wieren naar beneden.
Een internationaal team van wetenschappers onder leiding van Prof. Dr. Antje Boetius, verbonden aan de Alfred Wegener Institute for Polar and Marine Research in Bremerhaven, voer in de late zomer van 2012 rond in de Noordelijke IJszee boven Rusland, aan boord van het onderzoeksschip Polarstern. Zij vonden dat de algen in opeengehoopte plekjes nu al tot 10 procent van de zeebodem uitmaken. Volgens de onderzoekers komt dat niet enkel doordat steeds meer ijs smelt. Het aangegroeide winterijs is dunner en laat zo meer zonlicht in het water door. Dat stimuleert de algengroei.
En dat zorgt er dus voor dat meer algen naar beneden zinken. De hoopjes kiezelwieren op de zeebodem trekken ongewervelden aan zoals zeekomkommers en slangsterren. De algenresten worden vervolgens ook een bron van voedsel voor bacteriën, die daarbij zuurstof verbruikten in het sediment en zo zuurstofarmere plekjes op de zeebodem vormen.
Omdat het zuurstofniveau op algenvrije plaatsen binnen de lijn der verwachtingen lag concluderen de wetenschappers deze week in hun artikel in Science dat deze “algenval” een uitzonderlijk verschijnsel is. Het toont nog maar eens aan dat de opwarming van de aarde verregaande gevolgen heeft, zeggen de onderzoekers. In 2012 was het Arctische zee-ijs tot een recordminimum teruggetrokken. - TN
Staalafname van gezonken algen op 4400 meter diepte.