Ongeveer 26 procent van Nederland ligt beneden het gemiddelde zeeniveau (NAP). Een combinatie van stranden, duinen, zeedijken en stormvloedkeringen beschermt de Nederlandse kust tegen het water. Zowel Nederland als België vult het strand en de duinen regelmatig aan met nieuw zand.
Bij de aanleg van dijken en stormvloedkeringen houdt Nederland rekening met een stijging van de zeespiegel van 1 meter tegen 2100
Maar wat moet er gebeuren met de zeedijken? Hoeveel hoger moeten die worden om de verwachte stijging van de zeespiegel aan te kunnen? Die vraag kan niemand precies beantwoorden. We weten nog niet hoe snel en met hoeveel centimeter het zeeniveau de komende decennia stijgt. Tot voor kort liepen de projecties over de verwachte zeespiegelstijging voor het jaar 2100 uiteen van 35 centimeter tot 1 meter. Dat is voor Nederland te overzien. Het Koninklijk Meteorologisch Instituut (KNMI) becijferde in 2017 dat er sprake kan zijn van een stijging van 2,5 tot 3 meter. Zo’n worstcasescenario wordt werkelijkheid als het landijs van Antarctica massaal smelt.
Door de onzekerheid over het toekomstige zeeniveau hanteert Nederland een adaptieve benadering. Bij de aanleg van nieuwe dijken en stormvloedkeringen gaan de beleidsvoerders uit van een stijging van de zeespiegel van 1 meter tegen 2100, maar ze houden er bij hun planning al rekening mee dat ze misschien nog hoger en sterker moeten.
Meer dan waterveiligheid
Tussen het stadje Delfzijl en de Eemshaven laat het waterschap Noorderzijlvest over een afstand van 12 kilometer de Ommelanderzeedijk langs het Eems-Dollard-estuarium, een zeearm op de grens van Nederland en Duitsland, verhogen met 2 meter. De dijk wordt ook beter dankzij de aanleg van een laag asfalt aan de zeekant. Het wordt de eerste zeedijk die voldoet aan de nieuwste Nederlandse waterveiligheidsnormen.
Deze dijk vormt niet alleen een antwoord op de stijgende zeespiegel en het dalen van de bodem, maar hij is ook bestand tegen de aardschokken die zich in dit gebied voordoen als gevolg van gaswinning. Deze aardbevingen veroorzaakten in de provincie Groningen zoveel schade en woede dat Nederland de gaswinning hier volledig afbouwt.
De aanleg, de verhoging en het onderhoud van dijken kost veel geld. De verhoging en verbetering van de Ommelanderzeedijk met 2 meter is begroot op 125 miljoen euro. Zulke grote investeringen vormen een van de redenen waarom Nederland en andere landen erover nadenken hun dijken meer functies te geven dan louter waterveiligheid. Als ze er toch moeten komen, is het zinvol dijken te koppelen aan projecten die goed zijn voor recreatie, landbouw, natuur, economie of verkeer.
Dergelijke koppelprojecten kunnen financieel voordeel opleveren en bovendien het maatschappelijk draagvlak voor investeringen in dijken vergroten, denk bijvoorbeeld aan een fietspad over de kruin van een dijk dat de recreatie stimuleert. Door het vertrek van de gassector kan Noordoost-Groningen bovendien zeker een economische impuls gebruiken.
De dubbele dijk
Een tracé van 3 kilometer van de bovengenoemde Ommelanderzeedijk wordt niet hoger. Het waterschap laat hier alleen de binnenberm van de dijk versterken om hem beter te beschermen als de golven eroverheen slaan. Landinwaarts legt de overheid een tweede dijk aan met de klei die ter plekke wordt opgegraven, parallel aan de eerste dijk. Deze secundaire dijk wordt slechts 4 meter hoog. Dat is hoog genoeg om het water tegen te houden dat mogelijk bij een zware storm over de primaire dijk spoelt.
De dubbele dijk beschermt niet alleen het kustgebied tegen overstromingen, maar biedt nieuwe mogelijkheden voor de natuur en de economie van het gebied Matthijs Buurman, projectcoördinator van de dijkversterking Eemshaven-Delfzijl bij de provincie Groningen
Volgens berekeningen van waterschap en provincie is de aanleg van deze secundaire dijk 4,1 miljoen euro goedkoper dan de verhoging en de verbetering van de primaire dijk. Toch bieden beide dijken samen – een dubbele dijk – hetzelfde niveau van waterveiligheid als de verhoging van de primaire dijk.
Ate Wijnstra van het waterschap Noorderzijlvest en Matthijs Buurman van de provincie Groningen hebben de dubbele dijk bedacht als een reactie op het Nederlandse Deltaprogramma, dat nieuwe concepten ontwikkelt voor de waterveiligheid en de inrichting van kustgebieden. ‘De dubbele dijk beschermt niet alleen het kustgebied tegen overstromingen, maar biedt nieuwe mogelijkheden voor de natuur en de economie van het gebied’, zegt Buurman.
Deze mogelijkheden ontstaan omdat in de primaire dijk een opening (getijdenduiker) komt waardoor het water van de Eems-Dollard op het ritme van eb en vloed het 50 hectare grote gebied tussen beide dijken twee keer per etmaal kan in- en uitstromen.
Het water uit de Eems-Dollard dat door de getijdenduiker stroomt, neemt veel slib mee dat in het gebied tussen de beide dijken kan bezinken. Op deze manier ontstaat achter de primaire dijk een kwelder, een moerassig gebied dat uitermate aantrekkelijk is als broed- en foerageergebied voor allerlei vogelsoorten. Dergelijke kwelders ontstaan gewoonlijk aan de zeekant van de dijk omdat daar slib neerslaat.
Waterschappen stimuleren de ontwikkeling van deze buitendijkse kwelders omdat ze een deel van de golfenergie absorberen waardoor je een zeedijk achter zo’n kwelder ontlast. Op de locatie van de dubbele dijk kunnen in de Eems-Dollard buitendijks geen kwelders ontstaan omdat er een diepe geul langs de dijk loopt.
Het slib dat in het gebied tussen de primaire en de secundaire dijk neerslaat, heeft een aanzienlijke economische waarde. Het waterschap kan het na een rijpingsproces als klei gebruiken voor de verhoging van andere dijken in de regio. Na de afgraving is er dan weer ruimte om nog meer slib te laten neerslaan. De verwijdering van slib uit het Eems-Dollard-estuarium is van groot belang voor de ontwikkeling van het ecosysteem.
Troebel water
De Eems-Dollard is het estuarium waardoor de rivier de Eems vanuit Duitsland via de Waddenzee in de Noordzee uitmondt. Het is naast de Westerschelde het enige estuarium dat Nederland rijk is.
Helaas is het water in het estuarium veel te troebel. Hierdoor dringt er te weinig zonlicht door in het water en dat belemmert de groei van biomassa, wat een rem zet op de ontwikkeling van flora en fauna. De troebelheid ontstaat omdat het slib dat met vloed het estuarium binnenstroomt onvoldoende neer kan slaan. Het dubbeledijkproject moet de natuur een helpende hand bieden door in ieder geval een deel van het overtollige slib op te nemen.
In de kwelder kunnen vogels broeden, rusten en foerageren en kan het slib neerslaan.
Het gebied tussen beide dijken delen de initiatiefnemers op in twee compartimenten. Het eerste compartiment van 25 hectare staat via de getijdenduiker onder de primaire dijk rechtstreeks in verbinding met het Eems-Dollard-estuarium. In deze kwelder kunnen vogels broeden, rusten en foerageren en kan het slib neerslaan. Nadat het slib is neergeslagen, kan het opgeschoonde water vervolgens via een opening naar het tweede compartiment stromen.
Dit deel is 33 hectare groot en is bestemd voor aquacultuur om kokkels en mosselen te kweken en voor het bedrijven van zilte landbouw, het kweken van allerlei groenten die goed gedijen in de zoute omgeving zoals zeekraal, ijskruid en lamsoor.
Uiteraard verdwijnt er door de dubbele dijk ook 50 hectare landbouwgrond en daarmee de opbrengst van deze grond. De productie van de aquacultuur en de zilte landbouw moet dit verlies ruimschoots compenseren. Bovendien geeft waterschap al veel geld uit om deze landbouwgronden door te spoelen met zoet water om verzilting te voorkomen. Deze kosten worden alleen maar hoger als de zeespiegel stijgt en de waterdruk groter wordt waardoor meer zout water onder de dijk door naar de landbouwgronden migreert. In het dubbeledijkproject is het zoute water juist welkom en geen kostenpost.
Proefproject
Het concept van Wijnstra en Buurman sluit aan bij de nieuwste ideeën over klimaataanpassing en de versterking en verbetering van de kust. Het uitgangspunt is daarbij niet louter tegen de natuur vechten, maar juist, daar waar dit kan, gebruik te maken van de mogelijkheden die de natuur biedt in combinatie met dijken, sluizen, dammen en stormvloedkeringen. In het geval van de dubbele dijk wordt een ‘harde oplossing’ – de aanleg van een nieuwe dijk – gecombineerd met een ‘zachte oplossing’, de natuurlijk opslibbing van een binnendijkse kwelder.
Het project in Noordoost-Groningen is een test. Als na verloop van tijd blijkt dat de aanleg van de dubbele dijk inderdaad goedkoper, duurzamer en bovendien net zo veilig is als een conventionele oplossing met een enkele dijk, en dat de waarde van de grond tussen de dijken door de slibwinning, de aquacultuur en zilte-landbouw gelijk blijft of zelf groter wordt, dan kan het concept ook op andere plaatsen langs de Nederlandse kust worden toegepast.