Niet het klimaat, maar de mens was schuldig aan het verdwijnen van de megafauna

Zo'n vijftigduizend jaar geleden begon een uitstervingsgolf die een belangrijk deel van de grote dieren fataal werd. De precieze oorzaak – de mens of een veranderend klimaat – bleef een open discussie. Tot nu.

Wolharige mammoeten, holenberen, mastodonten, reuzenluiaards... Niet zo heel lang geleden liepen er op aarde de meest fascinerende grote dieren rond. Tot ze plots op korte tijd haast allemaal verdwenen. Uitgeroeid door de mens, volgens de ene, een gevolg van klimaatsverandering volgens de ander.

Timing als bewijslast

Om een sluitend antwoord te vinden op deze vraag ging professor Jens-Christian Svenning, (Aarhus University, Denemarken) door de data van zo'n driehonderd wetenschappelijke artikelen. 'De uitstervingsgolf situeert zich in de laatste vijftigduizend jaar, de laatste ijstijd dus, en het holoceen, de daaropvolgende warmere periode. Dat was inderdaad een tijd met drastische veranderingen in het klimaat en dus voor de leefgebieden van grote dieren.'

Een overtuigend argument, ware het niet dat tijdens eerdere glaciale en interglaciale periodes helemaal niet zoveel grote dieren verdwenen. 'De aarde gaat al een miljoen jaar door deze afwisseling van ijstijden en warmere periodes. Er is niets bijzonders aan de laatste cyclus dat het verdwijnen van zoveel grote soorten verklaart. Dat patroon van koude en warme periodes begon zich al zo'n 2,6 miljoen jaar geleden af te tekenen. In die eerdere cycli stierven heel wat soorten uit, maar net grote dieren wisten zich evolutionair aan te passen. Denk maar aan de wolharige neushoorn of de mammoet.'

'In Afrika had de megafauna wel tijd heeft om zich aan de mens aan te passen'

Blijft over als hoofdverdachte, de mens. Ergens tussen zeventig- en vijftigduizend jaar geleden verspreidde de Homo sapiens zich vanuit Afrika over de rest van de wereld. Die timing is alvast een stevige aanwijzing, aldus Svenning. 'Tientallen miljoenen jaren leefden er grote dieren op alle continenten. Tot ze vijftigduizend jaar geleden in sneltempo verdwenen, net wanneer de cultureel moderne homo sapiens zich verspreidde. Niet alle megafauna verdween plotsklaps zodra er mensen opdoken, maar het markeert wel het begin van hun uitstervingsproces.'

Hoe groter, hoe kwetsbaarder

Overbejaging was dus de hoofdreden dat de megafauna ten onder ging. 'We weten dat de prehistorische mens grote dieren bejaagde, en daar erg goed in was. Grote dieren zijn gevoelig voor verhoogde sterftecijfers, omdat ze zich maar langzaam voortplanten. Hoe groter de soort, hoe gevoeliger. Van de echt grote dieren met meer dan een ton lichaamsgewicht verdween tachtig procent, van de iets kleine soorten de helft.'

Vreemd genoeg is net Afrika, toch de wieg van de mens, net het continent waar de meeste grote diersoorten overbleven. 'De meest plausibele verklaring is dat de megafauna tijd heeft gehad om zich aan de mens aan te passen, omdat we daar als soort inheems zijn,' verduidelijkt Svenning. 'Ook de voorouders van de Homo sapiens jaagden al op grote dieren voor minstens een miljoen jaar. Bovendien zijn er ook in Afrika heel wat grote diersoorten verdwenen, al zijn het er minder dan op andere continenten.'

Sleutelsoorten

Svenning ijvert in zijn paper om bij natuurbeheer en herstel grote dieren opnieuw een plaats te geven. 'Ze spelen een sleutelrol in ecosystemen. De aanwezigheid van megafauna heeft een impact op de biodiversiteit, maar ook op de samenstelling en de gezondheid van de bodem en micro-organismen.'

'De huidige situatie, waarbij grote dieren ontbreken in het ecologisch web, is uitzonderlijk. Die zijn de laatste vijftigduizend jaar gedecimeerd. Dat laat zich voelen in ecosystemen die niet zijn aangepast aan hun afwezigheid. Het herintroduceren van grote dieren geeft biodiversiteit en de gezondheid van ecosystemen een stevige duw in de rug. Uitgestorven dieren terug te brengen is onmogelijk, maar het kan met de soorten die we vandaag nog kennen.'