Nog nooit zo weinig Zuidpoolijs
13 april 2017 door TDCDe sterke afname is een nieuw dieptepunt voor de toestand van de poolkappen.
Beide polen verloren dit jaar twee miljoen vierkante kilometer meer ijs dan het gemiddelde voor de periode 1981-2010. In perspectief: dat is vier keer de grootte van Spanje. Samen met andere fenomenen, zoals bijvoorbeeld de aangetaste gletsjers van Groenland, zorgt het voor onrust over de toestand van het ijs.
Die toestand is belangrijk voor het klimaat. Als water bevriest, dan wordt een deel van het zout afgeven aan het water daaronder. Doordat zout zwaarder is dan water, daalt dat water en drijft het zo de oceaanstromingen aan. Deze band tussen Noord- en Zuidpool zorgt voor warmte-uitwisseling. Mocht die band verstoord worden, dan is er een grote impact op het klimaat.
In maart 2017 daalde het oppervlak zee-ijs aan de Zuidpool tot 2,1 miljoen vierkante kilometer. Dat is een absoluut dieptepunt. Het vorige record dateert uit 1997. Toen was nog zo’n 184.000 vierkante kilometer meer ijs aanwezig.
De stevige afname van het zee-ijs is gelinkt aan El Niño. Tijdens een El Niño is het zeewater rond de evenaar warmer. Dat fenomeen zorgt onder andere voor natter weer in Latijns-Amerika en droogte in Afrika. Het warmere water vindt via zeestromingen zijn weg naar de Zuidpool, waar het zee-ijs doet smelten.
Normaal dikt het Zuidpoolijs tijdens onze zomer (dan is het winter op het Zuidelijk halfrond) aan, terwijl het Noordpoolijs afneemt. Tijdens onze winter gebeurt dan het omgekeerde. Dat was dit jaar anders. In maart nam het ijsoppervlak zowel op de Noord- als de Zuidpool af. Dit jaar verkleinde het oppervlak zelfs zodanig dat glaciologen zich afvragen of het ijs zich nog kan herstellen.