Opinie
Natuur & Milieu

Nuttig 'geknutsel'

Ggo’s en nieuwe technieken zoals CRISPR zijn geen mirakeloplossing, wel een deel van de oplossing. Door ze overboord te gooien maken we het onszelf nodeloos moeilijk.

Ruim 400 (jonge) wetenschappers deden recent een oproep om de strenge Europese regelgeving rond genetisch gemodificeerde gewassen (ggo’s) en nieuwe veredelingstechnieken zoals genbewerking met CRISPR te herzien. In een reactie hekelen Anneleen Kenis (KU Leuven, King’s College London) en Leen Laenens (Velt vzw) hun pleidooi voor ‘deregulering’. Ze lopen sowieso niet hoog op met genetische modificatie, ‘een technologie die doet alsof je met wat geknutsel op microschaal, uitdagingen zoals klimaatverandering of ondervoeding op macroschaal kunt aangaan.’

Rem op innovatie

In 2018 besliste het Europese Hooggerechtshof dat planten die veredeld zijn met nieuwe technieken zoals CRISPR-Cas onder de ggo-regelgeving vallen. Daardoor moeten ze strenge veiligheidscontroles ondergaan voor ze op de markt worden toegelaten. Die complexe markttoelatingsprocedure kan innovatie remmen.

In tegenstelling tot wat Kenis en Laenens laten uitschijnen, pleiten de wetenschappers niet voor een totale deregulering waarbij iedereen zomaar eender wat op de markt kan brengen. Ze vragen wel een regelgeving die op wetenschappelijke inzichten is gebaseerd en in verhouding staat tot de risico’s. Wetenschappers hebben al meermaals aangeklaagd dat het onzinnig is om een precieze veredelingstechniek zoals CRISPR aan strengere regels te onderwerpen dan veel minder precieze technieken zoals mutagenese, waarbij met bestraling willekeurige mutaties worden veroorzaakt.

Dat er aan de huidige regelgeving iets schort, blijkt ook uit een rapport van het Europese netwerk van laboratoria die ggo’s opsporen. Die lieten al weten dat het eigenlijk niet te traceren is of planten zijn bewerkt met CRISPR of klassiek zijn veredeld. De huidige wetgeving valt dus niet te handhaven.

Dat we planten die het resultaat zijn van genbewerking met CRISPR niet langer als ggo’s zouden bestempelen, zou al een stap vooruit zijn. Maar ook de ggo-regelgeving zelf is voor verbetering vatbaar. De wetenschappelijke consensus over ggo’s luidt dat genetische modificatie als techniek niet inherent onveiliger is dan andere veredelingsmethodes zoals mutagenese of klassieke kruising. Die consensus wordt onder meer onderschreven door de American Association for the Advancement of Science, de American Medical Association, de Wereldgezondheidsorganisatie, en het consortium van nationale wetenschapsacademies. Het lijkt dan ook logischer dat een risico-beoordeling zou uitgaan van de eigenschappen van het gewas, niet van de techniek waarmee het is gemaakt.

Volgens diverse wetenschappelijke organisaties is gentechnologie niet inherent risicovoller dan andere veredelingstechnieken.

Denigrerend

Hebben we die ggo’s en nieuwe veredelingstechnieken wel nodig? Niet volgens Kenis en Saenens. Wetenschappers werken onder meer aan diverse gewassen met verhoogde voedingswaarde, zoals de bekende  gouden rijst, een verzameling rijstvariëteiten met een verhoogd gehalte provitamine A.   Een tekort aan vitamine A als gevolg van een te eenzijdig dieet maakt volgens de WHO jaarlijks 250.000 tot 500.000 kinderen in ontwikkelingslanden blind. Ongeveer de helft daarvan sterft. Het ‘evidente’ antwoord op vitaminetekorten en ondervoeding is volgens Kenis en Saenen om ‘ervoor te zorgen dat mensen naast rijst ook groente op hun bord krijgen en iets te doen aan de ‘ongelijke sociale, economische en politieke verhoudingen’ waarvan ondervoeding het gevolg is. Dat blijkt in de praktijk allesbehalve ‘evident’. Zou het dan niet beter zijn dat mensen in afwachting van al die veranderingen alvast voedzamere gewassen kunnen eten?

Kenis en Saenens doen wat denigrerend over ‘geknutsel’ op micro-schaal, waarmee we grote problemen zoals klimaatverandering of ondervoeding niet kunnen oplossen. Natuurlijk kan dat niet. Maar welke serieuze wetenschapper beweert dat biotechnologie dé wonderoplossing is voor alle problemen? Het kan wel een deel van de oplossing zijn. Niet meer, maar ook niet minder.

De uitdaging waarvoor we staan is enorm: meer voedsel produceren, op minder grond. Als gevolg van de klimaatverandering zal dat op veel plaatsen bovendien in minder gunstige omstandigheden moeten. Het IPCC vermeldt expliciet dat CRISPR en andere nieuwe veredelingstechnieken een bijdrage kunnen leveren om gewassen te ontwikkelen die daar beter tegen opgewassen zijn. Ook volgens het World Resources Institute moet gewasveredeling nieuwe technologieën ten volle benutten, onder meer om planten beter bestand te maken tegen ziektes en plagen. In sommige gevallen is gentech de enige optie.

Slagen we er niet in de productiviteit van onze landbouw op te krikken, dan zullen we volgens het WRI tegen 2050 32 miljoen vierkante kilometer nieuwe landbouwgrond nodig hebben. Ruimte die we uiteraard niet hebben, toch niet als we nog wat natuur willen overhouden. We zijn met andere woorden niet in een positie om veel veto’s te stellen. Biotechnologie is een handig stuk gereedschap dat we beter in onze kist houden.