Olifantsvissen oriënteren zich op basis van elektrische signalen die ze uitzenden en opvangen. Mogelijk delen de vissen dat waarnemingsvermogen met soortgenoten om zo hun “zicht” te verruimen.
Over een naam voor de olifantsvis (Gnathonemus petersii) is niet lang nagedacht. Het is een vis met een onderkaak die lijkt op een slurf. Het opvallende uiterlijk is niet het enige bijzondere aan deze vis die leeft in troebele Afrikaanse rivieren, plassen en moerassen. Olifantsvissen bezitten een elektrisch orgaan waarmee ze zwakke stroomstootjes kunnen uitzenden en ook terug waarnemen. De vissen gebruiken die vaardigheid om zich te oriënteren, prooien te lokaliseren en met soortgenoten te communiceren. Het is een elektrische versie van de echolocatie die vleermuizen en dolfijnen gebruiken om elkaar, hun weg en voedsel te vinden.
Wetenschappers schrijven nu in het vakblad Nature dat ze vermoedden dat olifantsvissen hun waarnemingsvermogen met soortgenoten kunnen delen, om net zoals netwerkradars en sonarsystemen hun zicht op de omgeving te verbeteren. Door gebruik te maken van de signalen van soortgenoten, kunnen olifantsvissen objecten verder weg en gedetailleerder waarnemen dan wanneer ze alleen hun omgeving verkennen.
De onderzoekers ontwikkelden eerst een computermodel waarin ze de omgeving van de vissen konden simuleren. Ze analyseerden of individuele vissen objecten beter konden detecteren door signalen op te vangen die door nabijgelegen vissen werden uitgezonden. De signalen zijn een soort elektrische foto’s van de omgeving die de vissen met de snelheid van het licht naar naburige vissen sturen. De simulatie suggereert dat drie vissen in een groep op die manier op hetzelfde moment drie verschillende elektrische afbeeldingen van dezelfde scène ontvangen.
De wetenschappers bestudeerden vervolgens de hersenen van de vissen. Ze stelden vast dat het gebied dat verantwoordelijk is voor het registreren en verwerken van elektrische signalen reageert op zowel de eigen elektrische ontladingen als op externe elektrische signalen van andere vissen of in het lab gegenereerde nabootsingen van de signalen.
Gedragsobservaties leverden nog meer bewijs op voor het idee dat de vissen elkaars waarnemingen delen. De vissen namen in een aquarium exact de formaties ten opzichte van elkaar aan waarvan het computermodel aantoont dat die het meest gunstig zijn voor collectief waarnemen. De vissen produceren ook om beurt elektrische signalen, wat kan wijzen op een dialoog.