De inktvis ziet eruit als een buitenaards wezen. De kop valt in het niet bij de enorme klapperende vinnen. Het dier verplaatst zich door het water op zoek naar een prooi. Het lichaampje klopt en verandert van kleur, terwijl het de meterslange tentakels achter zich aansleept. De onderzoekers kijken toe. In de controleruimte aan boord van het onderzoeksschip Investigator, volgen ze de Bigfin of langarmige inktvis ademloos op hun scherm.
Sinds de ontdekking ervan in 1907, is het dier slechts twaalf keer gezien. Maar de onderzoekers van het Australische CSIRO, voegden hieraan de vorige week vijf ‘sightings’ toe. CSIRO staat voor Commonwealth Scientific and Industrial Research Organisation. De resultaten van hun onderzoek werden gepubliceerd in het wetenschappelijke tijdschrift PLOS ONE. De inktvissen waren in 2015 en 2017 op een paar kilometer diepte in de Great Australian Bight, aan de zuidkust van het Australische continent, bestudeerd.
Inktvissen zijn slim
Cephalopoda of koppotigen zijn in twee groepen te verdelen: inktvissen en octopussen. Inktvissen hebben tien armen, terwijl de octopussen zoals de naam al zegt, er acht hebben. We noemen ze koppotigen omdat de armen zich in een kring rond de mond van het dier bevinden. Ze zijn nauw verwant aan slakken en schelpdieren. Het zijn weekdieren omdat ze geen skelet hebben. De meeste inktvissen worden niet groter dan zestig centimeter, maar de reuzeninktvis kan wel twintig meter groot worden en hebben ogen zo groot als een plat bord. Het is het grootste ongewervelde dier ter wereld.
Hun levenswijze lijkt echter meer op die van de vissen. Een groot aantal inktvissensoorten zwemmen in dichte scholen, migreren met de seizoenen of het daglicht en leggen hun eieren in het water. Ze jagen evenals hogere landzoogdieren, zoals wolven en dolfijnen en orka’s, in groepen. Dat is op een indrukwekkende wijze te zien in de beroemde BBC Earth documentaires van David Attenbrough. Hierin laat hij zien hoe groepen van twee meter lange humboldtinktvissen op vissen jagen. Attenbrough noemt ze “Highly intelligent, a true terror of the deep, with a reputation as a man-eater”.
Het lichaam van de inktvis en de octopus bestaat uit de mantel (1), een kop (2) met daaraan de armen. Aan de romp van de inktvis zitten vinnen (3) die worden gebruikt om te zwemmen en te sturen. De inktvis heeft acht armen (4) en twee vangtentakels (5) met aan het uiteinde een knots met zuignappen (6). Met die vangtentakels vangen ze hun prooi, waarbij de armen worden gebruikt om de prooi naar de mond te brengen.
Ze komen bijna overal in de oceanische ruimte voor. De meeste inktvissen groeien snel en leven gewoonlijk maar één tot twee jaar. Ze bewegen zich voort door water in hun lichaam, de mantel, te pompen en het er vervolgens in een krachtige straal weer uit te persen. Zo beschikken ze al miljoenen jaren over ‘straalaandrijving’. Het voedsel bestaat vooral uit vis, krabben, kreeften en weekdieren die ze met de zuignappen op hun grijparmen vangen. Ze hebben er echter ook geen moeite mee elkaar op te eten als dat zo uitkomt. Met moderne videotechnieken is kannibalisme regelmatig vastgelegd.
Ze hebben een uitstekend zicht door hun grote ogen. Vermoedelijk kunnen ze geen kleuren zien. De mond heeft een vlijmscherpe snavel die lijkt op de bek van een papegaai. Ook hebben de meeste soorten ook nog een rasptong waarmee ze de prooi in kleine, hapklare brokken scheuren. Ademen doen ze door hun twee tot vier kieuwen. Het zijn intelligente dieren die communiceren door hun lichaamskleur snel en veelvuldig te veranderen. Er is geen broedzorg nadat de eieren zijn uitgekomen. Dan heeft de moeder haar taak om haar eieren te beschermen volbracht en sterft ze.
Een aantal inktvissen heeft, als een evolutionair relict, nog een schelp of restanten ervan. Zo heeft de Nautilus een volledig externe schelp, waardoor het aan de al lang uitgestorven ammonieten doet denken. Andere inktvissen zoals de Spirula spirula en zeekatten hebben nog een inwendige schelp. In de zomer spoelen schelpen van zeekatten als zeeschuim vaak aan op Vlaamse en Nederlandse stranden. Bij sommige octopussen zitten er soms nog kleine stukjes schelp in het lichaam.
Lange geschiedenis
Inktvissen zijn geologisch gezien een zeer oude en succesvolle diergroep. De eerste inktvissen ontstonden zo’n 500 miljoen jaar geleden in het Cambrium. Ze waren slechts een paar centimeter groot. Later ontwikkelden zich ook dieren met een veel grotere schelp, met soms wel een diameter van ruim drie meter.
Tientallen miljoenen jaren later ontstonden in het Midden-Ordovicium de eerste voorouders van de Nautilidae. Orthoceras is één van de kenmerkende soorten. Het was een inktvis met een lange rechte schelp die als drijflichaam werd gebruikt. Fossiele exemplaren ervan vind je nu vaak in de bruinrode gevels van bankgebouwen of in de glanzende natuurstenenvloer ervan.
In de tijd van de dinosauriërs waren het vooral de ammonieten die de wereldzeeën bevolkten.
Ze hadden een vlakke spiraalvormige schelp die opgebouwd was uit verschillende kamers. Telkens als de inktvis te groot werd voor zijn kamer werd een nieuwe, grotere, buitenste kamer gevormd. Hierin leefde het dier, dat de andere lege kamers gebruikte om verticaal te bewegen. De ammoniet scheidde gas uit in deze kamers om zo de stijgkracht op de schelp te regelen. Er zijn zoveel fossiele ammonieten omdat ze vermoedelijk ook maar kort leefden.
Ammonieten kwamen voor in honderden soorten en variëteiten. Zij hebben nagenoeg allen hetzelfde grondplan: een vlakke spiraalvormige schelp. De grootte van de ammonieten varieert van een doorsnede van minder dan één centimeter tot meer dan 2,5 meter. Ze stierven bijna allemaal uit door de inslag van de meteoriet die 66 miljoen jaar geleden een einde maakte aan het bestaan van de dino’s. Slechts een enkele soort overleeft het kosmische geweld nog enige miljoenen jaren.
Langarmige of Bigfin inktvissen
De Australische onderzoekers wisten niet wat ze zagen toen ze in 2015 de eerste foto’s van de langarmige inktvis zagen. Ze waren nog nooit waargenomen in het diepzeegebied van Australië. Ze zijn uiterst zelden gevangen of waargenomen met foto- en videocamera’s. Van de dieren zelf is weinig bekend. Vaak worden alleen hele jonge dieren gevangen. Ze vallen op door hun 4-8 meter lange tentakels die loodrecht op het lichaam kunnen staan en op ‘ellebogen’ lijken. Bovendien zijn de vinnen waarmee ze zich door het water bewegen, zo groot dat ze op vleugels lijken. Daarom zijn ze in een apart geslacht de Magnapinna geplaatst.
De ontdekking ervan in de Australische diepzee is uniek. Gewoonlijk wordt er slechts één enkel exemplaar ergens in die onmetelijke oceanische ruimte per toeval ontdekt. Maar hier had men meer geluk. Na de eerste foto’s werden er in de vier volgende expedities speciale foto- en videocamera’s ingezet om het dier op te sporen. En zo filmde men ook meerdere exemplaren tegelijk. Al met al werden er meer dan veertig uur, unieke onderwateropnamen gemaakt op een diepte van 950- tot 2400 meter.
Voor het eerst was men in staat een exemplaar met lasers te meten. Dat dier was 1,8 meter lang, waarvan slechts vijftien centimeter uit het lichaam bestaat! De opvallende, lange tentakels zijn ongeveer elf keer zo lang als het lichaam van de inktvis. Tot ieders verbazing kan het dier die tentakels ook boven zijn kop brengen. Dat had men ook nog nooit gezien. Tijdens het onderzoek zag men de dieren van kleur en gedrag veranderen. Nooit gezien was het oprollen van de fijne filamenten aan de tentakels.
Ramshoorn inktvis
"Mijn hemel. Wat is dat?" mompelde Dhugal Lindsay, terwijl hij zijn ochtendkoffie dronk in zijn kantoor bij het Japan Agency for Marine-Earth Science and Technology, JAMSTEC, in Kanagawa, Japan. "Een burrito" zei de technicus aan boord van het onderzoeksschip Falkor van het Amerikaanse
Schmidt Ocean Institute dat zich ook in hoge mate richt op ocean literacy en bewustwording. Hiervoor staat het schip in verbinding met allerlei andere instituten, zoals JAMSTEC en het Smithsonian National Museum of Natural History in Washington D.C.
Ze waren in het noordelijk deel van het Great Barrier Reef de diepzee aan het verkennen met SuBastian, een op afstand bediende robot (ROV) ter grootte van een kleine SUV. Gewoonlijk doet men acht uur onderzoek en besturen twee piloten de robot die met een gangetje van één tot vijf kilometer per uur door de diepzee beweegt.
Tot dan toe was het een uitermate geslaagde expeditie. Een paar dagen eerder hadden ze een zelfstandig rif vlak voor het grote ondiepwaterrif gevonden. Het losstaande rif was hoger dan de Eifeltoren en is één van de vijf losstaande riffen in het gebied van het Great Barrier Reef. De ontdekking werd wereldnieuws. Ook in België werd erover in het journaal bericht.
Opeens zagen ze een wat wazig dier dat op een ‘burrito’ van een Mexicaans afhaalrestaurant of op dikke ontbijtworst met één groot oog en flinterdunne vinnen, leek. Er werd ingezoomd. Het merkwaardige dier werd minutenlang gefilmd. Die film ging direct naar een aantal experts. Eén ervan was Dr. MikeVecchione van het Smithsonian in Washington D.C. Hij herkende de inktvis direct. Het was een unieke opname van Spirula-spirula, of de ramshoorn pijlinktvis. Het is de enige inktvis met een opgerolde interne schelp die vaak op de stranden wordt gevonden. De beelden zijn uniek.
Hoewel de inktvis maar een paar minuten zichtbaar was, werden er gelijk een aantal grote vragen die men erover had, opgelost. Zo was het niet bekend hoe het diertje zich door het water beweegt: met de kop naar boven of naar beneden. Eén blik op de video is voldoende: met de kop naar boven, wat men eigenlijk altijd al dacht. Ook werd in één keer de functie van fotoforen die limoengroen licht uitstralen, aan de onderkant van het dier, duidelijk. Het licht fungeert als een tegenlicht om het dier te verstoppen.
De mens als toppredator
Inktvissen zijn vleeseters. Als onderdeel van de eeuwige voedselketen in de oceanische ruimte worden ze opgegeten door andere dieren. De belangrijkste predatoren zijn: walvissen, haaien, roggen en kabeljauw. Ook zeehonden, zeevogels en pinguïns zien inktvis op het menu wel zitten. Maar de grootste vijand van de inktvis is de mens. Bij hen staat in bijvoorbeeld in het Middellandse Zeegebied, de inktvis als calamares op het menu. In dit geval zijn de gewone pijlinktvis (Loligo vulgaris) of de Noordse pijlinktvis (Loligo forbesii) de klos.
In Zuid-Korea wordt sannakji geserveerd, waarbij kleine levende octopussen in mootjes worden gehakt en met sesamzaad worden gewokt. Bij het opdienen maken de stukjes octopus nog stuiptrekkende bewegingen. Ook worden kleine, levende octopusjes op chopsticks geserveerd. Hierbij worden ze eromheen gewikkeld en al spartelend levend naar binnen gewerkt. Hierbij klampen de intelligente diertjes zich vast aan de eetstokjes, tong en keel, waardoor men er soms in stikt. Het consumeren van levende dieren roept naast culinaire vragen vooral ethische vragen op. Toch komt het meer voor dan men gewoonlijk denkt. Ook de veel geprezen en verorberde oesters leven immers nog als ze worden ingeslikt!
Uit het State of the World Fisheries 2020 rapport van de Wereldvoedselorganisatie blijkt dat we jaarlijks miljoenen tonnen inktvissen en octopussen verorberen. Met name in China, waar een snelgroeiende, rijkere middenklasse is ontstaan, is de vraag naar inktvis groot. Vissers vangen inktvissen door te ‘jiggen’. Hierbij lokken ze de inktvissen met felle lampen, terwijl ze lijnen in het water laten vallen met speciaal kunstaas of ‘jigs’. Door de bewegende lijnen en het felle licht lokken ze de inktvissen en worden ze gevangen
De vraag naar inktvis is in de afgelopen jaren sterk gestegen, evenals de prijs. Grofweg zijn er twee grote vissersvloten actief: een artisanale Peruaanse vloot van 2500 kleine schepen en een vloot van zo’n 500 moderne, gespecialiseerde Chinese vissersboten. In 2019 vingen die Chinese schepen 305,700 ton inktvis, en de Peruaanse 494,000 ton. Daarnaast zijn er ook tientallen kleinere vissersvloten actief, zoals Spaanse vissers die bij de Falkland Eilanden op humboldtinktvis (Dosidicus gigas) of ‘jumbo squid’, vissen. Voor hen heeft de Brexit dan ook grote gevolgen.
De illegale vangst van inktvissen en octopussen neemt hand over hand toe. Dat is vooral het geval in de Zuid-Chinese Zee. Hier zijn vooral Chinese vissersvloten actief in de Noord-Koreaanse wateren. Het gevolg ervan is dat de Noord-Koreaanse vissers met kleine bootjes uitwijken naar de Russische, Zuid-Koreaanse en Japanse wateren. Zo proberen ze te voldoen aan de hen door het onverbiddelijke regiem opgelegde quota. Hun schepen zijn hiervoor niet gebouwd, wat macabere gevolgen heeft. Zo spoelen er op de Japanse kust jaarlijks tientallen kleine Noord-Koreaanse vissersbootjes aan met uitgemergelde, dode vissers. Ook in dit geval wordt de inktvis duur betaald.
Uit satellietwaarnemingen blijkt dat er in 2017 en 2018 respectievelijk 900 en 700 vissersboten actief waren in de illegale vangst van inktvissen. Deze vloten worden ‘dark fleets’ genoemd en vormen een bedreiging voor de visstand. Uit een in juli gepubliceerd wetenschappelijk onderzoek blijkt dat de Chinese vissers op die manier, sinds 2017, ruim 164.000 ton inktvis met een marktwaarde van ongeveer een half miljard US$, hebben buit gemaakt.