Als we van de energietransitie een succes willen maken, moeten we met een nuchtere blik de voor- en nadelen van alle opties afwegen, vindt journalist Marco Visscher. ‘Het is dringend tijd voor minder naïef optimisme en meer realiteitszin.’
Om de klimaatverandering binnen de perken te houden, moet onze CO2-uitstoot snel omlaag. Een fossielvrije energievoorziening speelt daarbij een cruciale rol. Maar hoe pakken we dat het best aan? Wat gaat dat kosten? Op welke alternatieven moeten we inzetten? De Nederlandse journalist Marco Visscher buigt zich in zijn boek De Energietransitie over die vragen. Hij stoot op veel denkfouten, eenzijdige en gekleurde informatie in een debat waarin iedereen naar zichzelf toerekent.
Volgens het jongste IPCC-rapport zouden we tegen 2050 70 tot 85 procent van onze elektriciteit uit hernieuwbare bronnen moeten halen om de opwarming tot 1,5 graden Celsius te beperken. Zal dat lukken?
Marco Visscher: Dat is niet erg realistisch. Op dit moment leveren hernieuwbare bronnen ongeveer een kwart van de wereldwijde elektriciteit. Waterkracht is daarvan veruit de belangrijkste bron, maar door natuurlijke beperkingen kunnen we daar niet veel meer verwachten. Daarna komt biomassa, maar dat is hoogst omstreden, omdat het wel hernieuwbaar mag heten, maar wel degelijk CO2-uitstoot.
Het aandeel van zon en wind is nu nog erg bescheiden, maar zal zonder meer groter worden. Maar die hernieuwbare bronnen hebben vooralsnog een fundamenteel probleem: je hebt er alleen iets aan als het weer meezit. Er is nog lang geen praktische, betaalbare oplossing voor dat probleem, bijvoorbeeld met opslag in batterijen of waterstof, en tot die tijd gelden fossiele bronnen als de achtervang als de zon achter de wolken zit of de wind stilligt.
Je rekent jezelf tot de zogenoemde ecomodernisten, die ook een rol voor kernenergie weggelegd zien.
Ja, omdat we volgens de experts met de huidige plannen – met veel stimulering van zon, wind, biomassa en aardwarmte – tekort zullen schieten. Dat blijkt ook uit de scenario’s die het IPCC onlangs presenteerde: het is onrealistisch om ervan uit te gaan dat we hiermee de opwarming van de aarde tegenhouden. Dan kunnen we allemaal optimistisch blijven dat de uitdagingen van zon en wind zullen worden opgelost, maar dat wordt al lang beweerd en de obstakels zijn nog altijd fors. Daarom wordt het tijd dat we openstaan voor opties waar we misschien niet direct voor warmlopen, zoals kernenergie.
In veel scenario’s voor een groene energievoorziening ontwaar je ‘naïef optimisme’. Hoezo?
In veelvuldig geciteerde rapporten waarin een duurzame energievoorziening al op korte termijn mogelijk is – afkomstig van organisaties als Greenpeace en het Wereld Natuur Fonds, maar ook uit de academische literatuur – zien we veel aannames terug die bij nadere beschouwing niet realistisch zijn. Zo gaan ze uit van een drastisch lager energieverbruik, terwijl experts het erover eens zijn dat de toename van energieverbruik zich zal voortzetten. Of ze gaan uit van een ongekende winst in energie-efficiëntie, terwijl experts weten dat zo’n efficiëntiewinst altijd wordt getemperd door hoger energieverbruik. Of ze gaan ervan uit dat er al een opslagmethode bestaat om de stroom uit windmolens en zonnepanelen op te slaan, terwijl we nog niet zover zijn.
Toekomstige evoluties voorspellen kan niet zonder aannames. Die zijn ook bij de sceptici niet altijd even koosjer.
Op hun beurt gaan critici er gemakkelijk aan voorbij dat er wel degelijk grote vooruitgang mogelijk is in de opslag van groene stroom met batterijen of waterstof. Dat we daarin tot nog toe feitelijk slechts kleine stapjes hebben gezet, sluit niet uit dat zich ineens een onverwachte technische doorbraak voordoet. Net zo goed geven ze hoog op over de kosten, maar vergeten ze de baten. Mogelijk doen ze dat omdat het lastig is vast te stellen wat de schade zal zijn als de mondiale opwarming zich door blijft zetten, of omdat zij de consensus in de klimaatwetenschap niet accepteren.
Stappen de voorstanders van kernenergie niet al te makkelijk over een aantal obstakels heen?
Klopt. Prominente klimaatwetenschappers James Hansen en Ken Caldeira wijzen al jaren op het belang om de rol van kernenergie uit te breiden om de CO2-uitstoot terug te dringen. Zij berekenden eens dat stroom uit kerncentrales in 2050 alle elektriciteit van fossiele centrales in de wereld kan vervangen door tot die tijd 115 kerncentrales per jaar te bouwen. Dat mag best zo zijn, maar het lijkt me uiterst naïef te veronderstellen dat zoiets mogelijk is als we bedenken dat er op dit moment, zo’n zestig jaar nadat de eerste kerncentrale in werking trad, er nog maar 450 kerncentrales in de hele wereld zijn.
Dan stappen Hansen en Caldeira dus al te frivool over het feit heen dat er, zeker in Europa, veel wettelijke en financiële obstakels zijn gekomen om een kerncentrale te bouwen. Die hindernissen dring je niet zomaar terug. En zelfs als je al een bouwplan hebt, kan een ongeluk met een centrale eender waar op de wereld alle vordering opschorten.
Sommigen zien een rol voor flexibele modulaire reactoren, of veiligere thoriumreactoren. Die zijn toch net zo goed toekomstmuziek als grootschalige opslag van zonne- en windenergie?
Er zijn inderdaad voorstanders van kernenergie die al hun hoop vestigen op thorium, een alternatief voor uranium. In een gesmolten-zoutreactor met thorium is de kans op een kernsmelting verdwenen en is het afval minder lang radioactief, voeren zij aan. Maar op dit moment staan we net zover weg van zo’n reactor als van groene waterstof. We kunnen er niet op vertrouwen dat thorium binnen afzienbare tijd beschikbaar is – en misschien komt het er helemaal nooit van.
Dat neemt niet weg dat we met de huidige reactoren een bewezen technologie kunnen inzetten die op een veilige wijze veel CO2-vrije elektriciteit produceert.
Hoe moeten we ons die rol voor kernenergie voorstellen? Heeft de technologie in Europa nog een toekomst?
Kernenergie is populair in landen als China en India. Dat zijn enorme groeilanden, die voor een groot deel bepalend zullen zijn voor de verdere opwarming van de aarde. Nu al stoot China drie keer meer CO2 uit dan alle landen van de Europese Unie bij elkaar.
We moeten beseffen dat we spreken over een mondiale uitdaging en de betekenis van Europa moeten we niet overschatten. In de Europese Unie is de CO2-uitstoot al lager dan in 1990. Dat is prachtig, maar de Europese CO2-uitstoot is minder dan 10 procent van de mondiale CO2-uitstoot. Op wereldniveau – in groeigebieden, in andere landen van de G20 – neemt die CO2-uitstoot snel toe. Ook als Europa ervoor kiest de rol van kernenergie te negeren, kan kernenergie nog altijd een belangrijke functie vervullen bij de CO2-reductie in deze eeuw.
Een pleidooi voor kernenergie is in de eerste plaats een pleidooi voor kernenergie elders?
Nee hoor, kernenergie kan overal de CO2-uitstoot terugdringen. Maar het lijkt op dit moment in Europa politiek erg lastig om centrales te bouwen.
De vertragingen en budgetoverschrijdingen van de lopende Europese projecten doen evenmin dromen van een snelle en goedkope uitstootreductie.
Dat doen ze in andere regio’s een stuk beter. Daar kan het sneller en goedkoper. Maar ook als we er lang over doen om centrales te bouwen, lijkt het mij nog de moeite waard. We kunnen er immers niet vanuit gaan dat er tijdens de bouw een oplossing komt, zodat we opeens verderkunnen met enkel zon en wind. Bovendien hebben we ook na 2030 nog altijd CO2-vrije energie nodig.
Voor zover kernenergie duur is, is dat een reflectie van de waarde en de veiligheid. Immers, omdat kernenergie zo waardevol is – gigantisch veel CO2-vrije energie, op een klein aardoppervlak, weer of geen weer, zonder enige luchtvervuiling – kost het wat.
Worden zonne- en windenergie als gevolg van dalende kosten niet stilaan de logische keuze, puur uit economische overwegingen?
Stroom uit zon en wind is inderdaad steeds goedkoper geworden. Maar die stroomprijzen gelden alleen als de zon schijnt of de wind waait. Als het weer niet meezit, zorgen ze niet voor stroom. Daarom moet je óók de kosten meerekenen voor de achtervang: fossiele centrales die voortdurend moeten worden bijgestuurd, want die draaien niet gratis. Zolang die stroom niet constant is, biedt die prijs geen eerlijke vergelijking met stroom uit bronnen die constant stroom kunnen leveren, weer of geen weer.
Kampen andere energiebronnen niet evengoed met onzichtbare kosten? De kosten van luchtvervuiling en opwarming zijn weggelaten uit de prijs van fossiele elektriciteit. Bij kernenergie is er nog onduidelijkheid over de uiteindelijke kost van de berging.
In de prijs van kernenergie zijn de kosten voor het ontmantelen van de reactor en de berging van het afval meegerekend. Vooral voor de berging van kernafval gaat dat uiteraard om een schatting, omdat de wijze van berging nog onduidelijk is. De prijs van kernenergie moet toelaten een spaarpotje aan te leggen om het afval te bergen.
Het klopt dat we leven in een wereld waarin externe kosten, zoals milieuvervuiling en opwarming van de aarde, doorgaans niet worden meegerekend in de prijs. Daarom ondersteun ik het pleidooi voor een heffing op CO2, het liefst op internationaal niveau. Als de prijs van CO2 stijgt, zal dat dienen ter bevordering van elke technologie die geen of minder CO2 uitstoot.
Windmolens, zonnepanelen, kerncentrales: het zijn allemaal middelen, maar ze zijn niet het doel. Het doel is om de klimaatverandering te temperen door onze CO2-uitstoot drastisch terug te dringen. Voor het klimaat maakt het geen snars uit of de CO2-vrije energie komt van windmolens of kerncentrales.
Helaas verwarren beleidsmakers de CO2-reductie met het vergroten van het aandeel wind- en zonne-energie, biomassa en aardwarmte. Dat is onverstandig, omdat we zo andere CO2-vriendelijke opties buiten beschouwing laten.
Is een correcte kosten-batenafweging überhaupt mogelijk?
Het is heel lastig. De baten van CO2-vrije energie zijn moeilijk te schatten, omdat we niet kunnen weten wat de kosten van klimaatverandering zullen zijn. Maar we kunnen ervan uitgaan dat die kosten substantieel zullen zijn. Daarom mag het ook wat kosten om die af te wenden.
Er is nood aan meer realiteitszin, schrijf je.
Het huidige gebrek daaraan kan fataal zijn. Terwijl wij ons storten op oplossingen die voorlopig onvoldoende ontwikkeld zijn, blijft de aarde verder opwarmen. We moeten ook af van die curieuze aannames, zoals het idee dat het mondiale energieverbruik zou afnemen. Dan heeft het er alle schijn van dat ons klimaatbeleid te veel op wensdenken steunt. Daarom wil ik wijzen op de huidige tekortkomingen in het beleid en op het belang van een pragmatischere aanpak.
Wat is je advies aan de verschillende partijen in het debat?
Laten we van alle energiebronnen de voor- en nadelen afwegen. Te vaak hebben we slechts oog voor één kant van de zaak en blijven we ons daarin vastbijten. We moeten alle opties openhouden, en tegelijk moeten we nu ook al keuzes durven maken. Anders kunnen we verdere opwarming niet binnen de perken houden.
De energietransitie. Naar een fossielvrije toekomst, maar hoe? Marco Visscher. Nieuw Amsterdam.