Ontkracht: vooroordelen over water uit de kraan

Uit een bevraging in 2021 blijkt dat de helft van de Belgen het liefst flessenwater drinkt, en een op de drie kraanwater verkiest. Een kwart drinkt zelfs nooit kraantjeswater. Hoe komt dat? Wat zit er nu écht in kraanwater en wat betekent dat voor jouw gezondheid?

Het antwoord op die vragen staat verspreid over een serie dikke rapporten van de Vlaamse Milieumaatschappij en de websites van de watermaatschappijen. Hier vind je alvast een overzicht en het antwoord op enkele belangrijke vragen.

Van drinkwater tot water voor menselijke consumptie

De Vlaamse wetgeving heeft het over drinkwater. Maar omdat we maar een heel klein deel van het water dat uit de kraan stroomt als drank gebruiken, spreekt de overheid nu liever van ‘water bestemd voor menselijke consumptie’. Dat is water voor drinken, koken, de bereiding van voedsel, de afwas of de persoonlijke hygiëne.

De drinkwaterwetgeving geldt voor al dat water. Het maakt dus niet uit waar het vandaan komt, of hoe het bij de gebruiker terechtkomt: via een waterleidingnetwerk of via een eigen waterput, uit een tankschip of uit een verpakking. Uitzonderingen op de drinkwaterwetgeving vormen natuurlijk mineraalwater – erkend volgens het koninklijk besluit – en water dat een geneesmiddel is.

De kwaliteitseisen in de wetgeving gelden voor het punt waar het water bij de klant terechtkomt. Het waterbedrijf is verantwoordelijk voor het water dat door het leidingnetwerk tot aan de watermeter stroomt. De buizen binnen zijn de verantwoordelijkheid van de eigenaar. Monsters om de kwaliteit te testen worden genomen aan de keukenkraan in woningen en in openbare gebouwen.

De waterbedrijven controleren zelf de waterkwaliteit. Zij zijn verplicht om de testresultaten door te geven aan de overheid en aan de consument. In de praktijk zal je op de website van je waterleverancier een tabel vinden met wat er bij de recentste monstername in het kraanwater in jouw leveringsgebied zat. Milieuambtenaren doen geregeld ook steekproeven om toe te zien op deze controles.

De parameters die minstens zowat wekelijks gecontroleerd worden aan de kraan zijn kleur, troebelheid, geur, smaak, geleidingsvermogen voor elektriciteit, waterstofionenconcentratie, ammonium, nitraat, nitriet, Escherichia coli, enterokokken, kolonies bij 22°C (hoeveel bacteriën groeien er op een kweekplaatje, red.), aluminium, ijzer, Clostridium perfringens, vrije chloorresten en lood.

De waterbedrijven controleren kwaliteit ook in het waterproductiecentrum, in de watertorens en in de hoofdleidingen. De resultaten van de controles tonen aan dat het drinkwater dat in Vlaanderen uit de kraan komt bijna altijd voldoet aan de wettelijke normen.

Welk water stroomt er uit jouw kraan?

In 2021 (de recentste cijfers) werd er in Vlaanderen 379,3 miljoen kubieke meter water gebruikt om drinkwater van te maken. 55 procent daarvan was oppervlaktewater, dus water uit rivieren en meren, en 45 procent was grondwater. De laatste jaren wint de productie uit oppervlaktewater elk jaar enkele procenten.

Op het Vlaamse grondgebied zijn er zes waterbedrijven actief: De Watergroep, FARYS/TMVW, Aquaduin (IWVA), Knokke-Heist, Pidpa en Water-link. Beide laatste Antwerpse bedrijven zullen binnenkort een fusie aangaan, waarschijnlijk tegen 1 januari volgend jaar.

Op de website van je waterbedrijf kan je vinden of het grondwater of oppervlaktewater gebruikt, en waar het precies vandaan komt. Sommige bedrijven geven ook duidelijk aan welke zuiveringsstappen het drinkwater doorloopt vooraleer het bij jou thuis terechtkomt. Vaak is dit een polymeer toedienen om vlokken te vormen en zandfiltratie, gevolgd door ozonisatie of ontsmetting met chlorine of chloramine. Soms wordt UV gebruikt, actieve koolfiltratie, of omgekeerde osmose.

Door overmatig gebruik van meststoffen zit er in Vlaanderen veel nitraat in het grond- en oppervlaktewater. Credit: Shutterstock

Wat mag er (volgens de wet) in kraantjeswater zitten?

Buiten de controle op radioactiviteit bepaalt de gewestelijke wetgeving dat, in Vlaanderen dus het Drinkwaterdecreet. Dat bevat normen of zogeheten parameterwaarden voor stoffen die de gezondheid kunnen schaden. Er bestaan ook nog voorzorgswaarden, die niet in het decreet staan. Wat betekenen al die namen?

Parameterwaarden zijn er voor bacteriën en verschillende chemische stoffen die erg schadelijk zijn voor de gezondheid, zoals arseen, cadmium, lood, nitriet en pesticiden. Ze geven aan hoeveel van de stof er maximum in het drinkwater mag zitten, in microgram per liter. De waarden zijn gebaseerd op wetenschappelijk onderzoek naar levenslange of minstens langdurige blootstelling, en komen meestal van de Wereldgezondheidsorganisatie.

Voor de stoffen of situaties waar de wetenschap geen exacte hoeveelheid op kan plakken, bestaan er indicatoren. Er mogen bijvoorbeeld geen coliforme bacteriën in het water zitten, want dat geeft mogelijk aan dat de ontsmetting van het water niet goed is, dat er dus een probleem is met de zuiveringsinstallatie. Ook kleur en geur worden getest, die moeten beide ‘aanvaardbaar’ zijn – wat dat betekent wordt overgelaten aan de ervaring van de controleur – en mogen niet plots veranderen. Leidingwater mag bovendien niet warmer zijn dan 25 graden.

Als er te veel van een stof in het water zit, betekent dat nog niet dat de drinkwatermaatschappij onmiddellijk het water afsluit. Ze moet wel direct onderzoeken waar het probleem zit en dat oplossen.

Voorzorgswaarden zijn (nog) geen wettelijke normen, maar maximale waarden voor stoffen die schadelijk kunnen zijn voor de gezondheid. In Vlaanderen zijn er zulke waarden voor weekmakers, coatings, en geneesmiddelen zoals diclofenac en ibuprofen. Die waarden kunnen nog in de wet terechtkomen, als die herzien wordt. Dat gebeurde al voor PFAS.

Kraanwater dat ruikt en smaakt naar chloor, erg aantrekkelijk is het niet. Maar in principe is het niet schadelijk, integendeel

Loden leidingen: het probleem raakt langzaam opgelost

Lood is de stof die in Vlaanderen het meest de drinkwaternorm overschrijdt. In 2021 (recentste cijfers) gebeurde dat in 2,1 procent van de monsters. Lood is giftig, zelfs in kleine hoeveelheden. Het is slecht voor de productie van bloed, en het heeft een negatieve invloed op het centrale zenuwstelsel en op het calciummetabolisme.

Vroeger was lood het standaardmateriaal voor waterleidingen, zowel in huis als in het drinkwaternetwerk. De watermaatschappijen hebben zowat al hun loden leidingen vervangen, sinds 2007 vervingen ze 164.984 loden aftakkingen, begin vorig jaar waren er nog 1.664 bekende te gaan. Als de loodnorm overschreden wordt, ligt dat dus meestal aan de installatie in huis. In 2021 was dat bij 92 procent van de normoverschrijdingen zo.

Als de watermaatschappijen te veel lood in het drinkwater in jouw huis vinden, en dat ligt niet aan hun buizen maar aan de jouwe, zullen ze je aanraden je buizen te vervangen. Ondertussen kan je ervoor zorgen dat je zo weinig mogelijk lood binnenkrijgt door het water eerst een paar minuten te laten lopen voor je het gebruikt om te koken of te drinken, en door alleen koud water uit de kraan te gebruiken voor het koken. Warm het kraanwater op met het fornuis of de waterkoker, niet via de boiler.

Ook in openbare gebouwen is er controle op lood in het drinkwater. In 2021 vonden de watermaatschappijen in 156 openbare gebouwen een verhoogde loodconcentratie, waarvan 106 in gebouwen met jonge kinderen, zoals kleuterscholen. Jonge kinderen zijn meer kwetsbaar voor loodvergiftiging, vooral door hun lagere lichaamsgewicht. In drie gebouwen was de loodconcentratie zo hoog dat ze het water niet meer mochten gebruiken voor menselijke consumptie. Zestien gebouwen moesten dagelijks hun leidingen spoelen, 67 kregen de raad om hun leidingen regelmatig te spoelen, en twee moesten hun loden leidingen vervangen.

Nederland besliste onlangs om een verbod in te voeren op loden leidingen in kindlocaties en huurwoningen. Wanneer dat precies zou ingaan, staat nog niet vast. 

Bacteriën: nul komma nul

Bacteriën in het leidingwater wijzen meestal op een probleem met de zuivering, daarom mogen ze gewoonweg niet voorkomen in de monsters. De norm ligt bij nul Escherichia coli en nul enterokokken. Als er bacteriën in monsters aan de kraan zitten, kan dat nog altijd liggen aan een vuile kraan. Daarom zijn de analyses in het drinkwaternetwerk voor bacteriën dus een betere referentie.

Als er ook maar één bacterie in een monster zit, gaat de drinkwatermaatschappij zo snel mogelijk opnieuw een staal nemen. Als dat ook nog positief is, gaat ze op zoek naar de oorzaak. In 2021 werden in het hele jaar in twaalf van de 75 drinkwaterleveringsgebieden enterokokken gevonden, en in vijf Escherichia coli. Meestal was de tweede test negatief en zaten er dus geen bacteriën meer in.

Eén keer kwamen de bacteriën in het leidingwater door hevige regen. Die zorgde ervoor dat er regenwater – met bacteriën – in de grondwaterbron terechtkwam. Enkele keren kwamen er bacteriën in het water terecht omdat er een fout zat in de installatie die chloor toediende, als ontsmettingsmiddel. Die werd snel hersteld. Volgens de drinkwatermaatschappijen was er nooit gevaar voor de volksgezondheid.

De Maas is via het Albertkanaal de grootste drinkwaterbron uit oppervlakte­water voor Vlaanderen. Credit: Shutterstock

Fluoride toevoegen doen ze hier niet

Fluor is goed voor de tanden en goed voor de botten, het helpt osteoporose voorkomen. Daarom wordt in grote delen van de wereld fluor aan het kraantjeswater toegevoegd. In de VS en Australië is fluoreren gangbaar, maar ook in Ierland. België heeft nooit fluor aan het kraanwater toegevoegd. In een deel van Nederland werd van kort na de Tweede Wereldoorlog tot in 1975 fluoride aan het drinkwater toegevoegd. Ook de meeste andere Europese landen die fluor toevoegden, zijn daar voor de eeuwwisseling mee gestopt.

Want te véél fluor binnenkrijgen is niet gezond: het doet je tanden verkleuren en kan skeletafwijkingen veroorzaken. Fluoride maakt deel uit van de aardkorst en het komt van nature in oppervlakte- en grondwater voor. In India en Noord-Afrika zit er bijvoorbeeld veel fluor in het grondwater. Bovendien komt fluor in het milieu terecht door fosfaatmeststoffen en door verbrandingsprocessen in de industrie.

In Vlaanderen zit er niet te veel fluor in het drinkwater. Alleen in de buurt van Diest komt er wat meer fluor uit de waterleiding, maar zelfs de hoogste metingen lagen daar in 2021 nog altijd onder de norm. Die norm komt van de aanbevelingen van de Wereldgezondheidsorganisatie, en ligt bij 1,5 milligram fluor per liter.

Nitriet en blauwe baby’s

Zowat iedereen met kinderen onder zijn of haar hoede volgt de regel: geen kraantjeswater voor de flesvoeding, maar mineraalwater uit flessen met ‘geschikt voor babyvoeding’. Die aanbeveling komt vooral door nitriet. Dat kan de beschikbaarheid van zuurstof in het bloed verminderen. Baby’s hebben hier – opnieuw door hun lage lichaamsgewicht – sneller last van, en vroeger moet nitrietvergiftiging vaak zijn voorgekomen, want het fenomeen heeft zijn eigen naam: het blauwebabysyndroom.

Door overmatig gebruik van meststoffen zit er in Vlaanderen veel nitraat in het grond- en oppervlaktewater. In anaerobe omstandigheden (zonder zuurstof) kan nitraat omgezet worden in nitriet. Waterproductiecentra, reservoirs en watertorens zijn onderling verbonden met grote leidingen waarin het water niet lang blijft. Anaerobie in zulke leidingen is dus heel onwaarschijnlijk. Hoewel Vlaanderen een zeer strenge drinkwaternorm van 0,1 milligram per liter gebruikt (de richtwaarde van de Wereldgezondheidsorganisatie is drie milligram per liter) wordt er zelden nitriet gevonden.

Maar ook het menselijk lichaam kan nitraat omzetten in nitriet. Volgens Kind en Gezin kan je wel leidingwater gebruiken voor de voeding van baby’s vanaf vier maanden, maar alléén als de nitraatwaarde daarvan onder de 25 milligram per liter ligt. De norm ligt in Vlaanderen bij 50 milligram, dus er mag volgens de wet meer nitraat in je leidingwater zitten. Kijk best even op de website van je waterleverancier naar de nitraatconcentratie voor je beslist om over te schakelen op kraanwater voor jonge kinderen.

Zitten er geneesmiddelen in ons drinkwater? Het antwoord is ‘ja, maar weinig’

Pesticiden

De Vlaamse norm voor pesticiden in drinkwater ligt bij 0,1 microgram per liter. Eigenlijk zou er nul moeten staan, want er mogen simpelweg geen pesticiden in het drinkwater zitten. Maar het probleem met controles is dat je ze ook moet kunnen uitvoeren. 0,1 microgram is de kleinste hoeveelheid die je met de technologie van 1998 – toen de wet gemaakt werd – kon opsporen.

De drinkwaterbedrijven controleren op pesticiden in het ruwwater – dus voor het gezuiverd wordt tot drinkwater – en in het leidingwater. In 2021 waren er zes norm- overschrijdingen voor dimethylsulfamide. Dat is een zogeheten metaboliet van tolylfluanide. Dat fungicide wordt in het milieu spontaan omgezet tot dimethylsulfamide. Metabolieten zijn minder schadelijk voor mens en milieu dan de oorspronkelijke stof, maar ze wijzen er wel op dat er pesticiden tot in het – in dit geval – grondwater geraakt zijn.

Gratis medicijnen? Reken er maar niet op

Zitten er geneesmiddelen in ons drinkwater? Het antwoord is ‘ja, maar weinig’. Voor medicijnen bestaat er geen norm, maar een zogeheten voorzorgswaarde. Medicijnen nemen die niet voor jou bestemd zijn, doe je beter niet, ook niet via drinkwater. De Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek (VITO) berekende dus hoeveel er van bepaalde geneesmiddelen in het water mag zitten zonder dat mensen daar schade van ondervinden.

De drinkwaterbedrijven controleren het water op de aanwezigheid van onder andere diclofenac, ibuprofen en paracetamol. Die werden in 2021 in minder dan één procent van de controles gevonden, en telkens in een hoeveelheid die onder de voorzorgswaarde ligt.

PFAS zijn overal

Na alle PFAS-vondsten van de laatste tijd wil je zeker ook weten of er in je drinkwater zitten? Je bent niet alleen. Volgens de nieuwe Europese drinkwaterrichtlijn moeten we PFAS in het drinkwater systematisch opvolgen. Dit jaar moet de richtlijn omgezet zijn in wetgeving in de lidstaten, maar om dat voor te bereiden heeft de Vlaamse overheid in 2020 en 2021 al uitgebreid onderzoek gedaan naar PFAS, in grondwater en oppervlaktewater dat gebruikt wordt voor de productie van drinkwater en in het drinkwater zelf. Ook Nederland voerde een onderzoek uit.

Omdat PFAS, voluit poly- en perfluoralkylstoffen, pas effect hebben na lange blootstelling en opstapeling in het lichaam, is het moeilijk om een norm te maken waar de concentratie onder moet blijven. De negatieve effecten verschillen ook per specifieke PFAS. De Europese Unie maakte twee verschillende normen. PFAS-totaal mag de vijfhonderd nanogram per liter niet overschrijden. Dat is de totale hoeveelheid van alle per- en polyfluoralkylstoffen. Som PFAS mag niet hoger zijn dan honderd nanogram per liter en geldt voor twintig PFAS gekozen vanwege hun giftigheid en het feit of ze vaak in drinkwater voorkomen.

Volgens het Vlaamse onderzoek is bij geen enkele meting in oppervlaktewater de norm overschreden. In het Albertkanaal, de grootste oppervlaktewaterbron voor Vlaanderen, worden de minste PFAS teruggevonden. De meeste PFAS zitten blijkbaar in het onttrekkingsgebied van De Blankaart, Kluizen en Oostende. Door de robuuste zuivering met omgekeerde osmose blijft daar in het drinkwater niet veel meer van over. In één grondwaterbron werd de norm wel overschreden.

Vlaanderen onderzocht ook 836 drinkwaterstalen. Bij geen enkele van de metingen is de norm van honderd nanogram per liter water overschreden, de maximale concentratie ligt zelfs overal onder de helft van die norm. De gemiddelde concentratie voor alle onderzochte individuele PFAS is lager dan twee nanogram per liter.

Nederland besliste naar aanleiding van zijn onderzoek om een aantal vergunningen voor afvalwaterlozingen aan te passen.

Chloorsmaak

Kraanwater dat ruikt en smaakt naar chloor, erg aantrekkelijk is het niet. Maar in principe is het niet schadelijk, integendeel. Chloor wordt gebruikt om kraanwater te ontsmetten, want bacteriën die erin zouden zitten, zijn wel slecht voor de gezondheid. En zelfs een heel klein beetje chloor ruikt al snel heel sterk. Er bestaan alternatieve ontsmettingsmethoden, maar alleen chloor heeft zo’n lang effect dat het werkt tot het water uit de kraan komt.

Chloor kan reageren met andere stoffen en daardoor wel schadelijk worden. Een aantal van de nevenproducten kunnen kanker, astma en geboorteafwijkingen veroorzaken. Voor veel van de bijproducten, zoals trihalomethanen, bestaan er dan ook normen. In 2021 bleven die laatste steeds ver onder de norm in Vlaanderen.

Stilaan groeit echter het bewijs dat met nieuwere ontsmettingsmiddelen ook nieuwe bijproducten ontstaan, waarvan het effect nog niet bekend is. Chlooramines produceren stikstofhoudende bijproducten, en die zijn meestal nog schadelijker dan de bijproducten zonder stikstof. Het onderzoek naar die stoffen en hun effecten komt op gang door nieuwe analysemethoden. Wordt ongetwijfeld vervolgd.