In het Hoge Noorden leefden 50 miljoen jaar geleden primaatachtige zoogdieren. Mogelijk leren zij ons iets over hoe soorten zich aanpassen aan de gevolgen van de huidige aardopwarming.
Meer dan 50 miljoen jaar geleden moesten zoogdieren op het Canadese Ellesmere-eiland zich noodgedwongen aanpassen aan een veranderend klimaat. Dat blijkt uit onderzoek aan de University of Kansas.
Evolutiebioloog Kristen Miller en haar team analyseerden de fossiele resten van dieren die 52 miljoen jaar geleden leefden. Uit hun kaken en tanden puurden ze nieuwe inzichten over de fauna op Ellesmere-eiland. Ze ontdekten dat daar vroege verwanten van primaten leefden, en dat die zich succesvol aanpasten aan sterke veranderingen in het klimaat.
Het Ellesmere-eiland in de Noordelijke IJszee is een minder bekend maar wetenschappelijk uiterst interessant gebied. Het is het op negen na grootste eiland ter wereld, met een oppervlakte van bijna 200.000 km2. Ellesmere is bovendien het dunst bevolkte – het eiland telt minder dan tweehonderd inwoners. De gletsjers en fjorden op meer dan een vijfde van de oppervlakte zijn beschermd.
Tijdens het eoceen, dat duurde van 56 tot 34 miljoen jaar geleden, heerste een bijzonder warm en vochtig klimaat. Ook op een hoge breedtegraad: boven de poolcirkel konden zelfs loofbossen floreren. Op het Ellesmere-eiland vertaalde dat klimaat zich naar een vreemde habitat. De ene helft van het jaar was het er warm en vochtig; de omgeving was moerasachtig. De andere helft ging het gebied gehuld in een alomvattende winterduisternis.
Miller en haar team zagen dat de vroege primaten daar zich fysiologisch hebben aangepast aan de bizarre levensomstandigheden. Het gaat om twee soorten: de zogenoemde Ignacius dawsonae en de Ignacius mckennai. Evolutiebioloog Chris Beard (University of Kansas) omschrijft ze als een kruising tussen een maki en een eekhoorn. ‘Ongeveer half zo groot als de huidige huiskat, met ogen aan de zijkanten van hun kop en klauwen aan hun vingers en tenen in plaats van nagels.’
Het was al bekend dat die soorten voorkwamen in meer zuidelijke gebieden. Maar op Ellesmere kwamen ze dus ook voor, ontdekten Miller en haar collega’s. In dat gebied waren de Ignacius-soorten groter, en hadden ze een ander gebit. Dat was wellicht het gevolg van een evolutionaire aanpassing. Tijdens lange en donkere poolwinters waren er weinig vruchten en ander zacht voedsel beschikbaar. De vroege primaten moesten gedwongen overschakelen op noten en zaden.
Het huidige klimaat is de Arctische ecosystemen vandaag volop aan het veranderen. Waar die veranderingen toe zullen leiden, is moeilijk te voorspellen. ‘Maar inzichten in hoe het vroeger is gegaan, tijdens het eoceen, kunnen een onderbouwde vooruitblik bieden’, aldus Miller.