Hoewel de otter sinds de jaren ’80 zo goed als uitgestorven was in Vlaanderen, lijkt hij de laatste jaren langzaamaan terug te keren. Toch is er nog veel werk aan de winkel op vlak van waterkwaliteit, visbestanden en habitat. Een blik op verleden en toekomst van dit tot de verbeelding sprekende roofdier.
Beeld: Otter in de Durmevallei in oktober 2020 (foto Joris Everaert, via cameraval)
Teloorgang van een soort
Halverwege de jaren 1980 is de otter niet meer. Uitgestorven op populatieniveau, neemt Vlaanderen afscheid van een icoon. Opvallend, gezien de soort honderd jaar eerder nog gebiedsdekkend in Vlaanderen voorkwam. In de vorige eeuw echter werd, omwille van zijn concurrentie met de vissers, een heftig en kil beleid gevoerd tegen de otter waarbij staatspremies uitgeloofd werden aan elke jager die een dood exemplaar binnenbracht. ‘In de maatschappelijke context van toen was een goede otter een dode otter’, zegt Koen Van Den Berge, zoogdieronderzoeker bij het INBO. De uitroeiingscampagne startte in 1889 en werd pas afgeschaft in 1965. Bovendien stelden diverse vissers- en jachtverenigingen extra premies in. Ook otterbont was in die tijd erg gewild. Alles samen leidde dat uiteindelijk tot het vakkundig uitmoorden van de Vlaamse otterpopulatie. De overlevers legden het loodje of verkasten naar het buitenland toen halverwege de vorige eeuw onze Vlaamse waterlopen steeds meer vervuild raakten, de visbestanden afnamen en de otter nauwelijks nog geschikt leefgebied vond aangezien oevers verhard, waterlopen rechtgetrokken en moerassen drooggelegd werden. Hoewel er een zekere continuïteit is van losse waarnemingen van rondzwervende individuen, is sinds de jaren 1980 de otter op populatieniveau verdwenen in Vlaanderen.
Huidige stand van zaken
Het huidige aantal otters in Vlaanderen schommelt wellicht ergens tussen een 5 à 15-tal, schat Van Den Berge. In het beste geval zijn er een paar tientallen maar dat is een erg optimistische gok, geeft hij toe. Hoeveel otters momenteel in Vlaanderen vertoeven is moeilijk in te schatten. De otter is een erg schuw dier dat zich niet snel overdag vertoont, althans in Vlaanderen. In gebieden met minder menselijke verstoring zoals de grotere natuurgebieden in Nederland of aan de Schotse kust, is het dier ook overdag actief. Een dier dat zich enkel ‘s nachts verplaatst, zoals de otter in Vlaanderen, is moeilijk te traceren. Bovendien verplaatst hij zich over een ontzettend groot terrein van wel 15 tot 25 km². Binnen dit territorium vertoeft hij een paar dagen op de ene en dan weer op een andere plek. Een waarneming hangt dus vaak af van een goede portie geluk. Cameravallen zijn een goede manier om het dier ongestoord op film vast te leggen, maar werken slechts heel lokaal. De grootte van het otterterritorium vormt daarbij zeker een uitdaging.
Met het huidige aantal otters in Vlaanderen is van een gezonde populatie nog geen sprake. Daarvoor zijn ongeveer 400 individuen nodig, verspreid over een 40-tal met elkaar verbonden clusters. Elk van die clusters omvat ongeveer 100 km² met telkens een klein dozijn otters die onderling met elkaar in contact staan. Dat aantal biedt voldoende genetische diversiteit en voorkomt inteelt. Een rekolonisatie kan in principe snel gaan, zegt Van Den Berge, maar het wegennetwerk en de waterkwaliteit in Vlaanderen spelen daarin een grote rol.
Knelpunten
Otters zijn veeleisende beestjes die houden van een goede waterkwaliteit, gezonde vis en structuurrijke oevers. En dat is nu precies waar het schoentje knelt. Onze waterlopen zijn ondermaats, de vis zit vol vervuilende stoffen en veel wilde natuur is in Vlaanderen niet meer te bespeuren. Het INBO deed in 2019 onderzoek naar mogelijke leefgebieden voor de otter. De conclusie van het onderzoek was teleurstellend: nergens in Vlaanderen werd voldaan aan de vooropgestelde normen. Grootste knelpunten zijn de visdensiteiten, de water- en viskwaliteit en de versnipperde habitat.
De vooropgestelde norm voor hoeveelheid vis is minimum 90 kilogram per hectare om garantie te bieden op een duurzame voedselvoorziening op de lange termijn. Onze waterlopen komen daar niet tot nauwelijks aan. Bovendien is de kwaliteit van ons visbestand ondermaats. Onze rivieren en andere waterlichamen zitten vol insecticides zoals DDT en dieldrin, stoffen die verboden zijn sinds respectievelijk 1974 en 2004 maar nog steeds aanwezig zijn in ons milieu. Ook kwik en PCB’s (verboden sinds 1985) zijn talrijk aanwezig. Van weinig stoffen zijn referentiewaarden voor de otter gekend en is het in het duister tasten naar de invloed ervan op de soort. Van PCB’s is echter bekend dat deze impact heeft op de hormoonhuishouding en dus reproductie van de otter. Aangezien paling vaste prik op zijn menu is, is dat behoorlijk problematisch. Ten eerste is de paling een op de bodem levende soort die door die levensstijl veel PCB’s uit de sedimenten opneemt. Ten tweede is het een vette vis, die zo de vetoplosbare PCB’s makkelijk opslaat. ‘Ook voor menselijke consumptie is paling uit de Zeeschelde nog steeds niet geschikt, PCB-gehaltes overschrijden het maximale toegelaten gehalte met een factor 4,6’ deelt een studie van het INBO mee. Eet de otter veel palingen, dan krijgt hij dus ook veel PCB’s binnen met alle gevolgen vandien voor zijn voortplantingsvermogen. Het optimaliseren van onze waterkwaliteit is dan ook een absolute prioriteit. Het gaat hierbij over het saneren van reeds vervuilde gronden en het vermijden van extra toelevering van vervuilende stoffen uit landbouw, industrie en woongebieden.
Naast voeding is habitat een heikel punt. Een otter heeft nood aan structuurrijke en natuurlijke oevers met minimale menselijke verstoring. Zijn territorium beslaat makkelijk 20 tot 40 kilometer oeverlengte (of 15 à 25 km² moerassig gebied), waarin hij voldoende rust- en schuilplaatsen nodig heeft, verspreid over het ganse terrein. Dat is in ons versnipperd Vlaanderen geen evidentie. Ook in Nederland speelt die kwestie: sinds de otter er in 2002 geherintroduceerd werd, is samen met de populatiegrootte ook het aantal verkeersslachtoffers gestegen. In 2019 waren daar maar liefst 151 verkeersslachtoffers, op een populatie van ongeveer 450 individuen. Bijzondere aandacht moet daarom gaan naar enerzijds het herstellen van wilde en natte natuur met voldoende schuil-, rust- en nestplaatsen en anderzijds de connectiviteit tussen leefgebieden zodat de otter zich veilig kan verplaatsen.
Maatregelen
En toch zijn ze er: die twee handjes vol (of meer?) otters die onze vervuilde wateren en verwoeste habitats trotseren. In 2012 werd een eerste otter op camera vastgelegd. Sindsdien wordt actiever gezocht om een beter beeld te krijgen van zijn verspreiding. In Oost-Vlaanderen werd in 2019 een otter gespot in de Moervaartvallei. Even later was ook het Donkmeer in Berlare (regio Durmevallei) aan de beurt. Hoewel men aanvankelijk dacht dat het hier om twee verschillende exemplaren ging vanwege de afstand tussen beide gebieden, staat nu vast dat het om hetzelfde dier gaat. ‘We merkten dat het dier op beide camera’s een kwetsuur aan het linkeroog vertoonde. De kans dat van de weinige otters in Vlaanderen er twee zijn met dezelfde problematiek, leek ons te klein,’ getuigt Joris Everaert van het INBO. Later DNA-onderzoek heeft uitgewezen dat het dier afkomstig is uit de Nederlandse Flevopolder, ongeveer 200 kilometer verderop. Ook in Zwalm is vorig jaar een otter vastgelegd op camera en is een duidelijke pootafdruk gevonden. Er lijkt hoop te zijn. Toch is het van groot belang om een aantal prioritaire gebieden klaar te stomen zodat een spontane migratie vanuit Nederland, Duitsland en Frankrijk ook succesvol kan zijn.
Het Sigmaplan is in dat opzicht een stap in de goede richting. Het project van de Vlaamse overheid om de Schelde en haar zijrivieren gecontroleerd uit hun oevers te laten treden en zo overstromingen in bewoonde gebieden te vermijden leidde tot de creatie van meer wilde en natte natuur en het herstellen van typische riviernatuur waar de otter mee van profiteert. Ook de projecten die in het kader van de Blue Deal uit 2020 uitgevoerd zullen worden, kunnen een steentje bijdragen aan de toekomst van de otter. Tevens in 2020 is het Vlaamse Actieprogramma Ecologische Ontsnippering (VAPEO) goedgekeurd om natuurgebieden te verbinden door een aantal knelpunten aan te pakken die momenteel dieren verhinderen veilig over te steken. Eén van die knelpunten is de brug aan de E17 ter hoogte van Waasmunster, die het gebied van de otter in de Durme- en Moervaartvallei doorkruist.
De meeste hoop is momenteel wellicht gevestigd op het Soortbeschermingsprogramma (SBP) voor de otter, opgemaakt onder leiding van het INBO. Hiertoe stelden zij een beschrijving op van de ecologie van de soort, ze onderzochten bedreigingen en kansen, formuleerden doelstellingen en zaten met verschillende partijen aan tafel. De landbouwsector, de visserij, wegbeheerders, waterbeheerders, maar ook verenigingen als WWF: allen kregen ze inspraak in een actieplan dat eind dit jaar wordt gepubliceerd en waar de komende vijf (mogelijks verlengbaar naar tien) jaar aan gewerkt zal worden. Grootste probleem naar uitvoering wordt wellicht de budgettaire kwestie, aangezien ontsnipperingsprojecten zoals de aanleg van ecotunnels, droge loopstroken, verkeersdrempels om het verkeer af te remmen en faunatrappen bijzonder duur zijn. Het is dan ook aangewezen om hierbij zoveel mogelijk af te stemmen op projecten die reeds gepland zijn.
Dat de otter het hard te verduren kreeg in ons hoekje Europa staat buiten kijf. De komende decennia zullen uitwijzen of we het tij kunnen keren. Het SBP lijkt alvast een stap in de goede richting.
_
Met dank aan Koen Van Den Berge en Joris Everaert
Meer beeldmateriaal van de Oost-Vlaamse otter vind je via het Youtube-kanaal van Joris Everaert.
Dit artikel verscheen eerder op de website van GMF en in hun kwartaalmagazine Frontaal.