Alle pimpelmezen gaan vreemd, maar jonge pimpelmeesmannen zijn er minder succesvol in dan oudere pimpelmeesmannen. Niet vanwege een gebrek aan ervaring, maar omdat oudere mannetjes meer vrouwtjes kunnen overtuigen om te paren.
Pimpelmezen (Cyanistes caeruleus) zijn net als meer dan negentig procent van de ongeveer tienduizend vogelsoorten monogaam. Ze vormen voor minstens één broedseizoen een paar, en meestal zorgen beide ouders voor de nakomelingen. Dat is een fenomenaal cijfer. Ter vergelijking, slechts een paar procent van alle zoogdieren vormen vaste koppels.
Toch wil dat zelden zeggen dat elke vogelvader voor zijn eigen jongen zorgt. Bij ongeveer negentig procent van alle bestudeerde vogelsoorten komen buitenechtelijke jongen voor. In extreme gevallen is geen enkel jong in het nest van de vader die ervoor zorgt. Het is zeldzaam, maar al waargenomen bij onder andere de pimpelmees. Nakomelingen buiten het eigen nest verwekken is dus de normaalste zaak in de wereld van het kleine tuinvogeltje met de blauwe muts.
De Belgische bioloog Bart Kempenaers en zijn collega's van het Max Planck Institute for Biological Intelligence in Duitsland stelden nu vast dat jonge mannetjes in hun eerste broedjaar minder buitenechtelijke nakomelingen verwekken dan oudere mannetjes.
Concurrentie
De onderzoekers bestudeerden tussen 2007 en 2021 het broedgedrag van wilde pimpelmezen die in nestkasten in een Duits bos broeden. De wetenschappers gebruikten identificatietechnologie op basis van geluid, gedragsobservaties en DNA-testen.
Vijftien jaar lang slaagde gemiddeld 33% van de oudere mannetjes erin om jongen te verwekken in een ander nest, tegenover slechts 13% van de jonge mannetjes in hun eerste broedseizoen. Toen de onderzoekers in 2022 alle oudere mannetjes uit de populatie haalden, steeg de slaagkans voor de jonge mannetjes naar 33%, dezelfde slaagkans als oudere mannetjes in een “normale” populatie dus.
Deze resultaten suggereren dat het falen van jonge mannetjes om buiten het paar nakomelingen te verwekken eerder te wijten is aan concurrentie met oudere mannetjes dan aan een gebrek aan ervaring of volwassenheid. Volwassen mannetjes kunnen om verschillende redenen beter concurreren dan jonge mannetjes. Ze kunnen beter zijn in gevechten om vrouwtjes, ze kunnen meer energie steken in paren buiten het paar, vrouwtjes kunnen hen aantrekkelijker vinden, of een combinatie van deze factoren kan een rol spelen, aldus de auteurs.
Het onderzoek is deze week gepubliceerd in het tijdschrift PLOS Biology.