De klimaatopwarming gaat twee tot drie keer sneller in het Noordpoolgebied dan elders op aarde. Ozonafbrekende stoffen zouden daarin tot voor kort een grote rol hebben gespeeld.
Dat stoffen zoals chloorfluorkoolwaterstoffen (cfk’s), die ooit in elke koelkast, spuitbus en airco zaten, behalve voor de ozonlaag ook schadelijk zijn voor het klimaat, is bekend. En niet zo’n beetje ook: het opwarmende effect van sommige ozonafbrekende componenten ligt wel duizenden keren zo hoog als dat van CO2, het belangrijkste broeikasgas. Ondanks de veel kleinere concentratie in de atmosfeer kunnen ze dus een aanzienlijk aandeel in de opwarming van de planeet hebben. Hun stralingsforcering (een maat voor de aandrijving van de klimaatopwarming) zou tijdens de tweede helft van de 20ste eeuw liefst een derde hebben bedragen van die van CO2.
Het effect van ozonafbrekende stoffen
Dat was al bekend. Maar nu heeft een internationaal team van klimaatwetenschappers uitgezocht welk effect de aanwezigheid van ozonafbrekende stoffen de afgelopen decennia effectief heeft gehad op de opwarming van de aarde. En niet in het minst op die van het Noordpoolgebied, waar zich zeker sinds de late jaren 70 een versnelde opwarming manifesteert – met onder andere een alarmerend snelle afname van het zee-ijsoppervlak.
Terwijl de vorsers voor de invloed van de ozonkillers op het globale klimaat uitkwamen op een aandeel van een derde (zoals verwacht), bleken de stoffen voor de Noordpool liefst voor de helft verantwoordelijk te zijn geweest voor de opwarming. De onderzoekers focusten op de periode 1955-2005, toen de industriële productie en emissie van ozonafbrekende stoffen een steile klim kende. Hun resultaten bekwamen ze nadat ze in twee verschillende klimaatmodellen de uitstoot van de stoffen op het niveau van 1955 hadden laten staan, terwijl de andere parameters ongewijzigd wel mochten evolueren volgens het werkelijke (historische) verloop. Toen de modellen aanbeland waren in 2005, bleek de gesimuleerde opwarming van de Noordpool slechts de helft te bedragen van de werkelijke situatie, vijftien jaar geleden. Idem voor het zee-ijs: zonder het effect van de ozonafbrekende stoffen bedroeg het verlies ook hier slechts de helft.
Geen goed nieuws
Bioloog en statisticus Joris Meys (UGent) is wel te spreken over de opzet en uitvoering van de studie. Hij onderschrijft ook de conclusie van de auteurs dat de invloed van ozonafbrekende stoffen op het klimaat veel meer aandacht verdient. Maar hij wil ook voorzichtig zijn. ‘Zoals de auteurs ook zelf aangeven, zitten er relatief grote verschillen tussen de individuele simulaties. Bovendien sluit dit onderzoek geen andere factoren uit die ook een deel van de verklaring kunnen vormen.’ Meys zelf kijkt in de richting van methaan: ‘In satellietenmetingen zien we momenteel sterke aanduidingen dat er op grotere hoogte een gigantische bel methaan boven de Noordpool hangt.’ Methaangas is evenzeer een broeikasgas, en hoewel het ‘maar’ enkele tientallen keren sterker opwarmt dan CO2 komt het wel in veel grotere concentraties voor in de atmosfeer dan ozonafbrekende stoffen.
De studie toont ook aan dat het vaak bejubelde Montreal-protocol waarmee de wereld eind jaren 80 eensgezind overeenkwam de ozonlaag te redden, ook een belangrijke rol speelt in de strijd tegen de klimaatopwarming. De ozonafbrekende stoffen – met op kop de cfk’s – werden snel na de ondertekening van het verdrag uitgefaseerd, waardoor de concentratie van deze krachtige broeikasgassen sinds de jaren 90 sterk is teruggelopen. Maar een goed-nieuws-verhaal is dit onderzoek niet, want de alternatieven voor de cfk’s mogen dan ozonvriendelijk zijn, als broeikasgas zijn ze even schadelijk. Daarom ook dat begin vorig jaar een wijziging van het Montreal-verdrag in werking werd gesteld. Die beoogt dat ook deze fluorkoolwaterstoffen (hfk’s) dringend worden aangepakt. De komende dertig jaar zou de uitstoot van deze gassen met 80 procent moeten dalen.
De resultaten werden gepubliceerd in het vaktijdschrift Nature Climate Change.