Sommige planten bestuiven vaker zichzelf en produceren minder nectar als evolutionaire reactie op het instorten van insectenpopulaties. Slecht nieuws voor bestuivende insecten, die daardoor nog meer onderdruk komen te staan.
Beeld: ©Samson Acoca-Pidolle
Minder nectar, kleinere bloemen en een tendens naar zelfbestuiving. Dat is de evolutionaire richting die het driekleurig viooltje (Viola tricolor) de laatste drie decennia insloeg. In een veldtest vergeleken wetenschappers viooltjes van nu met hun soortgenoten van dertig jaar geleden. Dat kon omdat men zaden voorhanden had uit een botanische collectie van de jaren negentig, vertelt onderzoeker Samson Acoca-Pidolle, evolutionair bioloog verbonden aan de Universiteit van Montpellier. 'Het liet ons toe planten van toen en nu onder precies dezelfde omstandigheden te telen en zo alle ecologische variaties zoals weer en neerslag uit te vlakken. Resurrection ecology eigenlijk, al is die term niet volledig adequaat, want zaad uit een collectie is natuurlijk niet dood.'
Kortetermijnoplossing
Kleinere bloemen en minder nectar maken viooltjes minder aantrekkelijk voor bestuivende insecten. Tegelijkertijd liet een genetische analyse zien dat de trend naar zelfbestuiving – een kenmerk dat al aanwezig was bij viooltjes – met 27 procent was toegenomen. Viooltjes stappen daarmee weg van de interactie met bestuivende insecten om bestuiving te bereiken, als evolutionair antwoord op de sterke afname aan insecten in de natuur.
‘Minder nectar betekent minder voedsel voor bestuivende insecten. Zo dreigt er een vicieuze cirkel’
De resultaten kwamen niet onverwacht, aldus Acoca-Pidolle. De toename was wel hoger dan verwacht. 'Uit eerder experimenteel evolutionair onderzoek waren deze tendensen al naar voren gekomen. Toch waren we verrast hoe homogeen en hoe sterk het effect wel was in onze test met planten van vroeger onder gelijke ecologische omstandigheden.'
Experimenteel onderzoek laat zien dat bloeiende planten die in staat zijn zichzelf te bestuiven in die richting opschuiven als antwoord op de dramatische daling van insectenpopulaties. Deze strategie brengt wel risico met zich mee, verduidelijkt Acoca-Pidolle. 'Het is een oplossing op korte termijn, maar we zien dat de uitstervingsgraad hoger ligt bij soorten die aan zelfbestuiving doen. Hun genetisch materiaal wordt minder gemixt, wat hun vermogen zich aan te passen aan veranderende omstandigheden ondermijnt. Soorten die niet in staat zijn zichzelf te bevruchten volgen trouwens net het omgekeerde pad. Zij ontwikkelen grotere bloemen. Ook dat heeft echter een evolutionaire kost, want het vraagt veel van een plant.'
Neerwaartse spiraal
De trend waarbij viooltjes zich loskoppelen van bestuiving door insecten is een evolutionaire reactie op steeds verder dalend aantal insecten, een gevolg van een waaier aan oorzaken op rekening van de mens. Studies geven aan dat er de laatste vijftig jaar driekwart minder insecten zijn. Dat groepen planten evolueren naar zelfbestuiving riskeert de al slinkende insectenpopulaties geen goed te doen. 'In onze test produceerden de viooltjes twintig procent minder nectar. Dat is een behoorlijke hap uit het beschikbare voedsel voor bestuivende insecten. Zo dreigt er een soort terugkoppeling waarbij beide fenomenen elkaar versterken.'
'De vraag is of er in die evolutie naar zelfbestuiving een keerpunt bestaat waarop er geen weg meer terug is, of dat het mogelijk is de relatie tussen plant en bestuivers te herstellen. Daar zouden we graag op ingaan in vervolgonderzoek.'