De mens is een krak in het vakkundig wegwerken van allerlei beesten. Toch krijgen we geen vat op de rat. Ze zijn de winnaars van de evolutie.
‘Ik heb een visioen van de wereld na Armageddon. Wij en alle andere grote dieren zijn verdwenen. Knaagdieren zijn de ultieme post-menselijke afvaleters. Ze knagen hun weg doorheen New York, Londen en Tokio, verteren provisiekasten, spooksupermarkten en lijken van mensen en zetten die om in nieuwe generaties van ratten en muizen. (…) Een hele reeks nieuwe knaagdiersoorten vervangt degene die wij kennen. Kuddes reusachtige grazende ratten worden belaagd door sabeltandratten. Kan er, mits voldoende tijd, een soort van intelligente, gecultiveerde ratten ontstaan? Leggen knaagdierengeschiedkundigen en –wetenschappers na zorgvuldige opgravingen (opknagingen?) de eigenaardige omstandigheden bloot die de ratheid haar grote doorbrak gaf?’
Een koppel bruine ratten kan in ideale omstandigheden in tien jaar 50 quadriljoen nakomelingen voortbrengen
Dit citaat komt uit Het verhaal van onze voorouders van Richard Dawkins. Meteen schotel ik je een denk-oefening voor. Wat heb je met een rat gemeen? Op het eerste gezicht heel weinig. Je neemt elke dag een douche, terwijl dat vies mormel zich schuilhoudt in smerigheid. Zijn habitat bestaat uit steegjes, afvoerkanalen, vochtige kelders en stinkende holen in de grond. Zonder toestemming betrekt hij die kraakpanden van de onderwereld. Hij vult zich met hetgeen jij in de vuilnisbak kiepert, de lasagneresten waarvoor jij je neus ophaalt. Hij is destructief, kauwt op kabels en draden en geeft geen moer om de schade die hij aanricht. Nee, dat rotbeest heeft in de verste verte niets met jou te maken.
Probeer harder! ‘Want we delen onze slechtste trekken met ratten. Een onvermogen om verantwoord binnen de beschikbare middelen te leven, om naar de zwakkeren om te kijken en een neiging tot hedonisme en hebzucht’, schrijft journalist Jordan Kisner in The Guardian. De rat is daarenboven omnivoor, consumeert als een gek en voert soms oorlog tegen zijn eigen soort, meestal om middelen, nu en dan ook om onduidelijkere motieven. Klinkt bekend, toch?
Verstekeling
‘Zie je een grizzlybeer, dan ben je op een wilde plaats. Zie je een rat, dan is de mens nabij’, schrijft Robert Sullivan in het boek Rats. Dat was niet altijd zo. Eeuwen was de rat een beest als een ander. De aanwezigheid van de zwarte (Rattus rattus) en de bruine rat (Rattus norvegicus) beperkte zich tot haar leefgebied in Azië, de Indo-Maleise regio en de steppen van Noord-China en Mongolië.
Nadat de mens zich omschoolde van jager-verzamelaar tot boer kreeg de rat een en ander in haar snuitje. Die mensenonderkomens boden een prima beschutting tegen de natuurelementen. En was het niet veel eenvoudiger mensenvoedsel te eten dan zelf te jagen? Daar en dan ontstond een ongeschreven pact tussen mens en rat. Wij hebben een omgeving gecreëerd waarin zij het naar haar zin heeft. Sindsdien is de rat ‘commensaal’: haar lot is aan het onze verbonden.
Niet dat de rat ons voortaan als een schoothondje volgt. Ze is helemaal niet zo avontuurlijk. Het liefst wandelt ze niet verder dan 100 meter van haar hol. Tenzij ze niet anders kan en ze op zoek moet naar nieuwe voedselbronnen. Zo trippelde ze, zich van geen kwaad bewust, op aangemeerde boten in havens, volgestouwd met voedsel voor lange overvaarten naar andere continenten. Als verstekeling liftte ze over zeeën en oceanen. ‘Ze stonden in hun hollen als oude grootvaders in deuropeningen. In elke kier en elk gat wemelde het van hen. Ze leefden niet tussen ons, maar wij tussen hen’, schreef Herman Melville over de ratten op de walvisboot in Moby Dick.
De zwarte rat was de eerste die zich settelde in Europa, de bruine volgde haar voorbeeld. Die is groter en agressiever en verdreef algauw haar zwarte broeder. De ratten volgden de Europeanen naar de Nieuwe Wereld. ‘Ze kweekten in eindeloze aantallen’, beschreef de historicus Garcilaso de la Vega in 1572 een ratteninvasie in Brazilië. ‘Ze overspoelden het land en knabbelden de schors van de fruitbomen van bodem tot schors weg.’
Polynesische (Rattus exulans), zwarte en bruine ratten voeren naar Hawaii, Tahiti, Tonga, Samoa, Fiji, Paaseiland en talloze andere minieme, hyperfragiele eilanden. Zonder natuurlijke vijanden plantten ze er zich voort aan een tempo dat zelfs de familie Saksen-Coburg overdreven vond. De ratten waren schuldig aan het verdwijnen van minstens 53 zeldzame vogelsoorten. De eerste ratten in Australië vraten hun buiken rond in de graandistricten van het land. De overheid vergiftigde in de winter van 1917 zoveel ratten dat het de dieren per ton moest tellen. De weegschaal duidde 7 ton aan in een heel succesvolle nacht. In één dorp.
Rattengenocide
We kunnen het beest moeilijk haar succes kwalijk nemen. De evolutie werkt nu eenmaal voor geen ander doel dan het eigen voortbestaan. Dat neemt niet weg dat de mens de rat al vaak richting verdoemenis heeft gewenst.
Toegegeven, de redenen daarvoor zijn dikwijls rechtgeaard. Het is niet bijster sympathiek dat ze urineren en zich ontlasten waar wij voedsel opslaan. We zijn ook nog niet vergeten hoe de zwarte rat voor de gitzwartste bladzijde der middeleeuwse geschiedenis zorgde door met builenpest besmette vlooien te importeren, goed voor 25 miljoen doden in vijf jaar. En op de koop toe becijferden wetenschappers aan de Columbia-universiteit dat de gemiddelde rat in de New Yorkse metro achttien voor de wetenschap onbekende virussen een thuis biedt, bovenop de dozijnen bekende exemplaren.
Nu moet je de mens één ding nageven. Hij is een krak in het vakkundig wegwerken van allerlei beesten. Toch krijgen we geen vat op de rat, ondanks wildemanpogingen om ons van de knager te ontdoen. We braken hun ruggengraten in vallen, stuurden huurmoordenaars op hen af – hoe moet je rattenverdelgers anders noemen? – en trainden fretten, wezels en katten.
De mens is een krak in het vakkundig wegwerken van allerlei beesten. Toch krijgen we geen vat op de rat
We wilden hen verdrijven met hoge geluiden uit ultrasone machines. We vergiftigden hen met anticoagulantia, antistollingsmiddelen die ervoor zorgen dat ze langzaam vanbinnen uit doodbloeden. We wierpen gif uit helikopters, soms in paletladingen. New York gebruikte mosterdgas, Chicago liet coyotes met gps-trackers los en de gouverneur van Jakarta beloofde onlangs nog een aardig geldbedrag voor elke inwoner die een dode rat binnenbracht. Nieuw-Zeeland gooide 120 ton rattenvergif in de strijd om één luttel eilandje te vrijwaren van het gespuis.
‘Een oneindige, brute oorlog’, schrijft Sullivan in Rats. En toch, ondanks al die draconische maatregelen, ondanks de honderdduizenden tonnen vergif, blijft dat beestje vrolijk rondhuppen. We verliezen de strijd. De grootste steden ter wereld, New York op kop, zijn vergeven van de ratten. Schijnbaar ondervindt de rat nog altijd meer nut dan last van de mens, in die mate zelfs dat hij de genocide op zijn soort voor lief neemt.
Overlevingsstrategie: seks
Terwijl de biodiversiteit onder druk staat, biotopen verloren gaan en soorten het hoofd niet boven water kunnen houden, vergaat het de rat prima. ‘Specialisten hebben last van habitatverlies’, zegt Kristof Baert van het Instituut voor Natuur en Bosonderzoek. ‘De rat is een typische generalist. Ze heeft zich aan de mens aangepast. Haar habitat verdwijnt niet.’ De rat eet wat de mens eet en aardt in dezelfde klimaten. Het poolklimaat is het enige dat ze nog niet bedwong. Door zo dicht op onze huid te zitten, kent de rat onze maniertjes zo goed dat het bijna op uitbuiting lijkt.
‘Op vele manieren begrijpt de rat menselijk gedrag veel beter dan de mensheid ooit rattengedrag zal doorgronden’, zegt Shea O’Neill van de Ithaca University over de co-evolutionaire geschiedenis van mens en rat. De rat heeft zich als het ware buiten de natuur geplaatst.
‘Het is een intelligent beestje’, gaat Baert voort. ‘Ratten ontwikkelden systemen om de bestrijding door de mens te overleven. Stel dat een rat sterft nadat zij van vergif heeft gesnoept, dan gaan soortgenoten dat ruiken. Ze komen daarna niet meer aan dat gif. Sowieso zijn ze al wantrouwig tegenover de omgeving. Ondanks hun nieuwsgierige aard weten ze perfect wat een bepaald gevaar inhoudt.’
De constante belegering op lijf en leden overleeft de rat vooral omdat zij zich onwaarschijnlijk snel en furieus voortplant. Als hij geen weggegooid pizzapunt aan het verwerken is, dan is hij waarschijnlijk bezig aan een potje rattengerampetamp. Meer zelfs, lees je dit artikel in de stad, dan is de kans vrij reëel dat een koppel ratten in je directe omgeving van jetje geeft. Met onze excuses voor de koude rilling.
Ratten kunnen twintig keer per dag seks hebben. Mannetjes kruipen op alles wat los en vast zit, een dominant exemplaar bestiert wel twintig vrouwtjes in zes uur. Net als mensen doen ze het soms voor hun plezier. Vrouwtjes zijn geslachtsrijp na drie maanden en blijven dat tot hun dood. Ze dragen twintig dagen, werpen soms meer dan een dozijn jongen per keer en kunnen onmiddellijk weer drachtig worden. Ratten kweken als konijnen. Een wiskundig model berekende dat een koppel bruine ratten in ideale omstandigheden in tien jaar 50 quadriljoen nakomelingen kan voortbrengen. Dat zijn 50.000.000.000.000.000.000.000.000 ratten. Jawel, een cinco met 25 cero’s.
Tot zover de theorie, in realiteit bereiken ze die aantallen uiteraard niet. Omdat er niet zoveel voedsel voorhanden is en omdat de mens er een stokje voorsteekt. Maar toch, het maakt duidelijk dat seks het grootste wapen van de rat is in de overleving.
‘Doordat de rat zo fel bestreden wordt, raken bepaalde eigenschappen uitgeselecteerd, eigenschappen die haar helpen om vergiftiging te overleven of om niet in een val te lopen’, legt Baert uit. ‘Die beesten raken aangepast om niet verdelgd te worden. Hoe korter de generatietijden, hoe sneller de selectie en de aanpassing.’ Met andere woorden: de mens helpt de rat een handje om een sterkere generatie op de been te brengen.
En er is meer. Als een rattenpopulatie uitgedund raakt terwijl er voldoende voedsel voorhanden is, dan gaan de overblijvers zich nog sneller voortplanten. De poging tot verdelging maakt plaats voor nieuwe, beter aangepaste ratten. Zolang ze voedsel vinden, veren de populaties op.
Welkom sabeltandratten
Blijft de vraag of Dawkins’ visioen vooraan dit artikel realistisch is. Komt er een dag dat sabeltandratten onze aardkloot bevolken? Ja, gelooft Jan Zalasiewicz van de Universiteit van Leicester. Hij ziet in de toekomst een grote rol weggelegd voor de rat. Letterlijk. ‘Ze worden zo groot als schapen’, toetert hij.
Als paleontoloog gelooft Zalasiewicz dat we zijn aanbeland in het antropoceen, het voorlopig onofficiële geologische tijdperk dat wordt gekenmerkt door de gigantische impact van de mens. ‘Het antropoceen kent winnaars en verliezers. Tot die laatste groep behoren de grote zoogdieren. Sommige soorten overleven wel, maar daarmee is alles gezegd. Denk aan neushoorns, olifanten, tijgers, luipaarden. We willen die verliezers graag houden, maar hun populaties herstellen zich niet. Omdat de druk niet afneemt, integendeel. Het uitsterven zet zich door.’
‘Aan de andere kant staan de winnende soorten, die zijn met veel minder. Kwallen doen het goed, net als zwerfkatten, everzwijnen, konijnen en geiten. En dus ook ratten, een van de meest opvallende voorbeelden.’
Zalasiewicz meent dat ratten het ecologisch gat opvullen dat de grote zoogdieren achterlaten als ze uitsterven. ‘Zij zijn daarvoor het beste uitgerust. Ze passen zich snel aan en kunnen groter worden in nieuwe situaties. Of kleiner, als dat hen evolutionair meer voordeel oplevert. Er kunnen dunne en dikke ratten ontstaan, trage en zware, snelle en woeste, waarschijnlijk ook waterratten. Pas op, dat is mijn rationele geologische verbeelding, hè. En het zal sowieso niet voor direct zijn, eerder voor binnen een jaar of 100 miljoen.’
Zalasiewicz verwijst naar de vorige vijf golven van massa-uitsterven. ‘Gewoonlijk herstelt de biosfeer zich na 5 of 10 miljoen jaar. Daarna leiden de succesvolle overlevers een nieuwe biologie in. Denk aan de zoogdieren, die al een tijdje kleinere niches innamen ten tijde van de dinosaurussen. Pas toen de grotere ecologische niches vrijkwamen na het uitsterven van de dino’s, groeiden en diversifieerden de zoogdieren. Daar zitten spectaculaire verhalen tussen. Uit een klein landzoogdier, iets tussen een hond en een rat, ontstond de walvis. Ook de mens evolueerde trouwens uit een ratachtig wezentje. Waarom zou de huidige rat dan geen onwaarschijnlijke vormen kunnen aannemen in de toekomst.’
De enige vraag die ons rest: zal de mens daar nog getuige van zijn? Zalasiewicz grinnikt. ‘Mijn glazen bol wordt opeens heel troebel.’