Rijke Aziaten, arme beesten
20 februari 2013 door DDCHet stropen van olifanten en neushoorns neemt sterk toe. De groeiende welvaart in Azië doet de vraag naar ivoor en hoorn door het dak schieten. Als het zo doorgaat, dreigen de dieren uit te sterven.
Het stropen van olifanten en neushoorns neemt sterk toe. De groeiende welvaart in Azië doet de vraag naar ivoor en hoorn door het dak schieten. Als het zo doorgaat, dreigen de dieren uit te sterven.
Stropers die het Rhino and Lion Nature Reserve in de buurt van Johannesburg naderen, zien het meteen: hier valt weinig te rapen. ‘Alle hoorns in dit reservaat zijn behandeld en niet geschikt voor menselijke consumptie’, staat er op grote borden. De hoorns zijn ingespoten met een stof die in lage dosissen niet dodelijk is, maar wel ernstige misselijkheid en stuiptrekkingen veroorzaakt. Als extra waarschuwing zijn de hoorns behandeld met kleurstof. Zuid-Afrikaanse media berichtten uitgebreid over de nieuwe methode om stropers buiten de deur te houden.
Op dit moment zijn er naar schatting nog een kleine vijfduizend zwarte neushoorns en zo’n twintigduizend witte neushoorns in het wild over. Bijna driekwart daarvan leeft in Zuid-Afrika. De laatste jaren is het aantal neushoorns dat er aan stropers ten prooi valt sterk toegenomen. Werden er in 2007 nog 13 dieren gedood, dan waren dat er in 2009 al 122 en in 2011 448. Vorig jaar werden 668 dieren afgeslacht, de meeste daarvan in het befaamde Krugerpark.
De olifant vergaat het niet veel beter. Nadat de populatie in de jaren 1980 was gedecimeerd, kwam er in 1989 een verbod op de internationale handel in ivoor. Dat ging een tijdje goed, maar de laatste jaren worden er naar schatting tienduizenden dieren per jaar gedood. Volgens de Brits-Amerikaanse organisatie Tusk zijn er in 2011 35.000 dieren geveld. Het veel uitgestrektere leefgebied van olifanten maakt het moeilijker om het probleem precies in kaart te brengen. Hoeveel olifanten er nog rondlopen, is evenmin duidelijk. De meest recente schatting van de IUCN (International Union for the Conservation of Nature) houdt het op een aantal tussen 472.000 (zeker) en 689.000 (speculatief), maar die cijfers dateren al van 2007. Volgens Samuel Wasser, verbonden aan het Center for Conservation Biology aan de Universiteit van Washington, blijven er vandaag zo’n 400.000 dieren over, terwijl het er eind jaren 1970 nog 1,3 miljoen waren. ‘Kijk je naar het percentage van de olifantenpopulatie dat jaarlijks wordt gedood, dan is het probleem vandaag opnieuw even groot of misschien zelfs groter dan tijdens de crisis in de jaren 1980’, zegt Wasser. ‘Als er niet snel iets gebeurt, zitten we echt in de problemen.’
Stropers leggen elk jaar tienduizenden olifanten om
Anti-katermiddel
De belangrijkste afzetmarkt voor neushoornhoorns is Vietnam, waar ze in de traditionele geneeskunde als zuiverend en koortswerend middel bekend staan. Recenter wordt hoorn gepromoot als middel tegen impotentie, kanker en een rist andere dodelijke ziektes. En de welgestelde Vietnamees zoekt zijn heil in gemalen hoorn als middeltje tegen een kater na een avondje stevig zuipen. Hoorn kan 48.000 euro per kilogram opbrengen – meer dan goud. Niet slecht voor een product dat uit hetzelfde materiaal bestaat als nagels, haar en paardenhoeven. De astronomische bedragen die je ervoor moet neertellen maken van het consumeren of wegschenken van hoorn een prima manier om (zaken)relaties te imponeren. Al die recente evoluties doen de vraag door het dak schieten.
Links: Neushoornhoorn staat in Vietnam bekend als middel tegen een kater, kanker en impotentie (Foto: Steve Ramer/WWF). Rechts: Preventief onthoornen kan stropers op afstand houden, al vinden die soms het stompje dat achterblijft nog de moeite waard. (Foto: Michel Gunther/WWF)
Daardoor is niet enkel het stropen toegenomen, maar ook de ‘pseudo-trofeejacht’. In tegenstelling tot de handel in hoorns, verboden sinds 1977, is tegen betaling een neushoorn omleggen om vervolgens met de hoorn of kop van het dier het huis te verfraaien, nog steeds toegestaan – trofeejacht zorgt voor inkomsten en helpt zo om soorten en natuurgebieden in stand te houden. Maar volgens Traffic, een organisatie die de handel in wilde dier- en plantensoorten in kaart brengt, zakten er de laatste tijd opvallend veel Vietnamese ‘trofeejagers’ naar Zuid-Afrika af. Verhalen over jagers die amper konden schieten en weinig interesse toonden in het gebruikelijke poseren met de buit, deden de ronde. Het liet zich raden dat de hoorn niet op hun bureau zou komen te staan. Daarom krijgen Vietnamezen sinds vorig jaar geen jachtvergunning meer in Zuid-Afrika, zolang het niet uit te sluiten valt dat ze hun hoorn op de zwarte markt zullen verkopen. Sindsdien is de interesse in neushoorn bij onder meer Tsjechische en Poolse jagers sterk toegenomen, meldt Traffic.
Een ander recent fenomeen is de betrokkenheid van professionals bij de stroperij. Terwijl neushoorns vroeger vooral met kalasjnikovs werden omgelegd, worden tegenwoordig vaker dieren gevonden die zijn verdoofd of geveld met één schot van een groot kaliber geweer, doorgaans enkel gebruikt door mensen in de wildsector. De samenwerking met wildparkeigenaars, beroepsjagers, dierenartsen en piloten – vermoedelijk gebruiken stropers soms ook helikopters – heeft de stroperij een nieuw gezicht gegeven.
Voorlopig worden er nog meer neushoorns geboren dan er door stropers worden afgeslacht. Dat betekent niet dat we ons geen zorgen hoeven te maken. ‘Het stropen gebeurt ongecontroleerd, en blijft toenemen’, zegt Richard Thomas van Traffic. ‘We naderen een kantelpunt. Als dat is bereikt, kan het snel bergaf gaan. En het ziet er niet naar uit dat de vraag snel zal dalen.’
Perfecte cocktail
Dat is evenmin het geval voor de vraag naar ivoor, dat volgens een recent rapport van het Wereldnatuurfonds (WWF) vooral verdwijnt richting China en Thailand, waar er kunstvoorwerpen en sieraden van worden gemaakt. Nooit eerder konden zoveel mensen zich die veroorloven. Thailand laat bovendien handel in ivoor van gedomesticeerde Aziatische olifanten toe, een perfecte dekmantel voor illegaal ingevoerd Afrikaans ivoor, aldus WWF, dat recent een petitie startte voor een verbod.
Stroperij zit in de lift in landen als Kameroen, Tanzania, Zambia, Congo en Kenia, en eigenlijk zowat overal in Centraal-Afrika. Dat blijkt uit het laatste rapport van de Convention on International Trade in Endangered Species of Wild Fauna and Flora (CITES), een samenwerkingsverband tussen landen die bedreigde dier- en plantensoorten verhandelen.
‘Na de invoer van het handelsverbod in 1989 kwam er een golf van internationale samenwerking op gang, en werd er fors geïnvesteerd in controle’, zegt Wasser. ‘Daardoor nam de omvang van het probleem snel af. Maar rond 1993, toen het leek alsof alles onder controle was, begonnen donorlanden hun steun terug te trekken. Sindsdien gaat het bergaf. In diezelfde periode versnelde de economische groei in Azië, en vooral in China. De prijs van ivoor steeg van ongeveer 110 euro per kilogram op het einde van de jaren 1990 tot 1.100 euro per kilogram vandaag. Tel daarbij het risico op vervolging, dat zo goed als nihil is, en je hebt de perfecte cocktail voor een crisis.’
Rijke Aziaten imponeren hun zakenrelaties met een hapje
gemalen hoorn
Ook de jacht op olifanten wordt steeds professioneler en brutaler. In september vorig jaar werd in het Garamba Nationaal Park in Congo een kudde van 22 dieren – inclusief jongen – afgemaakt, stuk voor stuk met één kogel in het hoofd. De positie van de karkassen – in een kring, de jonge dieren in het midden – en de afwezigheid van sporen doen vermoeden dat stropers de olifanten vanuit een helikopter beschoten. In diezelfde periode werd een laagvliegend toestel van het Oegandese leger boven het gebied gesignaleerd. Ook het Congolese leger en rebellengroepen zoals het Lords Resistance Army en de Janjaweed bezondigen zich aan stroperij. Volgens een rapport van de Amerikaanse bioloog John Hart, die in Congo woont en werkt, is het Congolese leger bovendien ‘bij de meeste gevallen van stroperij in Congo betrokken, als leverancier van wapens en munitie’.
Drollen en DNA
Hoe achterhaal je waar in beslag genomen ivoor vandaan komt? Samuel Wasser en zijn collega’s aan de Universiteit van Washington ontwikkelden een techniek op basis van DNA-analyse. Met speciaal daarvoor opgeleide honden zoeken wetenschappers op verschillende plaatsen in Afrika naar uitwerpselen van olifanten – dat doen ze overigens niet alleen bij olifanten, sommige honden kunnen tot 18 verschillende soorten opsporen op 400 meter afstand. Daaruit halen de wetenschappers DNA van de dieren. Ze concentreren zich vervolgens op 16 regio’s in het genetisch materiaal die er bij verschillende olifantenpopulaties verschillend uitzien. Zo krijgen ze een genetische kaart van de olifantenverspreiding in Afrika.
Ook uit ivoor kan je DNA halen, een stukje van drie kubieke centimeter volstaat. Door dat te vergelijken met de genetische kaart, weet je waar de olifanten leefden. Het lab werkt samen met Interpol om de herkomst van alle grote onderschepte ladingen ivoor te bepalen.
Voor neushoorns is aan de Universiteit van Pretoria in Zuid-Afrika een soortgelijk systeem op poten gezet. Het Rhino DNA Index System (RhODIS) bevat DNA-profielen van dieren uit nationale en privéwildparken in Zuid-Afrika, Zimbabwe, Namibië en Botswana en van alle gestroopte exemplaren. Op basis van DNA uit een in beslag genomen hoorn – 5 à 20 milligram volstaat – kan die worden gelinkt aan een dier.
Hoewel overal wordt gestroopt, springen enkele regio’s eruit, zegt Wasser. Zijn lab ontwikkelde een techniek om op basis van DNA de herkomst van in beslag genomen ivoor te achterhalen (zie ‘Drollen en DNA’). ‘Als we kijken naar grote vangsten van één tot zes ton ivoor – dat is een massa olifanten – dan blijken die telkens uit een beperkt aantal gebieden te komen, zoals het zuiden van Tanzania, Zambia of het oosten van Congo. Er zijn nu eenmaal niet zoveel plaatsen waar de olifantenpopulatie groot genoeg is om zoveel ivoor te leveren.’
Probleem: Wasser heeft tot dusver slechts een beperkt aantal ladingen kunnen controleren – hij schat tien procent – en dat zou een vertekend beeld kunnen geven. Autoriteiten blijken niet happig om onderzoek toe te staan. Omdat vaak niet duidelijk is wie daarvoor bevoegd is, of omdat sommige corrupte politici en ambtenaren daar baat bij hebben. ‘Ik spreek voor eigen winkel, maar het is erg belangrijk dat we zoveel mogelijk ivoor kunnen analyseren’, zegt Wasser. ‘Blijkt daaruit dat er vooral in een beperkt aantal gebieden veel wordt gestroopt – wat ik verwacht – dan wordt controle van het probleem aan de bron plots een stuk haalbaarder. We hebben alleen nood aan dezelfde sense of urgency als op het einde van de jaren 1980.’
Legale handel
Sommige experts vragen zich af of een internationaal handelsverbod wel het beste wapen is in de strijd tegen stroperij. Het zou de handel in de armen van de georganiseerde misdaad drijven en aan de basis liggen van de exorbitante prijzen. En zolang je met het vellen van één olifant of neushoorn een veelvoud van een doorsnee jaarsalaris kan verdienen, zullen stropers blijven toeslaan. Het doet er dan niet toe hoeveel er worden gearresteerd of gedood in conflicten met parkwachters. Er zullen altijd nieuwe kandidaten zijn om hun plaats in te nemen, en de olifanten en neushoorns zullen eerder op zijn dan de stropers.
Daarom is een regelmatige, legale aanvoer van hoorn en ivoor misschien een betere optie. Bijvoorbeeld door hoorns te verkopen die preventief zijn afgezaagd om de stropers voor te zijn. Aangezien hoorn constant aangroeit, kunnen we er zelfs speciaal dieren voor kweken. Ivoor zou kunnen komen van dieren uit te grote olifantengroepen die moeten worden uitgedund. En in beide gevallen kunnen natuurlijke sterfte en de door de jaren heen opgebouwde voorraden van inbeslagnames een deel van de vraag dekken.
In het verleden is al een paar keer geëxperimenteerd met de legale, eenmalige verkoop van ivoor. Zimbabwe, Botswana en Namibië konden CITES ervan overtuigen dat hun olifantenpopulaties gezond genoeg waren om handel toe te laten, en verkochten in 1999 een lading ivoor aan Japan. In 2008 vond opnieuw zo’n eenmalige transactie plaats tussen Botswana, Namibië en Zuid-Afrika, en Japan en China.
Volgens critici hebben die uitzonderingen – en vooral de tweede – meer kwaad dan goed gedaan. Aziatische consumenten kregen de indruk dat het oké was om ivoor te kopen, en de Chinese overheid hield de prijzen kunstmatig hoog, waardoor de tweede verkoop zijn doel voorbij schoot.
Volgens de twee controlesystemen van CITES – ETIS (Elephant Trade Information System) en MIKE (Monitoring Illegal Killing of Elephants) – hadden beide transacties echter geen stijging van de illegale handel (ETIS) of stroperij (MIKE) tot gevolg. Maar ook ETIS en MIKE zijn niet vrij van kritiek, onder meer omdat ze gebaseerd zouden zijn op een te beperkte hoeveelheid gegevens over inbeslagnames en stroperij, te weinig om betrouwbare conclusies te trekken. Tegelijk blijkt uit beide monitoringprogramma’s evenmin dat de legale verkoop tot een daling van stroperij en smokkel leidde, wat toch de bedoeling was.
Niemand weet dus zeker welk effect legale handel zou hebben. Maar wat we wél weten, is dat de huidige aanpak niet veel zoden aan de dijk zet, argumenteren de voorstanders. ‘Zolang we de wetten van vraag en aanbod niet erkennen als de kern van het probleem, maken de olifanten geen schijn van kans om te overleven’, zegt Daniel Stiles, een onafhankelijk expert die onder meer voor Traffic en de African Elephant Specialist Group van de IUCN heeft gewerkt. ‘De enige oplossing is de Aziatische handelaars ervan te overtuigen enkel legaal ivoor te kopen via een systeem opgezet door CITES, in samenwerking met de Chinese overheid.’ Legale handel in hoorn lijkt Stiles dan weer geen goed idee. ‘Het zou het gebruik van een product dat helemaal niet werkt geloofwaardigheid kunnen geven en zo de vraag doen toenemen.’ Sommige experts vrezen dat ook de vraag naar ivoor bij legalisering van de handel nog verder zal toenemen. En het is verre van zeker of de legale aanvoer zal volstaan. ‘De handel in ivoor wordt wel eens vergeleken met de drugshandel’, zegt Hart. ‘In beide gevallen faalt het beleid en zou legalisering soelaas brengen. Maar de drugproductie kan je opdrijven; die van ivoor niet. In dat geval blijft het stropen doorgaan. En hoe vermijd je dat illegaal ivoor in de legale keten terechtkomt?’
‘Legale handel vereist goed functionerende autoriteiten en controlemechanismen, en die zijn er niet’, zegt Wasser. ‘Dáár moet onze aandacht in de eerste plaats naartoe gaan. ’Bovendien kan legale ivoorhandel ervoor zorgen dat dieren massaal worden afgeslacht omdat iedereen nog snel een graantje wil meepikken voor de prijzen beginnen te zakken. Er zijn simpelweg te weinig dieren over om het risico te lopen dat het misgaat.’
Tandje bij
In elk geval is iedereen ervan overtuigd dat we er alles aan moeten doen om de vraag te doen dalen. De Amerikaanse ngo Wildaid zet onder meer de ex-basketbalspeler Yao Ming in om de Aziatische bevolking te sensibiliseren. Foto’s waarbij de boomlange (2,29 meter) Chinees poseert naast onthoornde neushoorns en half vergane olifantenkarkassen moeten daarbij helpen. Mythes als zouden slagtanden spontaan uitvallen, of onder verdoving worden afgezaagd, moeten de wereld uit.
In Afrika zou de cruciale rol van de plantenetende reuzen moeten worden benadrukt. Niet alleen omdat ze toeristen lokken, maar ook omwille van hun ecologische rol. Bosolifanten blijken voor verschillende boomsoorten de efficiëntste, en voor sommige de enige zaadverspreiders. Hun soortgenoten in de vochtige savanne gaan juist de vorming van bossen tegen en houden zo een open landschap, met zijn eigen soorten, in stand. Maar sensibilisering kost tijd.
De prijs van ivoor bedraagt 1.100 euro per kilogram, hoorn kan 48.000 euro per kilogram opbrengen
‘We hebben niet veel tijd, en niet veel opties over’, zegt Hart. In maart vindt de driejaarlijkse CITES-bijeenkomst plaats in Bangkok. Het ziet er niet naar uit dat de handelsverboden daar op de helling komen te staan. Alle landen zullen worden aangemoedigd hun strijd tegen de illegale handel en stroperij op te drijven.
Ze kunnen maar beter een euh … tandje bijsteken. Het nieuwe jaar was nog maar pas begonnen toen in het Keniaanse Tsavo National Park elf olifanten werden gedood. Enkele dagen later schoten parkwachters elders in het land twee stropers dood die vier olifanten hadden geschoten. Volgens Meredith Thompson van Tusk zijn het slechts enkele uit een lange reeks incidenten sinds het begin van 2013. In Zuid-Afrika alleen sneuvelden in de eerste drie maanden van het jaar al 146 neushoorns. (Dit artikel verscheen in het maartnummer van Eos, nr. 3 2013)
Neushoornboerderijen.