De rat zadelde de mens op met de pestepidemie. De vleermuis is een van de hoofdverdachten van de coronapandemie. Sprong ook lepra ooit over van dier op mens? Ja, met de rode eekhoorn als ‘springplank’ voor de bacterie, stelt nieuw archeologisch onderzoek.
Een van de neveneffecten van de covid-pandemie is een hernieuwde belangstelling voor zogenoemde zoönoses. Dat zijn infectieziekten die kunnen worden overgedragen tussen dieren en mensen door direct of indirect contact. Wetenschappers zijn onder meer gaan terugkijken in de tijd én naar aandoeningen waarover nog onduidelijkheid bestaat. Lepra is bijvoorbeeld wel een van de oudste geregistreerde ziekten in de geschiedenis van de mensheid en er zijn vandaag nog steeds uitbraken van in Azië, Afrika en Zuid-Amerika. Net zoals het coronavirus wordt de leprabacterie van mens tot mens overgedragen via de lucht door te hoesten en niezen.
De evolutionaire voorgeschiedenis van deze Mycobacterium leprae die de besmettelijke huid- en zenuwziekte veroorzaakt is al bekend. Maar hoe zit het met de mogelijke overdracht van mens op dier als begin van een uitbraak? En welk dier dan, eventueel?
De beschikbare kennis kwam tot nu toe, kort samengevat, hierop neer. Vier dieren kunnen de leprabacterie dragen en er zelf ziek van worden: twee apensoorten (de mangabey en de chimpansee), het negenbandig gordeldier en eekhoorns. Overdracht van dier naar mens wordt ingeschat als ‘incidenteel mogelijk’ en er zijn vooralsnog geen aanwijzingen dat dieren op wereldschaal een significante transmissiefactor zouden zijn. Uitgerekend archeologisch onderzoek werpt daar nu een ander licht op.
Besmettelijk huisdier
Een team onder leiding van paleogeneticus Verena Schuenemann (universiteit van Basel) werkte op twee sites in Winchester. In die Engelse stad bevond zich in de middeleeuwen een vermaard tehuis voor lepralijders en ze was een knooppunt in de handel in dierenhuiden. Inclusief die van de rode eekhoorn, die toen door kleermakers vaak gebruikt werd voor sierboorden en voering. Wilde eekhoornjongen werden daarnaast ook gevangen en als huisdier gebruikt.
Genetisch vergelijkend en ander onderzoek van 25 stalen van menselijke resten en twaalf eekhoornresten bracht het team op een interessant spoor. Het team is er namelijk in geslaagd de rode eekhoorn te identificeren als de eerste en dus oudste dierlijke gastheer van de leprabacterie. Nog spraakmakender, volgens het team: het onderzoek geeft ook aan dat in de middeleeuwen een ‘lepra-circuit’ heeft bestaan waarbij de bacterie oversprong van de rode eekhoorn op de mens.
Welke overkoepelende conclusies knopen de onderzoekers daaraan vast? Dat archeologisch onderzoek, ten eerste, een steentje kan bijdragen aan het beter doorgronden van hedendaagse pandemieën en hun zoönotische voorgeschiedenis. Kennis over die context kan weer leiden tot een betere preventie en behandeling van – in dit geval en heel concreet – lepra.