Ik ben helemaal dol op schimmels. Het is een beetje een gekke obsessie, die ontstaan is uit een fobie. Ik ben altijd heel vies geweest van bedorven en beschimmeld voedsel. Daarbij was ik ook een enorme sloddervos, en dus gebeurde het regelmatig dat er ergens een brooddoos met wat brood in bleef liggen. Hoe langer zo’n brooddoos ergens had gelegen, hoe minder ik hem durfde aan te raken. Zo heeft een zekere brooddoos maar liefst twee jaar in mijn kluisje op school gezeten, tot ik niet anders kon dan hem meenemen naar huis. Hij bleek leeg te zijn.
Brooddozen waren niet het enige dat ik liet rondslingeren. Op een mooie zomerdag besloot ik tijdens het studeren een peer te eten. Ik liet het klokhuis op de vensterbank liggen, dat zou ik later wel opruimen. Tegen het einde van de dag was het helemaal slap en slijmerig geworden, en ik was niet al te enthousiast om hem nog aan te raken. In de dagen die volgden bleef ik mezelf vertellen dat ik het ding “straks” op zou ruimen. Een week later lag er een prachtig hoopje schimmel op mijn vensterbank. Plots voelde ik een zekere fascinatie. Ik begreep dat deze schimmel voor mij deed waar ik te lui voor was, opruimen. Ik voelde een nieuw respect, en ik bleef hem geboeid in het oog houden terwijl hij groeide.
Uiteindelijk gooide mijn vader de peer weg, zoals normale mensen dat doen. Maar de fascinatie is blijven bestaan. Intussen loop ik druk heen en weer om foto’s te maken van elke paddenstoel die ik kan vinden. Of ze nu groot, klein, scheef, recht, kleurrijk of bruin zijn, ik zie ze allemaal even graag. Van alle vijf de rijken van organismen zijn de funghi mijn favoriet. Ik vind het een prachtige vorm van leven. Ze zijn een vitale schakel in verschillende ecosystemen, die steeds over het hoofd wordt gezien. Want natuurlijk kijken we allemaal weleens naar zo’n mooie rode paddenstoel met witte stippen, maar wie kijkt ooit om naar de witte laag die over de gevallen bomen groeit? Wie apprecieert de schimmels die ons fruitafval verteren? Wie denkt aan de netwerken van draden die paddenstoelen verbinden waarvan je niet zou denken dat ze tot hetzelfde organisme behoren?
Niet alleen zijn ze de beste opruimers van het bos, ze kunnen veel meer dan dat. Ze kunnen ons redden van infecties door bacteriën te doden, zoals penicillium. Ze kunnen helpen bij orgaantransplantaties, zoals Tolypocladium inflatum. Deze vijand van de larven van sommige kevers onderdrukt het immuunsysteem. Dat lijkt misschien niet gezond, maar het komt goed van pas wanneer een nieuw orgaan moet worden geplaatst. Het lichaam zou dit immers als indringer zien en het afstoten, maar door het immuunsysteem te onderdrukken vergroot de kans op acceptatie.
Ook is er een schimmel die het gedrag van mieren kan manipuleren. Wanneer een mier geïnfecteerd geraakt, zoekt hij een vochtige plaats en kruipt dan omhoog aan de onderkant van een blad aan de noordkant van een plant, zo’n 25 centimeter boven de grond. Dat zijn ideale condities voor de schimmel – die in de ‘zombiemier’ woekerde – om zijn sporen los te laten. De mier sterft, en de ‘schimmel groeit in een lange, dunne stengel uit de nek om zo zijn sporen te verspreiden.
We denken soms aan schimmels als kleine, schattige paddenstoelen of microscopische organismen, maar ook dat is niet helemaal waar. Paddenstoelen die in een kring groeien behoren namelijk allemaal tot hetzelfde organisme, dat zich in de grond verbergt in de vorm van dradennetwerken. Zo’n netwerk kan enkele vierkante kilometers in oppervlakte worden, en daarmee is het grootste organisme ter wereld dan ook een schimmel.
Met dat in het achterhoofd raad ik toch aan om je brooddozen meteen op te ruimen, en je afwas niet te lang te laten staan. Niet elke schimmel hoort thuis in de keuken.