Kevers, spinnen en watervlooien zijn kleiner in de stad dan op het platteland. Sprinkhanen, dag- en nachtvlinders zijn er net groter. Dat meldt een team Belgische biologen in het vakblad Nature.
De wetenschappers vingen insecten, spinnen en ongewervelde waterbewoners op tientallen plaatsen, met een verschillende graad van verstedelijking. Van hartje Brussel, Gent en Antwerpen tot ver daarbuiten. Alles samen goed voor meer dan 95.000 beestjes en ruim 700 soorten.
Voor de meeste diergroepen geldt dat kleinere soorten vaker voorkomen naarmate de verstedelijking toeneemt. Dat is volgens de onderzoekers een gevolg van het zogenoemde stedelijk hitte-eiland effect, te wijten aan meer steen en beton. Daardoor is het in de stad één à twee graden warmer dan daarbuiten, vooral tijdens zomernachten.‘Het gevolg daarvan is een kleinere lichaamsgrootte’, licht bioloog Thomas Merckx (UCLouvain) toe.‘Bij hogere temperaturen neemt de stofwisselingssnelheid van dieren toe. Daardoor blijft er minder energie over voor groei.’
Naast het hitte-eiland effect speelt ook de versnippering van geschikt leefgebied soorten parten. Sommige grotere soorten slager er beter in om barrières te overbruggen, en kunnen beter met die versnippering om. ‘Voor drie groepen – sprinkhanen, dag- en nachtvlinders – zagen we dat in meer stedelijke gebieden net grotere soorten domineren. Hier overschaduwt het voordeel van grotere mobiliteit het effect van opwarming.’ Dieren uit die drie groepen bleken in de stad gemiddeld 14 procent groter, terwijl de andere gemiddeld 16 procent kleiner waren.
In een tweede studie, in Global Change Biology, zoemden Merckx en zijn collega’s in op nachtvlinders. In de stad domineren niet alleen grotere soorten, ook binnen eenzelfde soort zijn grotere exemplaren beter vertegenwoordigd.
De wetenschappers keken enkel naar ongewervelden. ‘De overgrote meerderheid van het leven op aarde bestaat uit ongewervelden’, zegt Merckx. ‘Daarom focussen we op die groepen. Er is echter geen reden om aan te nemen dat de waargenomen effecten niet voor gewervelden zouden gelden. Voor vissen en vogels is al aangetoond dat de meerderheid van de onderzochte soorten kleiner worden met toenemende temperatuur.’
Kleinere kevers of grotere vlinders in je stadstuin, maakt dat iets uit? ‘Ecosystemen zijn heel complex, en lichaamsgrootte speelt bij tal van relaties tussen soorten een rol', zegt Merckx. 'Kleinere kevers leveren bijvoorbeeld minder energie aan de vogels die ze vangen, en vogelsoorten die van grote soorten leven krijgen het moeilijk om hun kostje bij elkaar te jagen. In vijvers met enkel kleinere watervlosoorten, is het risico op algenbloei groter. En als kleinere nachtvlinders het moeilijk krijgen, kan dat een impact hebben op plantensoorten die voor bestuiving van hen afhankelijk zijn.’
Als we dat willen vermijden, kunnen meer groen en waterpartijen in de stad volgens de onderzoekers nuttig zijn, omdat ze zowel het hitte-eiland effect als de versnippering van biotopen tegen gaan. Merckx: ‘Als we in de toekomst biodiverse steden willen, moeten we bij de stadsplanning met deze effecten rekening houden.’