Nachtvlinders die in stedelijke gebieden leven, evolueerden mogelijk kleinere vleugels om minder hinder te ondervinden van lichtvervuiling.
Doctoraatsonderzoeker Evert Van de Schoot en zijn collega’s aan de UC Louvain bestudeerden de vleugel- en lichaamsgrootte van 680 kardinaalsmutsstippelmotten (Yponomeuta cagnagella). De onderzochte nachtvlinders zijn afkomstig van eerder Zwitsers onderzoek naar de impact van lichtvervuiling. ‘De Zwitserse studie toonde in 2016 aan dat nachtvlinders in stedelijk gebied zich minder laten misleiden door kunstmatige lichtbronnen dan soortgenoten in meer afgelegen, donkere gebieden’, aldus Van de Schoot. ‘Wij hebben nu de morfologie van die vlinders onderzocht. We stelden vast dat stedelijke nachtvlinders kleinere vleugels hebben dan hun soortgenoten op het platteland, zowel in lengte, breedte als in oppervlakte.’
Wat is de link tussen eigenschappen van de vleugels en de kans dat nachtvlinders zich laten misleiden door verlichting?
‘We kunnen niet met zekerheid zeggen dat licht de bepalende factor is, maar vlinders die beter of meer vliegen, hebben ook meer kans om terecht te komen in een zogenaamde lichtval, een kunstmatige lichtbron waar ze blijven rondfladderen tot ze sterven van uitputting of predatie. Vlinders met kleinere vleugels die minder bewegen, hebben daardoor meer overlevingskansen.’
‘Ook de versnippering van het landschap in stedelijk gebied kan een impact hebben. De soort die we bestudeerd hebben, kardinaalsmutsstippelmot (Yponomeuta cagnagella), is een specialist op kardinaalsmuts (een struik, red.). Specialistische vlinders kunnen er in versnipperd gebied baat bij hebben om lokaal te blijven. Ook dat kan een selectieve druk veroorzaken die leidt tot kleinere individuen die zich minder verspreiden.’
Meer onderzoek is nodig. Welke vragen wilt u nog beantwoorden?
‘Deze studie focust op één soort. We willen nu onderzoeken of deze vaststellingen ook gelden voor andere soorten. En we willen achterhalen als hier een evolutie aan de gang is, daarvoor moeten we meerdere generaties bestuderen.’
‘We willen ook de impact van lichtvervuiling op rupsen bestuderen, en evalueren of er een impact is die doorwerkt in hun adulte leven als nachtvlinder. Naast studies in het lab willen we het onderzoek ook naar het veld verhuizen, al is het in België ontzettend moeilijk om niet-lichtvervuilde gebieden te vinden.’
‘Er is inderdaad nog heel veel onderzoek nodig. De aandacht voor lichtvervuiling is zeer recent, het wetenschappelijk onderzoek is amper een tiental jaar aan het groeien. De focus ligt dan niet alleen op nachtvlinders, maar bijvoorbeeld ook op glimwormen en nachtzwaluwen.’
Het onderzoek is gepubliceerd in Biology Letters.