Kruisspinnen passen zich aan kleinere prooien in de stad aan.
In een meer verstedelijkte omgeving bouwen kruisspinnen fijnmazigere en grotere webben. Dat blijkt uit Gents onderzoek. De kruisspin is in deze contreien alomtegenwoordig, zowel in de stad als daarbuiten. Wetenschappers van de UGent bestudeerden 621 spinnenwebben op 63 plaatsen, meer of minder verstedelijkt. In eerder onderzoek toonden ze al aan dat er in de stad meer kleine en minder grote prooien voorkomen. ‘Op sommige plaatsen neemt de gemiddelde lichaamsgrootte met de helft af’, zegt bioloog Dries Bonte (UGent). Een groter en fijnmaziger web vergroot de kans voor spinnen om die kleine prooien te onderscheppen. ‘Die vliegen anders letterlijk door de mazen van het net’, zegt Bonte.
Is hier evolutie aan het werk, of passen spinnen hun gedrag aan? Beide, vermoeden de onderzoekers. Vooral in dorpskernen is de afname in maaswijdte duidelijk. Dorpsspinnen kunnen nog relatief makkelijk in contact komen – en genen uitwisselen – met hun soortgenoten uit het buitengebied. Daardoor is de kans klein dat het om een evolutionaire aanpassing gaat. Vermoedelijk reageren de spinnen gewoon op het voedselaanbod in hun omgeving.
In stadskernen zijn webben tot een kwart groter. Aangezien genetische uitwisseling met spinnen van buiten de stad minder evident is, zou het hier wel om een evolutionaire aanpassing kunnen gaan.