Als we de plasticvervuiling niet bij de bron aanpakken, is de kans groot dat de pollutie in zeeën en oceanen alleen maar zal toenemen.
Vorig weekend werd voor de kust van Californië, onder massale belangstelling, de ‘schoonmaak van de oceanen’ gestart. Zo noemden vele media immers de tewaterlating van de plasticvanger, bedacht door de jonge Nederlandse ondernemer Boyan Slat. Helaas ziet het er niet naar uit dat de plasticvervuiling in de wereldzeeën snel zal verdwijnen. Integendeel. Vooral microplastic (deeltjes kleiner dan vijf millimeter) baren wetenschappers daarbij zorgen.
Volgens een nieuwe Vlaams-Nederlandse studie zal een kubieke meter oceaanwater tegen 2100 gemiddeld tien à vijftien drijvende deeltjes microplastic bevatten. Dat is vijftig keer meer dan vandaag. Dat ligt nog ver onder de veilig geachte concentratie van 6650 deeltjes per kubieke meter (voor oceanische ecosystemen), maar onderzoekers weten dat overschrijdingen van die drempel nu al voorkomen, en bovendien liggen de drempels voor schade in kustgebieden veel lager.
De wetenschappers gingen uit van een business as usual-scenario, waarbij ze de huidige wereldproductie van kunststof extrapoleerden naar 2100 (ze gingen uit van een toename van bijna vijf procent per jaar). Daarna schrapten ze het zinkende en aanspoelende plastic weg, zodat ze enkel het drijvende microplastic overhielden.
Plaatselijk kan het microplastic de drempelwaarde meermaals per jaar overschrijden en de mariene voedselketen verstoren. Dit kan fragiele ecosystemen in de zee nog meer onder druk zetten.