Vijftig vrijwilligers hebben zondag monsters genomen langs de Schelde. Daarin troffen ze duizenden plastic pellets aan, de grondstof voor plastic. De pellets kunnen problemen veroorzaken voor vogels en andere dieren.
De actie van zondag kreeg de naam Plastickeuteljacht. Het gaat om een initiatief van de burgerbeweging Antwerpen Schaliegasvrij. Ze ijvert tegen de komst van twee nieuwe plasticfabrieken die chemieconcern Ineos wil bouwen. ‘Dit is burgerwetenschap’, zegt Thomas Goorden, die de methode van de actie uitwerkte. ‘We hebben monsters laten nemen in vakken van 25 bij 25 centimeter, op de vloedlijn in de Antwerpse haven, in Zeeland en in het Zwin. We deden dat op plaatsen die toegankelijk waren en waar plastic keutels zichbaar waren. Vrijwilligers maakten een foto van ‘hun’ vak, schepten er alle pellets uit en telden ze. Vervolgens bezorgden ze ons hun monster, dat we hopen te kunnen laten onderzoeken in een lab.’
Op het bovenstaande kaartje zie je waar de monsters zijn genomen. Klik linksboven op het icoontje om te zien waar de meeste pallets gevonden zijn.
Op die manier verzamelde de burgerbeweging vijftig monsters. Het aantal pellets per monster daalde zichtbaar naarmate de afstand tot de haven toenam. ‘Dit toont onweerlegbaar aan dat de bron van de vervuiling in de Antwerpse haven ligt, en dat de pellets niet vanuit de Noordzee komen’, zegt Goorden. ‘Alle vakken opgeteld, hebben we drie vierkante meter onderzocht. Daarin vonden we 22.000 pellets. We kunnen dus vermoeden dat er miljarden van die ‘plastic keutels’ op de oevers van de Schelde liggen.’
Al moet opgemerkt dat de vakken niet volgens een regelmatig patroon gekozen zijn en vermoedelijk dicht bij de bron van het pelletverlies liggen. Zomaar dit aantal extrapoleren, kun je dus niet.
‘Het protocol van deze actie lijkt me een juiste manier om bronnen van de vervuiling te lokaliseren’, reageert Jan Andries van Franeker, marien bioloog bij Wageningen Marine Research (WUR). ‘Maar om echt zeker te zijn dat ze van deze Antwerpse bedrijven komen, zou je moeten aantonen dat ze boven Antwerpen niet te vinden zijn, en dat het om recent materiaal gaat.’ De plastic deeltjes blijven jarenlang in het water aanwezig. ‘De industrie kan zeggen dat het om historische vervuiling gaat en dat ze het nu beter doet. Vervolgonderzoek zou dicht bij de afvoerpijpen van fabrieken concrete bewijzen moeten zoeken dat er nog steeds pellets bij komen’, zegt Van Franeker. Bioloog Ronny Blust (Universiteit Antwerpen) is echter formeel: ‘De industrie kan dat niet zeggen, en ze zal dat ook niet doen. Langs de transportroutes in de haven kun je de pellets ook terugvinden en dat is zeer recent materiaal.’
Uitgehongerde vogels
Pellets zijn kleine plastic bolletjes, ook wel nurdles genoemd, van één tot vijf millimeter doorsnee. Ze worden massaal geproduceerd om allerlei plastic voorwerpen van te maken, van boodschappentasjes tot tandenborstels. Bij het transport van de pellets gaat een stuk van de lading verloren. Omdat plastic zo goedkoop is, voelen de verantwoordelijke producenten daar economisch gezien weinig van.
Voor dieren die in of aan het water leven, kan al dat plastic problemen geven. ‘In het plastic zitten chemicaliën, en het werkt ook nog eens als een spons voor vervuild water, waardoor er nog meer chemicaliën bijkomen’, zegt Van Franeker. ‘Of en hoe schadelijk dat is, weten we niet goed. Maar we weten wel dat het lang kan duren voor dat plastic weer wordt uitgepoept.’
‘Een dier met plastic in zijn maag of darmen ervaart geen hongergevoel meer en kan zichzelf uithongeren' bioloog Ronny Blust, Universiteit Antwerpen
‘Dat kan verstoppingen veroorzaken’, vult bioloog Ronny Blust van de Universiteit Antwerpen aan. ‘Of het dier ervaart geen hongergevoel meer omdat zijn maag of darmen vol plastic zitten en het hongert zichzelf uit. Ook vindt men bij experimenten in het lab effecten op onder andere voedingsgedrag en ademhaling. Ook zouden piepkleine deeltjes toch in de bloedbaan terecht kunnen komen. Wat dat allemaal betekent op lange termijn is nog een vraagteken. Alleszins moeten we de opname en de opstapeling van plastic in het lichaam vermijden. De concentraties ervan moeten tot nul worden herleid of toch zo laag mogelijk gehouden worden.’
Toch is er ook goed nieuws. Jan Andries van Franeker ziet een dalende trend in de milieuvervuiling door pellets. Al sinds de jaren 1980 voert hij onderzoek naar aangespoelde Noordse stormvogels. “Toentertijd was de helft van wat we in die vogels vonden aan afval afkomstig van pellets. De andere helft was ‘gewoon’ plastic afval. Vandaag is het aandeel pellets nog maar twintig procent. Die trend geldt waarschijnlijk voor het hele Noordzeegebied, dus ook voor België. De industrie heeft dus haar best gedaan, de toevoer is afgenomen, al lekken er nog steeds pellets in het milieu.”
Cijfers van afval op de stranden – afkomstig van een rapport van OVAM uit 2016 – lijken echter een ander verhaal te vertellen. Strandobservaties, weliswaar van 2010-2011, tonen aan dat er gemiddeld een kleine honderd gram afval per meter Noordzeestrand wordt gevonden. 95% van dat afval bestaat uit plastic, hoofdzakelijk industriële plastic pellets, en dat geldt ook voor België. Al moet worden opgemerkt dat het hier ook om historische vervuiling kan gaan.
Hoeveel van die pellets er dan precies in het water terechtkomen, is moeilijk vast te stellen. De schattingen gaan van een verlies van pellets in Europa van 3.000 tot 78.000 ton. De precieze bronnen van al dat afval zijn zo mogelijk nog moeilijker te achterhalen omdat de pellets er nagenoeg hetzelfde uitzien en de stromingen ze overal naartoe brengen. De Universiteit Antwerpen werkt momenteel aan een model van de weg die pellets afleggen van de bron in de haven – de producent – tot de Schelde. “Over zes maanden verwachten we resultaten”, zegt Blust.
Samenwerken met de industrie
Thomas Goorden noemt pelletvervuiling een olifant in de kamer. “Het is zo groots, het is zo zichtbaar, het is zoveel dat niemand ertegen optreedt. Het is wellicht extreem duur om het op te ruimen.”De PlasticKeuteljacht wil het probleem in de aandacht brengen. In het voorjaar komt er een nieuw burgeronderzoek, dat aansluit bij de internationale The Great Global Nurdle Hunt, een initiatief van een Schotse milieuvereniging. De Antwerpse organisatie hoopt dan op meer deelnemers en droomt van een app voor automatische invoering van de data en een algoritme om het aantal pellets op de foto’s te tellen, zodat dit niet meer handmatig moet.
Thomas Goorden wil ook de verzamelde monsters laten onderzoeken en zoekt daarvoor hulp van Nederlandse wetenschappers. Maar onderzoek in het lab kost handenvol geld, zegt Van Franeker. ‘Wij hebben nu al veel meer monsters liggen dan we kunnen analyseren.’
Aan de Antwerpse universiteit gebeurt onderzoek naar pelletvervuiling. Waarom niet dichter bij huis aankloppen voor samenwerking? ‘Het Antwerpse onderzoek wordt onder meer gefinancierd door de industrie. Ik zeg niet dat het daarom slecht onderzoek zou zijn, maar de onderzoeksvraag wordt beperkt en de wetenschappers hebben geen totale vrijheid van spreken. Strategisch gezien vinden we het dus beter om met Nederland samen te werken’, zegt Goorden.
'Burgerwetenschap biedt mooie mogelijkheden, omdat je monsternames kunt doen met honderd, of zelfs duizend mensen, wat wetenschappers op hun eentje nooit kunnen' bioloog Ronny Blust, Universiteit Antwerpen
‘Een achterhaalde houding’, vindt Blust, die benadrukt dat zijn team onafhankelijk en zonder beperkingen werkt. ‘Wees er maar zeker van dat het Antwerpse Havenbedrijf dit probleem ook de wereld uit wil. Wij willen als wetenschappers zowel met de overheid, de haven, de industrie als met actiegroepen samenwerken om wetenschappelijk gefundeerde, uitvoerbare oplossingen te vinden.’ Blust vindt het vreemd dat de actievoerders geen contact hebben gezocht. Zelf is hij vast van plan om hen te bellen. ‘We hadden graag samengewerkt, bijvoorbeeld om samen het wetenschappelijk protocol te bekijken voor de dataverzameling en om verdere analyses te doen. Burgerwetenschap biedt mooie mogelijkheden, omdat je monsternames kunt doen met honderd, of zelfs duizend mensen, wat wetenschappers op hun eentje nooit kunnen.’
Thomas Goorden reageert alvast blij op deze uitgestoken hand, net als de organisatie Antwerpen Schaliegasvrij. Dat laat weten dat het wil kijken of een samenwerking in de toekomst toch mogelijk is.
Rechtszaak
Ook Van Franeker vindt het beter om on speaking terms te blijven met de industrie. ‘In Antwerpen is nu aangetoond dat er nog veel pellets liggen. Die boodschap komt heus wel aan. Extra wettelijke regelgeving is daarvoor niet nodig, want plastic lozen in het milieu is strafbaar, ook als het per ongeluk gebeurt.’
En er gebeurt ook wel wat. Twee jaar geleden tekenden de plasticbedrijven in de Antwerpse haven het charter Zero Pellet Loss, waarin ze beloven te streven naar een einde aan het verlies van pellets. Ook is er onderzoek gaande naar de oorzaken van al het verlies. En het Havenbedrijf ruimt geregeld op. In 2018 zoog het 2,5 ton bolletjes op. Op Europees niveau is er al dertig jaar het Clean Sweep protocol, een initiatief van de industrie, waar bedrijven vrijwillig kunnen instappen. ‘Maar je krijgt al een certificaat zodra je je daarvoor inschrijft, en van enige opvolging is geen sprake”, meent Goorden. “Het is te vrijwillig en te vrijblijvend. Bovendien vinden wij dat de regels strenger moeten: je zou pellets moeten behandelen zoals olie. Het zou op zijn minst afgedekt vervoerd moeten worden, zodat er niets kan lekken.’
Onze vondsten zijn een duidelijk bewijs van overtredingen door de industrie, stelt Goorden. ‘Het is bizar dat de overheid hier niet tegen optreedt.’ Antwerpen Schaliegasvrij pleit voor actie, om vervuiling te voorkomen en om ze op te ruimen. Milieubewegingen moeten een plaats krijgen in het bestuur van plasticproducenten, klinkt het. Mogelijk trekken milieuverenigingen daarom naar de rechtbank, met de resultaten van de Plastickeuteljacht als bewijsmateriaal, zegt Goorden. Hij verwijst naar een rechtszaak in Texas, waar vrijwilligers vier jaar lang monsters van pelletvervuiling hadden verzameld en een rechtszaak aanspanden. Het kwam uiteindelijk tot een minnelijke schikking. De producent, het plasticbedrijf Formosa, gaat vijftig miljoen dollar betalen als schadevergoeding en om de boel op te ruimen.
De pelletvervuiling bij de bron aanpakken is de beste methode, vindt Van Franeker. ‘Er bestaan methodes om de boel op te ruimen, maar die berokkenen vaak nog meer schade aan het milieu.’ Zo is er begin dit jaar een opruimactie georganiseerd op het Waddeneiland Schiermonnikoog. Daar was massaal veel plastic aangespoeld nadat een vrachtschip driehonderd containers op zee verloor. De vloedlijn werd geruimd met een soort grote stofzuiger. ‘Maar die zuigt alles op, ook alle organismen en kiemplantjes op die plaats. Je kunt deze methode enkel gebruiken als het afval heel geconcentreerd ligt en als er weinig leven is. Of je doet het met vrijwilligers met schepjes. Persoonlijk denk ik dat we maar beter laten liggen wat er ligt en er vooral voor moeten zorgen dat er niet nog meer bijkomt.’