Hoe houden we ziektes die van dier op mens overspringen onder de knoet? Wetenschappers werken aan vaccins die dieren aan elkaar kunnen doorgeven. Zo zouden we ziekte-uitbraken kunnen voorkomen.
Daniel Streicker herinnert zich nog goed het moment waarop hij de eerste vleermuisharen onder de microscoop oranje zag oplichten. ‘Het was verbluffend’, vertelt de viroloog aan de University of Glasgow. Enkele dagen eerder waren Streicker en zijn collega’s donkere tunnels in Peru ingetrokken om er vampiervleermuizen te vangen. Die hadden ze genummerd, ingestreken met de rode kleurstof rhodamine b, en terug losgelaten. In drie kolonies van telkens een tweehonderdtal dieren markeerden ze zo een vijfde tot de helft van de vampieren. ‘Dat kostte ons niet zoveel moeite’, vertelt Streicker. ‘We hadden de tunnels speciaal gekozen omdat de vleermuizen geen kant op konden als we onze netten goed zouden opstellen.’
Net als veel andere vleermuissoorten hebben vampieren de gewoonte om elkaars vacht te verzorgen. De onderzoekers hoopten en verwachtten dat ze daarbij de kleurstof binnen zouden krijgen. Maar hoe vlot zou dat proces verlopen? Dat konden de wetenschappers controleren door opnieuw vleermuizen te vangen en hun een plukje haar te ontfutselen. Bij dieren met de kleurstof in het lichaam zouden de haren onder een fluorescentiemicroscoop oranje oplichten. Dat bleek na een tijdje het geval voor bijna driekwart van de volwassen dieren en bijna 90 procent van de jonge vleermuizen. ‘Een best opwindend resultaat’, aldus Streicker.
Waarom maken fluorescerende vleermuizen iemand blij? Stel je voor dat je geen kleurstof op de vleermuizen zou smeren, maar een vaccin tegen rabiës. Dan zouden de behandelde vampieren hun soortgenoten vaccineren. ‘Onze studie toont aan dat dit in principe kan werken’, zegt Streicker. Elke vleermuis ‘besmette’ in de studie anderhalve tot twee soortgenoten met de verf. ‘Dat doet vermoeden dat je met relatief weinig moeite ook een vaccin onder een behoorlijk aantal dieren kunt verspreiden.’
Van verf naar vaccin
Maar verf is nog geen vaccin. ‘In vervolgonderzoek bij vleermuizen in het lab gaan we na welke dosis we van een vaccin zouden moeten aanbrengen voor een goed resultaat’, zegt Streicker. ‘Als we kunnen aantonen dat deze techniek veilig is, en doeltreffend tegen rabiës, dan hoop ik dat dit ook soortgelijk onderzoek naar andere ziektes stimuleert.’
Wilde dieren vaccineren biedt een aantal voordelen. Je stopt de ziekteverwekker nog vóór die de sprong naar de mens heeft gemaakt. Dat is vooral interessant bij ziektes die niet of amper tussen mensen worden doorgegeven en waarbij contact tussen dier en mens de enige of voornaamste bron van besmetting is. In sommige afgelegen gebieden is het bovendien niet evident om grootschalige vaccinatiecampagnes onder de lokale bevolking op te zetten. Vaak is er ook geen voor mensen goedgekeurd vaccin beschikbaar, en hebben farmabedrijven weinig interesse om in het dure goedkeuringstraject te investeren. ‘Doordat de procedure voor een voor dieren bestemd vaccin minder omslachtig en duur is, kan dat sneller resultaat opleveren’, zegt bioloog Herwig Leirs (UAntwerpen), die door knaagdieren verspreide infectieziektes bestudeert.
Is het wel verstandig om vertimmerde virussen in de natuur te introduceren? En hoe krijgen we voldoende dieren gevaccineerd? Je leest het volledige artikel nu in Eos magazine, te koop op www.tijdschriftenwinkel.be.