Stuifmeel van landplanten aan het einde van het Perm bevat meer stoffen die het tegen UVB-straling beschermen, wijst een nieuw onderzoek in Tibet uit.
Beeld: Een fossiel van de uitgestorven naaktzadige plant Cordaites lungatus.
Achthonderd pollenkorrels uit Tibet, uit de Perm-Trias-overgang, bevatten meer chemische verbindingen die UVB-licht absorberen dan pollenkorrels uit de tijd daarvoor. Dat ontdekte een team van Chinese, Britse en Duitse onderzoekers.
Aan het einde van het Perm, zo’n 251 miljoen jaar geleden, stierven meer dan tachtig procent van de mariene plant- en diersoorten en ongeveer zeventig procent van de gewervelde landdieren uit. Het is de enige massa-extinctie waarbij ook de insecten grotendeels uitstierven. Pollenanalyses tonen aan dat op het land de bossen van naaktzadige bomen en zaadvarens plaatsruimden voor kleine varenachtige planten.
Massale vulkaanuitbarstingen zouden de oorzaak zijn van de extinctie. De auteurs van deze studie achten het hiermee bewezen dat de door de erupties verdunde ozonlaag de landplanten de das omdeed: te veel UVB-licht beschadigt ze. Ze opperen dat die ook de uitsterving van insecten mee zou verklaren: de chemische stoffen die bescherming bieden tegen UV-licht, kunnen ook in bladeren voorkomen. Ze zouden de planten weerbaarder maken tegen insecten, waardoor die plots voedsel tekortkwamen en dus het loodje legden.
Bron: Science