In hun opiniebijdrage ‘De absurditeit van een veldproef’ kanten enkele organisaties die ijveren voor ecologische en biologische landbouw zich in de krant De Standaard tegen een veldproef met mais door het Vlaams Instituut voor Biotechnologie (VIB). Met enkele merkwaardige redeneringen.
De auteurs klagen om te beginnen het gebruik van mais aan, ‘een gewas dat vooral nut heeft voor de exportgerichte, intensieve veehouderij’. En dat in tijden waarin de roep om minder vleesconsumptie en een kleinere veestapel zo luid klinkt!
In werkelijkheid heeft de proef weinig met efficiëntere veevoederproductie te maken. Doordat in de maisplanten enkele genen zijn uitgeschakeld, zijn ze gevoeliger voor stress zoals droogte of hitte. Ze zullen dus slechter groeien, niet beter. Niet bepaald de droom van elke veeboer. De maisplanten doen louter dienst als model, zoals een muis in het lab, en moeten helpen te begrijpen waarom sommige planten het in moeilijke omstandigheden beter of slechter doen dan andere. Basiskennis die in een opwarmende wereld wel eens nuttig kan zijn, zou je denken.
Absurde grap
Het DNA van de maisplanten is gewijzigd met ‘de gecontesteerde crispr-techniek’, lezen we. Zo ‘gecontesteerd’ is die techniek niet, of het moest door de milieuverenigingen zélf zijn. Nadat het Europese Hof vorig jaar besliste dat planten veredeld met crispr-cas ook onder de ggo-regelgeving vallen, klaagden plantenwetenschappers uit meer dan 85 Europese onderzoeksinstituten de absurditeit van die beslissing aan. De planten zijn niet inherent onveiliger dan gewassen die met klassieke veredeling zijn verkregen. Maar de dure markttoelatingsprocedure dreigt wel onderzoek met de nieuwe technieken in de kiem te smoren.
Dat lijkt precies te zijn wat de auteurs willen. Eerst ijver je ervoor dat crispr-planten als stiekeme ggo’s vol risico’s en gevaren onder de strengste regels vallen, om vervolgens te beweren dat we er door al die verplichte controles niets van hoeven te verwachten. ‘Als ggo-gewas, moet het gewas nog een lange en dure weg gaan vooraleer het ooit commercieel geteeld mag worden’, merken de auteurs op. ‘Het zou een absurde grap van een stand-upcomedian kunnen zijn.’ Precies, maar wie is hier de cynische komiek?
Ecologisch en hoogtechnologisch
Het verzet tegen de veldproef getuigt van een erg enge visie op duurzame voedselproductie. Om in 2050 10 miljard mensen duurzaam te voeden, zullen we volgens een analyse door het World Resources Institute uit meerdere vaatjes moeten tappen. Inzetten op gewasveredeling, met de nieuwste technieken, is er daar één van.
Vorig jaar slaagden wetenschappers erin de opbrengst van genetisch gemodificeerde tabaksplanten met veertig procent te verhogen. Andere onderzoekers sleutelden met crispr-cas op zes plaatsen aan het genoom van wilde tomaten en verkregen zo spectaculair meer en grotere vruchten, een proces dat normaal veel langer duurt. Waarom zouden we die krachtige technieken overboord gooien?
Ja, we moeten minder vlees eten. Ja, we hebben een duurzamere landbouw nodig. Daarvoor zullen we ecologische en hoogtechnologische strategieën moeten combineren. Wat niet helpt, is protest tegen alle onderzoek dat niet in het eigen ideologische kraam past.
Deze tekst verscheen in licht gewijzigde vorm ook in De Standaard.