Verrezen watervlooien hebben last van de warmte
04 mei 2015 door Eos-redactieOnze planeet warmt op, en het valt te verwachten dat heel wat dieren en planten dat niet zo prettig zullen vinden. Dat geldt zeker voor organismen die niet zomaar kunnen verhuizen naar waar het frisser is.
Onze planeet warmt op, en het valt te verwachten dat heel wat dieren en planten dat niet zo prettig zullen vinden. Dat geldt zeker voor organismen die niet zomaar kunnen verhuizen naar waar het frisser is, bijvoorbeeld omdat ze in een door bewoning en autosnelwegen omgeven natuurgebiedje wonen, of in de enige waterplas in de wijde omgeving, zoals voor veel watervlooien het geval is.
Maak je over die watervlooien maar geen zorgen, betogen sommige biologen: er zitten in een vijver veel watervlooien, die zich snel voortplanten, dus als die genoeg genetische diversiteit herbergen waaruit natuurlijke selectie kan kiezen, past de evolutie daar wel een mouw aan. Maar nog niemand kon bewijzen dat evolutie dieren in de natuur toleranter maakt voor stijgende temperaturen.
Het lijkt op het eerste gezicht ook een lastige opgave, waarvoor je als bioloog decennialang met je schepnetje langs dezelfde plas moet lopen in de hoop dat je opvolger genetische veranderingen vindt. 'Maar watervlooien hebben zo hun voordelen', vertelt ecoloog Luc De Meester (KU Leuven), die een studie leidde die werd gepubliceerd in Nature Climate Change. 'Ze maakt namelijk zogenaamde rusteieren, die in de vijverbodem belanden.'
Omdat er in zo'n vijver weinig beweging is, worden die rusteieren elk jaar netjes afgedekt met een nieuw laagje modder, waarin ook de nieuwe rusteieren terechtkomen. 'Dus als je in zo'n oude plas voorzichtig een bodemstaal neemt', vertelt Aurora Geerts, die binnenkort haar doctoraat over dit onderwerp verdedigt, 'dan heb je een hele collectie rusteieren, mooi volgens leeftijd gerangschikt.'
Die rusteieren – sommige wel vijftig jaar oud – werden weer tot leven gewekt, waarna de wetenschappers testten hoe goed de ouderwetse watervlooien opgewassen waren tegen een hittegolf. 'Dat doen we door de temperatuur te verhogen tot de vlooien niet meer bewegen', legt Geerts uit. 'De temperatuur waarbij dat gebeurt, noemen we het 'kritieke thermale maximum'.'
De maximumtemperatuur waarbij watervlooien nog actief zijn, bleek in 40 jaar tijd met een halve graad gestegen, naar 37,5 °C, waardoor de watervlooien beter tegen hittegolven bestand zijn. Maar wat als het nóg warmer wordt? 'Als we de temperatuur in een experiment met 4°C verhogen', aldus Geerts, 'stijgt het kritieke thermale maximum van de watervlooien in twee jaar tijd met 3,6°C.'
Er is dus nog wat marge, al wil dat niet zeggen dat watervlooien veilig zijn. 'Hogere temperaturen houden nog andere gevaren in, zoals parasieten, zuurstofgebrek en uitdrogende vijvers', waarschuwt Geerts. (tv)