Stadsvijvers in Nederland stoten per jaar evenveel broeikasgassen uit als tweehonderdduizend wagens. Dit komt door methaanbubbels die naar boven borrelen en zo via het oppervlak in de atmosfeer terechtkomen.
De methaanbubbels vormen zich op de bodem van rivieren, plassen, sloten en stadsvijvers. Ze ontstaan doordat bacteriën in de bodem organisch materiaal zoals bladafval en algen opeten. Door straatvuil en bladeren van bomen dat in het water wordt gespoeld, wordt de bodem van de vijver rijker aan voedingsstoffen en ontstaat er meer drab. Maar ook de mens speelt hier een rol in: het voederen van eendjes en het afspoelen van hondenpoep in de stadsvijver zorgen voor een dikkere laag drab. Hoe dikker die drab, hoe meer methaanbubbels.
Deze gasbubbels borrelen naar boven en komen via het wateroppervlak in de atmosfeer terecht. Uit eerder onderzoek blijkt dat door de klimaatverandering en stijgende temperatuur er steeds meer methaanbubbels worden gevormd. Het vrijkomen van methaan zorgt dan weer voor een stijging van de temperatuur. Het is dus een vicieuze cirkel.
Volgens biologen moeten er op meerdere vlakken oplossingen komen. De stadsvijvers moeten schoon gehouden worden. Minder meststoffen zorgen bijvoorbeeld voor een schralere bodem. Daarnaast kan een verbeterd gescheiden rioolstelsel ook een goede stap zijn. Daarbij stroomt het afvalwater en het eerste deel van een regenbui, waarmee het grootste deel van het straatvuil afstroomt, naar de riool. Hierdoor komt alleen het schone regenwater in vijvers terecht.
De biologen van de Radbound Universiteit berekenden hoeveel broeikasgas een stadsvijver uitstootte. Dat deden ze met een greenhouse gas analyser in het midden en aan de oever van de vijver. Dit apparaat meet hoeveel broeikasgassen er vrijkomen. Via een trechter vingen ze de methaanbubbels op.