Honingbijen die de ingang van hun bijenkorf bewaken, laten indringers uit andere bijenkorven die besmet zijn met een dodelijk virus vaker binnen dan gezonde indringers.
Mogelijk verandert de infectie het gedrag en de fysiologie van besmette bijen, waardoor het virus zich makkelijker kan verspreiden tussen bijenkorven. Het virus waar het om gaat is het Israëlisch Acute Verlammingsvirus (IAPV), een dodelijke ziekteverwekker bij bijen. Onderzoekers van de University of Illinois, Verenigde Staten, stelden vast dat bijen die besmet zijn met dat virus vaker aan de controle van bewakers ontsnappen wanneer ze een vijandige kolonie willen binnendringen. De indringers slagen er dus op één of andere manier in om de bijen die de ingang van hun korf bewaken te misleiden.
Eerdere studies toonden al aan dat geïnfecteerde bijen makkelijker hun weg verliezen en daardoor vaker in andere kolonies terechtkomen. Die kans is nog groter bij bijen in de commerciële honingteelt waarbij de bijenkorven dicht bij elkaar staan. De combinatie van het vaker verdwalen en makkelijker binnendringen verhoogt de kans dat het virus zich van een besmette naar een gezonde kolonie verspreidt.
Om individuele bijen te observeren, labelden de onderzoekers bijen met een kleine QR-code. De wetenschappers konden zo het gedrag van maar liefst 900 bijen tegelijk volgen. De kans op virusoverdracht is het grootst tijdens een gedrag dat trofallaxie heet. Daarbij wisselen de bijen voorgekauwd voedsel met elkaar uit. Elke bij doet dit dagelijks met honderden partners. Trofallaxie is essentieel om informatie en voedsel in de bijenkorf te verspreiden, maar het nauw sociaal contact verhoogt ook de kans van het virus om zich te verspreiden - waar hebben we dat nog gehoord.
De wetenschappers observeerden nu dat bijen die besmet zijn met IAPV minder geneigd zijn om voedsel uit te wisselen, net zoals bijen waarvan het immuunsysteem werd gestimuleerd. De bijen zijn niet minder actief of zichtbaar ziek, maar blijkbaar zorgt een immuunreactie er wel voor dat ze automatisch minder contact opzoeken met andere bijen. Een prima bescherming tegen de verspreiding van het virus dus.
Tegelijk zagen de onderzoekers dat IAPV-geïnfecteerde bijen makkelijker andere bijenkasten binnendrongen. De bewakers lieten de besmette bijen eerder toe dan gezonde “vreemde” bijen of bijen waarvan het immuunsysteem was gestimuleerd. De infectie maakte hen dus bij manier van spreken onzichtbaar voor de bewakers. De onderzoekers analyseerden daarom de geur van de besmette bijen, en ontdekten dat die verschilt van gezonde bijen of zieke bijen (die ziek zijn om een andere reden dan de IAPV-besmetting). Het virus zorgt er dus voor dat de bijen eerst verdwalen, zo makkelijker in een vreemde korf terechtkomen, en daar vervolgens ook makkelijker binnendringen.