Vostokmeer wemelt van aards leven
09 juli 2013 door Eos-redactieOndanks de extreme omstandigheden lijken duizenden microben, en zelfs enkele meercelligen, goed te kunnen gedijen in Antarctica’s bekendste meer.
De eerste zoektocht naar leven in het extreem koude meerwater heeft een behoorlijke vangst opgeleverd. Ondanks de extreme omstandigheden lijken duizenden microben, en zelfs enkele meercelligen, goed te kunnen gedijen in Antarctica’s bekendste meer.
Begin 2012 konden Russische onderzoekers voor het eerst met hun boorkernen het water van het ruim vier kilometer diep gelegen Vostokmeer bereiken – het grootste van 367 subglaciale meren op Antarctica. Sedert de ontdekking van het meer in 1996 hebben wetenschappers reikhalzend uitgekeken naar het moment waarop monsters konden worden genomen van het meerwater. Dat bevat immers vijftig keer zoveel zuurstof als een normaal meer. Bovendien is het in het meer pikdonker, extreem koud (in de bovengronds gelegen Russische basis werd ooit een temperatuur van -89 graden Celsius geregistreerd) en de druk is er enorm. Als er al leven aanwezig is in het Vostokmeer, dan zou dit best wel eens kunnen gelijken op buitenaards leven, aanwezig op nog te ontdekken planeten met gelijkaardige extreme omstandigheden. Althans, die droom werd door menigeen gekoesterd.
Een internationaal team van onderzoekers heeft nu de eerste stalen van bevroren meerwater nabij de booropening geanalyseerd. De eerste analyses tonen het aan: ja, er is leven in het Vostokmeer. Maar wetenschappers die op volstrekt nieuwe soorten, die een aparte evolutie achter de rug hebben, zitten te wachten, moeten worden teleurgesteld. Het meer zit barstensvol goed bekende zeebacteriën en andere micro-organismen die elders ook goed gedijen. Daarnaast vonden de onderzoekers ook enkele meercelligen, schimmels en zelfs bacteriën die typisch zijn voor zoetwatermeren.
Bijzonder is dat zowel psychrofiele (koudeminnende) als thermofiele (warmteminnende) bacteriën werden gevonden. Dat wijst mogelijk op de aanwezigheid hydrothermale bronnen op de meerbodem, die lokaal het water opwarmen. Ook werden twee soorten zogenaamde oerbacteriën (Archaea) gevonden, die eveneens typisch zijn voor extreme omgevingen.
De onderzoekers benadrukken dat er nog veel meer micro-organismen zullen worden gevonden bij latere staalnamen. Maar of daarbij exotische of nieuwe soorten zullen worden gevonden, is erg onwaarschijnlijk. In 2006 al ontdekten Britse geografen dat de subglaciale meren van Antarctica minstens tijdelijk met elkaar in contact moeten hebben gestaan door rivieren onder de kilometers dikke ijskap. Door de veranderende waterdruk in de verschillende meren zouden plots grote hoeveelheden water zijn verplaatst door het ijs. (sst)