In 2018 verhoogde een vulkaanuitbarsting op Hawaï de toevoer van voedingsstoffen naar het plankton. Die voedingsstoffen kwamen echter niet van de lava zelf.
De vulkaan Kīlauea op Hawaï barstte uit op 30 april 2018. De zee rond Hawaï kleurde toen turquoise door een grootschalige bloei van fytoplankton. Dat zijn microscopische algen en plantjes die in het water drijven. De bloei duurde even lang als de vulkaanuitbarsting: twee maanden. Zodra de lavastroom stopte, verdween ook de planktonbloei.
Op het hoogtepunt van de uitbarsting trokken oceanograaf Sam Wilson en zijn collega’s van de Universiteit van Hawaï eropuit om de mysterieuze oorsprong van de planktonbloei te ontrafelen. Het team onderzocht de chemische samenstelling van het water en identificeerde de planktonsoorten.
Het onderste uit de zee halen
Op basis daarvan besloten ze dat het succes van het fytoplankton te danken was aan een verhoogde concentratie stikstof in het water, een belangrijke voedingsstof. Normaal bevat het zeewater daar weinig nutriënten. Meer stikstof betekent dus een feestmaal voor het lokale fytoplankton. Toch is het besluit ook verrassend, want lava bevat nauwelijks stikstof.
De onderzoekers vermoeden dat de lava onderliggende waterlagen opwarmden, die daardoor opstegen naar het oppervlakte. Omdat fytoplankton aan fotosynthese doet, leeft het in die bovenste waterlaag, waar het genoeg zonlicht krijgt. Bovenaan zijn de voedingsstoffen dan ook snel uitgeput. Normaal gezien kan het plankton niet aan de voedingsstoffen die lager zitten, omdat het onderste water kouder en bijgevolg zwaarder is. De lava bracht daar verandering in.