Waarom regent en waait het zoveel in de herfst?
18 september 2015 door TEWe hebben de indruk dat het altijd veel regent in de herfst. Maar klopt dat wel?
Na de droge zomer die we achter de rug hebben, lijkt de herfst nu al begonnen. Op 13 van de eerste 17 dagen van september viel er regen, in totaal al meer dan 37 liter per vierkante meter (l/m²) in Ukkel. Gemiddeld valt er in de hele maand 68,9 l/m² regen in Ukkel. We hebben de indruk dat het altijd veel regent in de herfst. Maar klopt dat wel? En zo ja, hoe komt dat dan?
Als we kijken naar de klimatologische normalen van het referentiestation Ukkel, dan lijkt de stelling niet te kloppen. Want volgens deze grafiek is augustus na december de tweede natste maand én regent het in september doorgaans ook zelfs minder dan in de maanden juni en juli.
We kunnen dit wel wat nuanceren als we kijken naar de geografische verdeling van de normalen in de gloednieuwe klimaatatlas van het KMI. De neerslagkaartjes (let op, de legende is verschillend van kaart tot kaart) laten duidelijk zien dat West-Vlaanderen en delen van de provincie Antwerpen vanaf september gemiddeld gezien meer neerslag krijgen, maar andere delen van Vlaanderen krijgen klimatologisch gezien in die periode net minder neerslag te verwerken. Vanaf oktober neemt de neerslaghoeveelheid dan overal weer wat toe.
Twee oorzaken van neerslag
Neerslag ontstaat als er stijgende luchtbewegingen zijn. Er zijn twee oorzaken van stijgende lucht.
De eerste is een onstabiele opbouw van de atmosfeer. Dat wil zeggen dat de temperatuur van de lucht snel afneemt met de hoogte. In de herfst is de oppervlaktetemperatuur van de Noordzee op zijn hoogst. Momenteel varieert die temperatuur van zo'n 12 graden in de noordelijke Noordzee tot meer dan 17 graden in de Duitse Bocht en de zuidelijke Noordzee. Wanneer er polaire lucht (temperatuur op 500 hPa, ca. 5 km, bedraagt vandaag -19 tot -20 graden) over zo'n relatief warme zee beweegt, dan ontstaan er hevig stijgende luchtbewegingen, die kunnen leiden tot felle buien met onweer. Dergelijke onweders gaan soms ook gepaard met zware windstoten.
Dat gebeurt vaak in de herfst en dat is dan ook de oorzaak waardoor er in sommige streken van het noordwesten van België meer neerslag valt in september dan in augustus. Tijdens de zomer is het in het binnenland meestal warmer dan aan zee, waardoor buien dan ook meestal landinwaarts tot ontwikkeling komen.
Een tweede manier waarop lucht aan het stijgen gaat, is een storing. Warmtefronten, koufronten en occlusies zijn begrenzingen tussen luchtsoorten met verschillende temperaturen. Ter hoogte van zo'n front wordt de warmere lucht telkens gedwongen te stijgen boven de koudere lucht. Zo ontstaat er bewolking en uiteindelijk ook neerslag. Samen met de neerslag die deze fronten produceren, ontstaat er dikwijls ook een felle wind. Die storingen zijn altijd verbonden aan depressies. Die ontstaan ter hoogte van de straalstroom en reizen daarmee van de Atlantische Oceaan naar het Europese continent.
De straalstroom of jet stream (kortweg jet) kan je zien als een rivier van lucht, die aan de top van de troposfeer (10 tot 12 km boven het aardoppervlak) rond de planeet meandert. Net als een gewone rivier kent de jet zones met stroomversnellingen en rustigere plaatsen. Het is vooral rond die stroomversnellingen ('jet streaks') dat er hevig stijgende luchtbewegingen ontstaan.
De jet bevindt zich boven de plaats waar polaire en tropische luchtsoorten met elkaar in aanraking komen. De positie van de straalstroom varieert met de seizoenen. Tijdens de zomer wordt de jet wat noordwaarts gestuwd, waardoor depressies en storingen meestal een eind ten noorden van ons land passeren. Maar telkens zijn er toch ook enkele die met een zuidelijke bocht van de straalstroom onze regio bereiken. Tijdens de winter ligt de straalstroom een stuk zuidelijker, waardoor we dus meer met warmtefronten, koufronten en occlusies te maken krijgen.
Soms (of vaak) bevindt er zich onstabiele lucht in de buurt van een storing, waardoor beide neerslagvormende processen elkaar kunnen versterken.
Deze afbeelding toont de windsnelheden op het drukvlak van 300 hPa (8 tot 10 km hoogte), een goede parameter om de ligging van de straalstroom in te schatten. Het is een voorspelde kaart van het Europese weermodel ECMWF.
We zien hierop dat de straalstroom een bocht maakt over het zuiden van Groenland en vervolgens via Portugal en Spanje over Europa komt te liggen. Wat verder merken we onder meer een jet streak op, die zich uitstrekt van het zuidoosten van Frankrijk tot Zweden, via het oosten van België en Nederland. Het maakt meteen duidelijk dat de regen die we de voorbije dagen te verwerken kregen, met deze ligging van de straalstroom te maken hadden.
Dus, het idee dat we vanaf september meer regen en wind krijgen, blijkt niet voor heel het land te kloppen. Sommige gebieden in het noordwesten zijn dan wel gevoeliger voor Noordzeebuien, maar elders is het pas later in de herfst en de winter dat de maandelijkse neerslaghoeveelheden toenemen.