Warmer klimaat, koudere winters
23 november 2012 door KVZowel Europa als het oostelijke deel van de Verenigde Staten hebben er enkele strenge winters opzitten. En volgens experts wordt het ook deze winter bibberen. Boosdoener is vreemd genoeg de opwarming van de aarde.
Zowel Europa als het oostelijke deel van de Verenigde Staten hebben er enkele strenge winters opzitten. En volgens experts wordt het ook deze winter bibberen. Boosdoener is vreemd genoeg de opwarming van de aarde.
De afgelopen drie winters werden Noord-Amerika en grote delen van Europa geteisterd door hevige sneeuwstormen. In januari 2011 viel het openbare leven in New York en Philadelphia zo goed als stil door ongezien winterweer. Een jaar later bleef de wintertemperatuur in Alaska tien graden onder het gemiddelde. Tegelijk werden ook Centraal- en Oost-Europa getroffen door extreem winterweer, dat tegen het einde van de winter aan meer dan 550 mensen het leven kostte.
België en Nederland kregen het minder hard te verduren, maar ook onze drie voorbije winters waren eerder koud ten opzichte van de voorbije decennia. De koudegolf van 30 januari tot en met 8 februari 2012 was de eerste sinds 1997. Ze duurde amper enkele vriesdagen te kort om de Elfstedentocht na vijftien jaar eindelijk nog eens te organiseren. Maar abnormaal koud was het volgens klimatoloog Luc Debontridder van het KMI niet. ‘We zijn de jongste decennia aan te zachte winters gewend geraakt. Dan is een ‘typische’ winter, zoals vorig jaar, weer even schrikken.’
Volgens de Amerikaanse klimatoloog Charles Greene van Cornell University staan ons de komende jaren meer koude en extreme winters te wachten: ‘Dat klinkt nogal vreemd in het warmste decennium sinds de metingen 160 jaar geleden begonnen’, schrijft hij in het Amerikaanse blad Scientific American. ‘Maar een warmer klimaat op aarde kan wel degelijk lokaal voor koudere winters zorgen. Een warmere Noordpool betekent een koudere winter bij ons.’
Recordverlies zee-ijs
Elke winter vriest de Noordelijke IJszee bijna volledig dicht. Het zee-ijs bestaat uit dik, meerjarig ijs dat zich winter na winter opstapelt, en veel dunner ‘vers’ ijs van de laatste winter. Tijdens de zomer smelt het zee-ijs geleidelijk weg om midden september een jaarlijks minimum te bereiken. En dat minimum bereikte afgelopen september het laagste punt sinds satellieten in 1979 het oppervlak van het poolijs gingen observeren. Destijds bedroeg de hoeveelheid zee-ijs in de winter meer dan 14 miljoen vierkante kilometer. Ongeveer 7 miljoen daarvan was meerjarig ijs dat tot het eind van de zomer bleef liggen.
Vandaag is de situatie sterk veranderd. De hoeveelheid winterijs is vergelijkbaar met die in 1979, maar amper de helft – iets minder dan 3,5 miljoen vierkante kilometer – haalde het einde van de zomer, een diepterecord. Het ijs smelt bovendien almaar sneller. Door het verlies aan Noordpoolijs kan de warmte van de zomerzon dieper in het oceaanwater dringen, wat het resterende ijs sneller doet smelten. In de herfst geeft de oceaan veel van die opgeslagen warmte terug af aan de atmosfeer, waardoor de poolwinters vochtiger en zachter worden en het temperatuurverschil tussen het noordpoolgebied en de lagere breedtegraden kleiner wordt.
Die veranderingen beïnvloeden twee natuurlijke klimaatfenomenen bekend als de Arctische Oscillatie (AO) en de Noord-Atlantische Oscillatie (NAO), die op hun beurt aan de basis kunnen liggen van extremer winterweer in Europa en de Verenigde Staten (zie ‘De link tussen het klimaat en ons weer’). In de positieve fase waait warme, natte zuidwestenwind over de Atlantische Oceaan onze richting uit, en brengt zo een zachte, vochtige winter naar West-Europa. In de negatieve fase hebben we te maken met koude, droge lucht, wat de kans vergroot op meer en extremere winterprikken. Een warmere Noordpool stimuleert het optreden van deze negatieve fase, en ligt zo aan de basis van onze koudere winters.
Elfstedentocht
Dat is wat vorig jaar gebeurde. De AO en NAO zijn meestal synchroon, ofwel beide negatief of beide positief. Vorige winter waren beide positief in december en begin januari, maar de AO ging midden januari tot eind februari in de negatieve fase. Door de veranderingen bleef koude poollucht steken boven Centraal- en Oost-Europa, wat daar zorgde voor een extreme winter. Voor de komende winter lijken de kaarten opnieuw geschud in het voordeel van een harde winter in Noord-Amerika en Europa. Het recordverlies aan zee-ijs op de Noordelijke IJszee afgelopen zomer vergroot de kans dat koude poollucht in lagere breedtegraden doordringt, alleen kunnen klimatologen niet met zekerheid weten waar de koudegolven het hardst zullen toeslaan. Dat moeten de komende maanden uitwijzen. Maar de kans dat de Elfstedenkoorts straks weer zal toeslaan, lijkt er dik in te zitten.
De link tussen het klimaat en ons weer
De positieve fase van de Arctische Oscillatie (AO) en de Noord-Atlantische Oscillatie (NAO) wordt gekenmerkt door een sterk hogedrukgebied (H) in de subtropen (1) en een sterk lagedrukgebied (L) binnen de noordpoolcirkel (2). De positieve AO gaat samen met een sterke polaire vortex (3), een grootschalige cycloon die koude poollucht boven de Noordpool gevangen houdt (4). Daardoor kan warme lucht uit het zuiden doordringen tot diep in de Verenigde Staten en Europa.
In deze omstandigheden waait de straalstroom, een sterke wind die op een tiental kilometer hoogte door de atmosfeer kronkelt, in noordoostelijke richting over de Atlantische Oceaan. Hij brengt zo warm en vochtig weer naar West-Europa. De negatieve fase van AO en NOA wordt gekenmerkt door een zwak hogedrukgebied in de subtropen (1) en een zwak lagedrukgebied binnen de noordpoolcirkel (2). De polaire vortex (3) is verzwakt, waardoor koude poollucht naar de Verenigde Staten en Europa kan afzakken (4). In deze omstandigheden volgt de straalstroom een meer golvend pad. Beide gewijzigde circulatiepatronen samen vergroten de kans op meer en extremer winterweer in Noord-Amerika en Europa.
Dit artikel verschijnt in het decembernummer (nr. 12, 2012) van Eos, vanaf donderdag 22 november in de winkel. Hier ontdekt u de volledige inhoud.