Schimmels en zwammen zijn fascinerende levensvormen. Ze spelen een cruciale rol in ecosystemen, leveren geneesmiddelen en hebben zelfs potentieel als zelfherstellend materiaal.
Schimmels of zwammen blijven inspireren en verwonderen. In de prestigieuze
HBO-serie The Last of Us heerst er een wereldwijde schimmelpandemie. Door de opwarming slaagt een insectenschimmel erin mensen te infecteren, die in gevaarlijke zombies veranderen doordat de parasiet hun brein overneemt. De serie volgt twee protagonisten in een postapocalyptische wereld.
Klinkt erg als bedacht door een game-ontwikkelaar, en dat is het ook. Maar moeten we er ook echt bang voor zijn? Schimmels houden van vocht en eerder koude temperaturen – rond de tien graden Celsius – en aanpassingen naar de lichaamstemperatuur zijn complex en niet vanzelfsprekend, schrijven experts in deze Eos. Dat neemt niet weg dat klimaatverandering de ontwikkeling van gevaarlijke, ziekmakende schimmels kan beïnvloeden. Een berucht geval dat de afgelopen decennia bij de mens opdook, Candida auris, is een multiresistente en dodelijke ‘superschimmel’. Wetenschappers vragen zich nog steeds af waar Candida auris zo plots vandaan komt en hoe hij zo resistent kon worden.
Fungi, zoals zwammen en schimmels wetenschappelijk heten, zijn overal aanwezig en vaak erg nuttig. Ze composteren op efficiënte wijze plantaardig afval naar voedingsstoffen, verbinden door ondergrondse netwerken in bossen individuele planten met elkaar of leveren ons geneesmiddelen en onrechtstreeks ook bier en kaas op. Biotechnologen willen verder gaan en met mycelium, het levende dradennetwerk van een zwam, nieuwe en duurzame biomaterialen maken. Denk bijvoorbeeld aan levend leer dat zichzelf kan herstellen, natuurlijke lijmen of bouwstoffen die na gebruik zichzelf composteren. Toekomstmuziek? Eos bezocht de biotechlabs van de universiteiten van Brussel en Gent en ze kunnen daar meer dan je denkt. Je leest er meer over in het nieuwe nummer.
Jaarlijks beschrijven taxonomen zo’n tweeduizend nieuwe schimmelsoorten
De cruciale rol van zwammen in de wereldwijde biodiversiteit staat buiten kijf, ook al is er maar tien procent van het rijk der fungi bekend. Jaarlijks beschrijven taxonomen zo’n tweeduizend nieuwe soorten, een tijdrovend want secuur proces. Maar het is onvoldoende om het kennistekort te dichten. Bovendien speelt er in dit soort biologisch onderzoek nog een bijkomend, ethisch probleem. Veel van de nog onbekende soorten bevinden zich in het Globale Zuiden – Afrika, Azië en Latijns-Amerika –, terwijl de wetenschappers meestal uit het Westen komen.
Mycoloog Danny Haelewaters legt in een artikel de vinger op de wonde. Helikopteronderzoek, waarbij westerse wetenschappers invliegen, stalen meenemen en vertrekken zonder een positieve bijdrage aan lokale gemeenschappen, bestaat al sinds Darwin en raakt moeilijk uitgeroeid. Een kwalijke vorm is biopiraterij in opdracht van farmaceutische bedrijven die op zoek zijn naar nieuwe medicijnen uit exotische planten. Kennis daarvan is vaak aanwezig bij de lokale bevolking, die niet deelt in winsten of andere voordelen. ‘Er is een cultuuromslag nodig’, schrijft hij. ‘Samenwerkingen met wetenschappers in het Zuiden moeten gebeuren op basis van respect, vertrouwen en gelijkheid. Het mag geen ontwikkelingswerk zijn.’