Het Earth BioGenome Project wil op tien jaar tijd het genoom van alle planten, dieren en schimmels sequencen. Dat meldt een internationaal team wetenschappers in het vakblad PNAS.
De wetenschappers willen de genomen van alle zogenoemde eukaryoten in een databank opslaan en analyseren. Dat zijn alle levensvormen die bestaan uit cellen met een celkern, de bacteriën en archaebacteriën uitgezonderd. Het gaat naar schatting om tien à vijftien miljoen soorten. Daarvan zijn er slechts anderhalf miljoen door de wetenschap beschreven. Het volledige genoom is voor minder dan 15.000 soorten in kaart gebracht.
De biologen berekenen dat daarvoor een kleine vijf miljard dollar en meer dan 200 petabyte opslagcapaciteit nodig zal zijn.
De voordelen zijn volgens de initiatiefnemers talrijk. Zo moet het project ons nieuwe behandelingen tegen ziekte en veroudering opleveren, en nieuwe brandstoffen en materialen. Het moet nuttige informatie opleveren die helpt bij het bestuderen van de impact van de klimaatverandering op de biodiversiteit en bij soortenbescherming. ‘De toestand waarin soorten zich bevinden kan worden bijvoorbeeld worden opgevolgd met behulp van DNA-sporen in het milieu’, verduidelijkt Gene Robinson (University of Illinois). ‘Door veranderingen in het genoom doorheen de tijd te volgen, kunnen we bestuderen hoe soorten zich aanpassen aan het klimaat.’
Samengevat moet het BioGenome Project ons volgens Robinson inzicht verschaffen in de geschiedenis en diversiteit van het leven en het helpen te bewaren. Terechte argumenten of toch vooral een manier om een ambitieus project in de markt te zetten? Bioloog Hans Van Dyck (UC Louvain) is gematigd positief. ‘Je kan dit zien als beschrijvend basiswerk. Een genoom kan een handig hulpmiddel zijn bij gericht onderzoek.’ De stap naar oplossingen voor allerlei problemen is echter niet zo snel gezet, nuanceert Van Dyck. ‘Dat dit automatisch nieuwe geneesmiddelen zal opleveren of zal helpen bij soortenbehoud is wat kort door de bocht. Het is bijvoorbeeld niet omdat je ziet waar de verschillen zitten in het genoom van verwante soorten die anders reageren op de klimaatverandering, dat de soorten die in de problemen komen gered zijn.’
Een belangrijke vraag is voor Van Dyck ook wie dat allemaal gaat betalen. ‘Als hiervoor extra middelen komen, is dat een droomscenario. Hopelijk zal dit grootse project niet ten koste gaan van ander onderzoek.’