Podcast

Sneeuw, regen, hagel: hoe ontstaat winters weer?

De winter… voor de ene een deugd, voor de andere een echte hel. In deze podcast vertelt weerman Bram Verbruggen over de verschillende types van neerslag die in de winter kunnen vallen.

Om te begrijpen hoe de verschillende types van winterse neerslag gevormd worden, beeld je je best even in dat je een waterdruppel bent in een wolk.    … een waterdruppel in onderkoelde toestand.

Nu, in een wolk zit je niet alleen…   Je komt nog andere onderkoelde waterdruppels tegen, maar ook ijskristallen waarmee je zal botsen door de krachten die in de wolk spelen. Je zal botsen en samenvloeien met andere druppels, tot je zo groot en zwaar bent dat je begint te vallen.

Wat je nu ondergaan hebt, is het proces  van Wegener-Bergeron-Findeisen, dat beschrijft hoe neerslag ontstaat… hoe onderkoelde waterdruppels en ijskristallen in een wolk zich gedragen en samenplakken om dan naar beneden te vallen.

Oké, je bent dus uit de wolk gevallen…   en onderweg naar de aarde val je door verschillende luchtlagen, die zullen bepalen onder welke vorm je terecht zal komen op aarde.

In een standaard atmosfeer kom je steeds warmere luchtlagen tegen naarmate je de grond nadert. De lucht rondom je wordt dus steeds warmer en dus zal ook jij opwarmen tijdens je val.

In de zomer zijn de luchtlagen in onze streken positief van temperatuur waardoor je ofwel helemaal verdampt, ofwel onder vloeibare vorm, als regen dus, de grond bereikt.

In sommige gevallen zie je regen uit een wolk vallen, als vertikale striemen onder een wolk, maar bereikt die regen de grond niet. We spreken dan van “virga”, of regen die de grond niet raakt.

In de winter krijg je een ander verhaal. Want in de winter zijn de verschillende luchtlagen waar je doorheen valt kouder. Wanneer alle luchtlagen, van de wolk tot op de grond, een negatieve temperatuur hebben, zal je de aarde bereiken als een sneeuwvlokje.

Wanneer je enkel in de onderste luchtlagen een positieve temperatuur tegenkomt, kan je als sneeuwvlokje een beetje gesmolten zijn. We spreken dan van smeltende sneeuw.

In sommige gevallen bevindt er zich een positieve luchtlaag in de hoogte, met erboven én eronder negatieve temperaturen. In dat geval vertrek je in de wolk in de koude temperatuur als een sneeuwvlokje, val je gedurende lange tijd doorheen een positieve luchtlaag waardoor je volledig smelt en een waterdruppel wordt. Om dan weer in een onderliggende negatieve luchtlaag terecht te komen, waarin je opnieuw bevriest. In dit geval bereik je de aarde als een onderkoelde waterdruppel en zal je bevriezen eens je de grond bereikt hebt. In dit geval spreken we van aanvriezende regen. Regen die aanvriest op het aardoppervlak, met ijsplekken en dus slipgevaar tot gevolg. Vooral voor deze vorm van winterse neerslag hebben winterdiensten een grote angst.

En zo kan je in de winter dus soms regen hebben, soms sneeuw, soms smeltende sneeuw en hopelijk niet al te vaak aanvriezende regen.