De ondiepe zeeën ten noorden van Rusland leveren steeds minder zomers zee-ijs aan het Noordpoolgebied.
Dat vooral het Noordpoolgebied het hardst te lijden heeft onder de klimaatopwarming, is bekend. Er wordt dan ook gevreesd dat het niet meer lang zal duren vooraleer de Noordpool tijdens de zomer volledig ijsvrij zal zijn. Omdat ijs zonlicht reflecteert, en water de stralingsenergie net goed opneemt, zal dit de opwarming van het Arctische gebied nog versnellen.
Hoe lang we nog moeten wachten op die ijsvrije zomer, valt moeilijk te voorspellen. Maar uit observaties van klimaatonderzoekers en glaciologen blijkt dat hij eerder vroeg dan laat zal komen.
Tijdens de zomer (en de weken er vlak vóór en na, in mei en oktober) wordt de Noordelijke IJszee ‘gevoed’ door de transpolaire drift, een zeestroming die vertrekt ten noorden van Rusland, Siberië en de Beringstraat, en die via de Noordpool loopt tot in de Straat van Fram, tussen Groenland en Spitsbergen. Wat blijkt nu uit onderzoek van Duitse wetenschappers? De stroming voert steeds minder zee-ijs naar de Noordelijke IJszee.
Het zee-ijs ontstaat tijdens de winter in ondiepe zeeën zoals de Barentszzee, de Karazee en de Oost-Siberische Zee, om vervolgens door de strakke en ijskoude landwind vanuit het zuiden verder op zee te worden geblazen. De onderzoekers konden vaststellen dat van het zee-ijs dat tegenwoordig ’s winters wordt gevormd ten noorden van Rusland, er nog maar een vijfde deel de Noordpool bereikt. Het overgrote deel smelt dus vooraleer het de ‘kraamkamer’ van het zee-ijs heeft kunnen verlaten. Twee decennia geleden, rond de eeuwwisseling, bereikte nog meer dan de helft van het zee-ijs de Noordelijke IJszee.
Het vroeger smelten van het zee-ijs heeft ook gevolgen voor het ecosysteem ter hoogte van de Straat van Fram. Daar zien de vorsers dat er veel minder mineralen, sedimentdeeltjes en mariene nutriënten vanuit Siberië arriveren.