Door dat akelige virus dat de wereld lamlegt, staan er deze zomer wellicht geen gletsjers, woestijnen of regenwouden op je agenda. Maar wie heeft die nodig als je ook dicht bij huis door natuurpracht overdonderd kan worden? In de reeks 'Parels van bij ons' tippen enkele connaisseurs hun favoriete brok natuur om je – al dan niet met kakibroek en verrekijker – in onder te dompelen.
Op het einde van de 18de eeuw bezat de regio rond Brugge zo'n 9.000 hectare heide, meer dan dubbel zoveel als de Kalmthoutse Heide vandaag. In 2002 bleef daar amper 38 hectare van over. Door ambitieuze herstelwerken maakt de eeuwenoude heide (en haar inwoners) nu langzaam maar zeker een comeback.
Entomoloog Wouter Dekoninck van het Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen (KBIN) begeleidde de heraanleg. ‘Heide die niet beheerd wordt, bijvoorbeeld door begrazing, verandert snel in bos. Dat gebeurde in het begin van de vorige eeuw in het Brugse. We herstelden de heide door bos te kappen en een deel van de bodem af te graven. Zo kwamen zaden uit de ondergrond terug aan het oppervlak. De heidezaden kunnen meer dan honderd jaar oud zijn, maar ze zijn hun kiemkracht nog niet verloren.’
De herstelwerken werden een groot succes. ‘Zeker voor de planten. De rode dophei kwam terug – tot voor kort vond je die nergens meer in België. In de Brugse Heide vind je ook struikhei en gewone dophei. De combinatie van die drie soorten is uiterst zeldzaam.’
Dekoninck zag hoe heel wat insectensoorten positief reageerden op het heideherstel. ‘De heidekevers en spinnensoorten die hier meer dan een eeuw geleden voorkwamen, vonden we voorlopig nog niet allemaal terug. Er leven nu wel andere soorten die voor België en voor West-Europa zeer zeldzaam zijn. We troffen soorten aan die nooit eerder in ons land waren gezien, zoals een nieuwe duizendpootsoort, de kwelderbodemkrabspin en de zuidelijke priemkever. Ook de aanwezigheid van de heidepiraat (spin), het glansgravertje en het bronsgravertje (loopkevers) en de sneeuwvlo zijn zeer bijzonder.’
Voor wie op verkenning wil, raadt Dekoninck de rode dopheide in domein Beisbroek aan: ‘Daar vind je een voormalige maisakker die tien jaar geleden werd afgegraven, waarna de rode dopheide spontaan terugkeerde. Het is daar waar we enkele zeer zeldzame loopkevers hebben gevonden. Elk jaar vinden we er meer, wat aangeeft dat de populaties van deze zeldzame soorten het er supergoed doen.’
Hoe we de meeste insecten kunnen spotten? ‘Insecten vind je snel en overal, zeker in de open heide. Gewoon even door de knieën gaan is voldoende. Je kan ook een beetje strooisel van heide openmaken en de beestjes die zich laten zien bewonderen.’