Zijn kokkels opgewassen tegen een warmer klimaat?

Kokkelschelpen horen bij de top drie van de strandvondsten aan de Belgische en Nederlandse kust. Vast staat dat kokkels het lastig hebben met de klimaatopwarming. Nederlandse wetenschappers onderzoeken hoe erg het met de diertjes gesteld is.

Karin Troost heeft een fascinatie voor kokkels, al sinds haar jeugd. De marien bioloog zou na haar promotie de – wetenschappelijke – wereld verkennen, maar de kokkel hield haar in de Zeeuwse delta. Ze werd in 2010 projectleider van de jaarlijkse schelpdiermonitoring die Wageningen Marine Research (WMR), onderdeel van Universiteit Wageningen, uitvoert in opdracht van het Nederlandse ministerie van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur.

Kantoren huurt de schelpdierafdeling van WMR van het Nederlands Instituut voor het Onderzoek van de Zee (NIOZ). Die liggen op de kaai van het pittoreske Yerseke tussen de vishandels en oesterputten, en zelfs op een grijze en gure januaridag is het een plek met een weids uitzicht over de Oosterschelde en de zilte geur van zeewier en zand.

Die job past uiteindelijk wel bij haar, vertelt Troost, ook omdat ze nu al vijftien jaar lang enkele weken op haar favoriete Waddenzee vertoeft. ‘We bemonsteren elk voorjaar de Waddenzee, de hele kustzone van de Noordzee van de Duitse tot de Belgische grens en de deltawateren: Oosterschelde en Westerschelde. Sinds 2017 hebben we het Grevelingen- en Veerse Meer erbij gekregen. Dus we komen overal.’

De schelpdiermonitoring werd al opgestart in 1990. De aanleiding daarvoor was de grote teruggang van het mosselbestand in die tijd. ‘Toen mocht er nog onbeperkt op mosselen gevist worden, ook op de droogvallende platen’, vertelt Troost. ‘Ze konden er gewoon met kruiwagens heen lopen en de mosselen inscheppen.’ In de jaren 1980 waren er een paar jaar op rij stormen geweest, die de natuur – inclusief de mosselbanken – ernstig beschadigd hadden. ‘En de visserij ging gewoon door.’

Er moest dus iets gebeuren, en de Nederlanders besloten het grondig aan te pakken. Sindsdien brengen onderzoekers jaarlijks de bestanden van de commercieel interessante soorten in kaart. Ze bemonsteren de kokkel, de mossel, de Amerikaanse zwaardschede, de halfgeknotte strandschelp en de Japanse oester. Zo vermijden ze overbevissing en zorgen ze ervoor dat beschermde vogelsoorten voldoende voedsel hebben.

Kokkels zijn belangrijk voedsel, voor de beschermde scholekster, maar ook voor andere vogels die schelpdieren eten. De soort komt in hoge dichtheden voor en leeft hoog op droogvallende platen, waar een vogel ze gemakkelijk kan oppikken. ‘Die grotere kokkels, daar zit ook gewoon veel energie in. Als een vogel zo’n kokkel open heeft, heeft die flink wat vlees te eten.’

Hittedoden

De kokkel kwam extra onder de aandacht vanaf 2018. ‘We krijgen wel vaker signalen in de zomer van mensen die ergens massaal kokkels zien liggen. En dat was net zo in dat jaar. ‘Ze gaan allemaal dood!’ Ik dacht: nou rustig, we zullen wel even kijken.’ Gemiddeld sterft zestig procent van de volwassen kokkels in een populatie per jaar. ‘Eens in zoveel jaar komen er heel veel nieuwe kokkels bij, en in de jaren daarna zie je dat bestand snel naar beneden gaan. Als je plaatselijk dertig procent sterfte hebt, ziet dat er best spectaculair uit.’

Troost en haar collega’s verdeelden zich over de Oosterschelde, en gingen vanaf de kant kijken op plekken waar ze veel kokkels verwachtten. ‘Ik ben met een collega hier het oostelijke stuk van de Oosterschelde ingegaan, een plek waar ze dicht lagen in het voorjaar. En we vonden helemaal niks, ook geen lege schelpen meer.’

Aan de Oosterschelde liggen massaal veel kokkelschelpen, een gevolg van de hete zomer.

Kokkels lopen weefselschade op door hitte. ‘Net als wij mensen dagelijks uv-schade op celniveau hebben door instraling van de zon. Ons lichaam herstelt dat zelf, en bij de kokkel is dat net zo.’ Behalve als het te warm wordt, dan lukt dat niet meer. ‘Dan worden ze zwakker. Als ze in onze monsterbakjes liggen, zijn ze wat aan het gapen.’ Zoals mosselen die je te lang bewaard hebt? ‘Precies, als je er tegenaan tikt en ze reageren sloom, dan denk je: nou, niet al te best.’

Eens er kokkels beginnen te sterven, kan het heel snel gaan. ‘Door de rotting komt er een zuurstoftekort in het water, en dat terwijl de schelpdieren koudbloedig zijn. Hoe warmer het wordt, hoe sneller het metabolisme van die beesten gaat. Als er dan geen zuurstof is, dan is dat dodelijk.’ Het fenomeen van grote kokkelsterfte was Troost en haar collega’s voordien alleen bekend van strenge winters. ‘In de jaren 1990 had je een paar hele strenge winters, en die hadden ook zulk effect.’

Dat de hete zomers van de afgelopen jaren de kokkel parten spelen, heeft veel te maken met zijn speciale plekje in de getijdenwateren. ‘Hij leeft vrij hoog op de platen en zit in de bovenste zeven centimeter van de bodem.’ Verkoeling moeten ze hebben van het opkomende water. ‘Als ook dat al erg warm is, koelen ze te weinig af en kunnen ze minder goed de schade herstellen.’

Estuaria zijn extreme gebieden om in te leven, al helemaal als je vast zit op één plek. ‘Je gaat van volledig droog naar volledig onder meters water. En met de klimaatverandering heb je soms ook pieken met ontzettend veel regen, zoet water dus, en extra droge periodes waardoor het dan juist weer extra zout wordt.’

(Sub)fossiel

Frank Wesselingh is paleontoloog aan Naturalis in Leiden, en hoogleraar aan de Universiteit Maastricht. Hij werkt met fossiele en recente schelpen en onderzoekt de evolutie van biodiversiteit. ‘Grote crisissen in het verleden, wat hun aanleiding is geweest, hoe het ecosysteem en de soorten daarop hebben gereageerd.’ Hij wil begrijpen waar we nu staan en wat ons in de toekomst te wachten staat. ‘Tegelijkertijd vind ik kokkels leuk. Ik kom ze veel tegen in mijn monsters.’

Ook Wesselingh ziet in de kokkel een soort die veel kan overleven. ‘De moderne kokkel kennen we in de Noordzee sinds ongeveer tweeënhalf miljoen jaar geleden.’ Toen zijn de ijstijden begonnen. ‘Voordien was het te warm.’ Sindsdien is het diertje gebleven. ‘Als de Noordzee vol stond en het was niet te koud, dan had je kokkels. En als de Noordzee droog stond, dan had je geen kokkels.’

Naturalis heeft een grote collectie schelpen, waarvan er maar een klein deel is uitgestald in het museum. De rest zit in de collectietoren, gerangschikt volgens een systeem waar Wesselingh zelf nog aan moet wennen. ‘Ik loop hier al zo’n dertig jaar rond. Maar we zijn alles opnieuw aan het rangschikken omdat we drieduizend dozen aan materiaal van amateurverzamelaars verwerken. Dat hebben we gekregen. Zonder die lieve mensen zouden onderzoekers niets zijn, helemaal niets.’

Kokkels lopen weefselschade op door hitte. ‘Net als wij mensen dagelijks uv-schade op celniveau hebben door instraling van de zon’

De kokkelschelpen die we vinden op het strand kunnen van alle tijden zijn, vertelt de paleontoloog. ‘Het is moeilijk om fossiel van subfossiel van recent te onderscheiden.’ Het begint al met de definitie. ‘Praktisch gezien definieer ik een fossiel alles wat ouder is dan holoceen, dat begon ruim tienduizend jaar geleden.’ Het merendeel van de schelpen op het strand zijn grijzige, bruinige of blauwe kokkels. ‘Die zijn grotendeels uit het holoceen, drie- tot zesduizend jaar oud.’ Subfossiel dus, volgens de pragmatische definitie.

Hoe zie je dan het verschil tussen subfossiel en recent? ‘Als er een vleesrest in zit, als er een doubletje is, als je kunt zien dat hij gewoon de afgelopen paar jaar geleefd heeft, dan noem ik hem recent.’ Wesselingh verklapt ook een vuistregel die ‘behoorlijk werkt.’ Als je een schelp tegen het licht houdt, en je ziet het er doorheen vallen, dan is hij niet fossiel.

Strandwal

Dat we op het strand kokkelschelpen van zesduizend jaar oud vinden, ligt aan de dynamiek van estuaria, en aan de neiging van ons mensen om materiaal te gebruiken voor ons eigen nut. Het hele kustgebied van Vlaanderen en Nederland ligt vol met strandwallen van vierduizend tot zesduizend jaar oud. Die zijn eigenlijk vroegere duinen, van toen de zee op een ander niveau stond. ‘Vaak is dat zand ook afgegraven voor stedenbouw. Er zijn een stuk of tien van die strandwallen, sommige tot twee kilometer buitengaats, uit de Romeinse tijd. Al die strandafzettingen, die vol met kokkels zitten, komen vandaag met stormen gewoon op het strand terecht.’

Gek genoeg vinden we op het strand ook schelpen van de brakwaterkokkel, die nochtans niet aan onze kust leeft. ‘Die is echt behoorlijk kieskeurig als het gaat over zoutgehaltes.’ Waarom liggen die dan in pakweg Zeebrugge op het strand? ‘Ook deze kokkels zijn subfossiel, en ze geven dus aan dat er in de ondergrond lagen zitten die brakwater hebben gehad. Als die bovenkomen, bieden ze een korte blik op een gek milieu uit het verleden.’

In de laatste dertig jaar is het beeld nog complexer geworden door strandsuppleties, want oudere kokkels die op de zeebodem zitten, komen ook mee. ‘Verder op zee worden kuilen van tien tot twintig meter diep gezogen. Dan zit je al in de fossiele laag waar mammoeten uitkomen en dus ook fossiele kokkels.’ De meeste daarvan zijn 125.000 jaar oud, uit de laatste tussenijstijd, het eemiaan. Het was iets warmer dan nu, de zeespiegel stond iets hoger. ‘Hele mooie analogie voor waar we nu naar op weg zijn, als we er niet zo’n zootje van zouden maken.’

In het mobiele lab op het schip YE-42 Anna Elizabeth sorteert onderzoeker Douwe van den Ende de kokkels, terwijl marien bioloog Karin Troost de aantallen en gewichten invoert.

Dat brengt ons bij de vraag of de kokkel ooit zo onder druk heeft gestaan als nu, en of de soort de huidige opwarming kan overleven. Kunnen gebeurtenissen uit het verleden ons daar iets over leren? ‘Het eemiaan was iets warmer dan nu, er zijn nog een paar tussenijstijden die warm zijn. En in het plioceen heb je echt warme periodes gehad. In de kustnabije fauna zaten toen bijna geen of helemaal geen kokkels.’

‘Ik denk dat de temperatuur van het eemiaan in de buurt komt van de leefbare grens voor de kokkels. Massasterftes zijn een teken dat je richting een grens gaat. De vraag is: zijn er populaties groot genoeg om het voortbestaan te garanderen? Dat speelt niet de komende tien of twintig jaar, maar wel de komende honderden jaren. Het speelt zeker voor andere soorten eerder. De nonnetjes hebben nog meer last.’

Alles op groen

Sinds de kokkelsterftes hebben Karin Troost en haar team ook de opdracht om in het najaar in de Waddenzee en de Oosterschelde een deel van de punten van het voorjaar te herbemonsteren. In eerste instantie moeten de scholeksters voldoende te eten hebben. Pas als het kokkelbestand groter is, mag er gevist worden. Op de Waddenzee werd in 2005 de mechanische kokkelvisserij verboden. Sindsdien wordt er alleen met de hand gevist. ‘Met de kokkelhark, dat is een ontzettend zwaar beroep trouwens.’

Aan die beslissing ging een heleboel onderzoek vooraf, vertelt Troost. ‘Mechanische kokkelvisserij ziet er vrij ingrijpend uit. Waar ze gevist hebben, zie je hele sporen op het wad. Het is ook wel een periode waarin de natuurbescherming sterk opkwam.’ Uit het onderzoek kwamen verschillende conclusies naargelang de onderzoeksgroep, maar de Nederlandse overheid heeft de mechanische visserij toch verboden. ‘Uiteindelijk worden zulke beslissingen niet puur op basis van wetenschappelijke uitkomsten genomen.’

Wat de toekomst is van de kokkel, daarover kan de vele monitoring voorlopig nog geen uitsluitsel geven. ‘Eigenlijk moet je het milieu zien als een enorm mengpaneel waarop alle hendeltjes op groen moeten staan. Maar alles verandert nu onder invloed van klimaatopwarming.’ De verschillen tussen de jaren zijn nog heel groot. ‘We zien in sommige jaren met een hittegolf wel een hoge sterfte in de Oosterschelde, maar niet in de Waddenzee. We hebben echt wel serieus wat jaren op rij nodig en we zijn eigenlijk nog maar net begonnen.’

Bij de buren van het NIOZ deed iemand een promotieonderzoek naar hoe zo’n kokkel zich gedraagt onder warmere omstandigheden. ‘Maar wat je onder gecontroleerde omstandigheden kunt onderzoeken, dat zijn allemaal hele kleine puzzelstukjes. Je moet dus veel onderzoeken eer je de puzzel samen hebt gelegd.’

De Grote Schelpenteldag, 22 maart van 10 tot 16 uur op verschillende locaties langs de kust: groteschelpenteldag.be