Voor dieren telt: hoe groter het lichaam, hoe gemakkelijker de lichaamstemperatuur behouden blijft. Hoe zorgden de dinosauriërs voor verkoeling?
Stel je voor dat je op de recorddag van 41,8 °C niet in de schaduw of voor de airco kon gaan zitten. Zo zag het leven van de T. Rex en veel andere dinosauriërs eruit.
Het te warm hebben is ongemakkelijk, maar erger is dat oververhitting tot hersenschade kan leiden. ‘Hedendaagse dieren ontwikkelden vaak strategieën om gevoelige organen te beschermen. Ze vervoeren bijvoorbeeld koeler bloed door bloedvaten die op een bepaalde manier liggen, zodat ze voor verkoeling zorgen. We wilden testen of dinosauriërs dat ook deden’, zegt onderzoeksleider Ruger Porter, anatoom aan de Universiteit van Ohio.
Vogels en reptielen
Evaporatie is één van de beste afkoelingsmethoden – denk maar aan zweten. Met dat in het achterhoofd, ging het team van Porter op zoek naar plaatsen aan het hoofd met vloeistof die kan verdampen. De onderzoekers deden dat bij de nauwste verwanten van de dinosauriërs: reptielen en vogels. Bij hen zorgt verdamping van vocht bij de ogen, de neus- en de mondholte inderdaad voor afkoeling van het bloed. Met CT-scans bracht het team de weg in kaart die het bloed aflegt door aders en bloedvaten, van de plaatsen van verdamping naar de hersenen.
Hijgende Platvoet
Dino’s volgden dezelfde verkoelingstechnieken als vogels en reptielen, ontdekte het team aan de hand van fossiele beenderen. Daarin staan de bloedvaten nog steeds gegrift. Verschillende groepen van dino’s deden het elk op hun eigen manier. Sauropoden (bv. Brachiosaurus) gebruikten zowel de neusholte als de mondholte voor verkoeling. Misschien hijgden ze zelfs. Ankylosaurussen verdampten vooral via de neus.
De Tyronnosaurus stelde hen echter voor een uitdaging. Op het eerste zicht vertoonde de schedel immers geen verdampingsplaatsen met extra veel bloedvaten. ‘Toen merkten we het overduidelijke verschil. Therapoda zoals Majungasaurus en T. Rex hebben een grote luchtholte in hun snuit. Nadere inspectie leerde ons dat ook daar veel bloedvaten aanwezig waren. Telkens als het dier de mond opende, vloeide er verkoelende lucht door die holte’, zegt onderzoeker Lawrence Witmer.