Zuiderse vogels vluchten voor de droogte

Deze lente vielen er in Vlaanderen vreemde vogels op te merken. Het gaat om zwarte ibissen en steltkluten, allebei soorten die zich normaal gezien ophouden in natte gebieden in het zuiden van Europa. Door de extreme droogte in Spanje en Italië trokken ze noodgedwongen noordwaarts.

Beeld: Steltkluut. Credit: Koen Devos

Begin mei streken maar liefst 26 zwarte ibissen neer in het Limburgse Zonhoven, meteen de grootste groep van deze soort ooit waargenomen in ons land. Ook in natte natuurgebieden in de Oostkustpolders, de IJzervallei en op Linkeroever in Antwerpen doken vogels op die zich normaal in het zuiden van Europa ophouden. 'Het gaat om soorten gebonden aan zogenoemde wetlands in het zuiden van Europa, natte gebieden met veel water,' vertelt Koen Devos, ornitholoog bij INBO, het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek. 'Bijvoorbeeld steltlopers en grotere waadvogels zoals de zwarte ibis. Het is niet uitzonderlijk dat die vogels hier te zien zijn, maar het aantal waarnemingen ligt beduidend hoger dit jaar.'

Dat heeft alles te maken met de extreme droogte die deze winter en lente het zuidwesten van Europa trof. In Spanje, Portugal, Italië en delen van Frankrijk viel bijzonder weinig neerslag. Als gevolg daarvan droogden een aantal belangrijke natte leefgebieden van vogels haast volledig uit, zoals de Spaanse Coto de Doñana. 'De omstandigheden zijn daar voor tal van watervogelsoorten ronduit dramatisch. Deze soorten hebben ondiep water nodig om te foerageren en te broeden. Als er geen water meer is, rest er geen andere optie dan weg te trekken.'

De vogels uit het zuiden die bij ons neerstrijken zoeken in de eerste plaats natte leefgebieden. 'Het verschilt een beetje van soort tot soort, maar in het algemeen gedijden die vogels in natte, open moeras- en graslandgebieden,' verduidelijkt Devos. De steltkluut bijvoorbeeld houdt van open graslanden met ondiep water van maximum twintig centimeter diep. Omdat we net een erg natte lente achter de rug hebben, zijn deze habitats dit jaar meer dan gewoonlijk beschikbaar.'

Anderzijds kregen natuur en water de laatste jaren in verschillende gebieden een beetje meer ruimte, en ook dat maakt ons land aantrekkelijker voor deze soorten, legt Devos uit. 'Als je kijkt naar de plekken waar deze zomer steltkluten en zwarte ibissen gespot werden, dan gaat het vooral om stukken land waar grote natuurinrichtingswerken zijn gebeurd waarbij natte habitats werden hersteld. Net die plekken zijn erg geschikt voor waterminnende vogels uit het zuiden.'

De komst van zuidelijke watervogels brengt de al aanwezige soorten bij ons niet in de problemen, aldus Devos. 'Ze treden niet onmiddellijk in concurrentie, daar zijn geen aanwijzingen voor. Ze hebben allemaal hun eigen niche.'

Ingeburgerd?

Eerdere observaties toonden al een duidelijk verband aan tussen de aantallen steltkluten in België en Nederland en droge periodes in het zuidwesten van Europa. Devos verwacht dat dit patroon zich steeds duidelijker zal aftekenen. 'Voor een aantal soorten zien we een blijvende trend. Sommige zuidelijke soorten zoals steltkluten en kleine zilverreigers hebben zich duurzaam gevestigd als broedvogels in ons land. Ik vermoed dat ook zwarte ibissen zich bij ons zullen vestigen. Droogte in het zuiden is daarbij een belangrijke factor. Maar bij al deze soorten zien we al jaren een noordwaartse uitbreiding van hun leefgebied, een direct, breder gevolg van een veranderend klimaat.'

Nieuwe soorten dus, maar toch geen vreemde vogels, benadrukt Devos. 'We beschouwen een soort min of meer als ingeburgerd als ze tien opeenvolgende jaren bij ons broeden. Let wel, het gaat niet om exoten, maar om inheemse Europese vogels. Hun natuurlijk verspreidingsgebied verschuift door het veranderende klimaat, maar het zijn geen soorten die van een ander continent komen door menselijk toedoen.'

Vliegen er ook trekvogels naar koudere gebieden?

Lees hier het antwoord