Hoe betrouwbaar is de buienradar?
07 mei 2015 door TEDe Buienradar. Wie gebruikt de populaire online weervoorspeller niet bij het plannen van een fietstochtje, barbecue of een uitje naar zee. Hoe betrouwbaar zijn de weersvoorspellingen?
De Buienradar. Wie gebruikt hem niet bij het plannen van een fietstochtje, barbecue of een uitje naar zee. Hoe betrouwbaar zijn de weersvoorspellingen? Meteoroloog Tom Elegeert legt de populaire website onder de loep.
Buienradar is een website die door drie Nederlandse broers werd opgericht in het jaar 2006 en heel snel populair en druk bezocht werd. Tegenwoordig trekt de website gemiddeld 50 miljoen pageviews per maand. Niet alleen in Nederland, maar ook in Vlaanderen wordt de site heel vaak geraadpleegd. Buienradar biedt twee verschillende zaken: neerslagwaarnemingen, afkomstig van allerlei neerslagradars, en voorspellingen van neerslag en andere variabelen. Beide zaken moeten toch altijd met een kritisch oog benaderd worden.
1. Waarnemingen met de neerslagradar
De oprichters hebben hun website destijds "Buienradar" genoemd, maar eigenlijk spreken we beter van een neerslagradar. Want we kunnen er zowel buien als grootschaligere neerslagzones mee detecteren. Net als een gewone radar, die bijvoorbeeld aan boord van schepen wordt gebruikt, zendt de neerslagradar een pulsvormig radiosignaal uit. Door de juiste frequentie van de puls te kiezen, reflecteert de verzonden energie maximaal tegen regendruppels, die zich in of net onder wolken bevinden. De echo's die zo verkregen worden, laten ons toe om neerslagzones te herkennen. Door de echo's in een loop te plaatsen, kunnen we zien in welke richting en met welke snelheid ze voortbewegen en of de neerslag intenser wordt of net op zijn einde loopt.
Onder. De drie Belgische radars (gele stippen) staan in Wideumont, Jabbeke (beide eigendom van KMI) en Zaventem (BelgoControl). In de ons omringende landen staan nog meer radars. De nationale instituten wisselen die gegevens onder elkaar uit. Zo kan het KMI ook de beelden van de Franse radars bekijken. Dat is nuttig want onweer komt dikwijls van daar opzetten. Buienradar koopt deze radarbeelden.
In principe kan de radar tot 240 of 300 km ver de wolkenhemel afspeuren, maar hoe verder van de radar, hoe hoger de radarstraal uitkomt. Dit heeft te maken met de kromming van de Aarde. Het radarsignaal volgt ook wel een gekromde baan, maar de kromming is minder dan die van het aardoppervlak.
Bovendien richt de radar zich ook wat omhoog. Daardoor zijn betrouwbare scans beperkt tot ongeveer 100 of 120 km. Verder dan die afstand is de radar meestal boven de regenwolken aan het scannen.
Het radarsignaal kan ook verstoord worden door allerlei obstakels zoals torens, elektriciteitsmasten, windturbines, maar ook door atmosferische condities. Soms zijn buien zo hevig dat ze als het ware een ondoordringbaar gordijn voor de radar vormen. De radar kan dan de eventuele neerslag die zich nog achter de bui bevindt, gewoonweg niet waarnemen. In andere gevallen is de neerslag zodanig licht (kleine druppels) dat de radar er dwars doorheen kijkt. En soms gebeurt het ook dat de radar terecht regendruppels ontdekt, maar dat deze al verdampen voor ze de grond raken. Bij sterke temperatuursinversies bijvoorbeeld wordt het radarsignaal veel sneller naar beneden toe gekromd, waardoor we valse echo's of artefacten te zien krijgen.
De neerslagradar is dus een heel handig en belangrijk instrument om in te schatten waar er neerslag valt, hoe die zich voortbeweegt en of een neerslagzone actiever wordt of uitdooft. Maar men moet de informatie wat kunnen interpreteren. De voorspellers van het KMI, die nochtans dagelijks naar radarbeelden zitten turen, of althans op regendagen, krijgen nog regelmatig een "radartraining" om nog eens alle kennis over de radar op te frissen en te oefenen. Enkel zo is het mogelijk de valse radarecho's van de echte te onderscheiden en bepaalde weerfenomenen te herkennen.
2. Voorspellingen
Naast waarnemingen die afkomstig zijn van tal van Europese neerslagradars, biedt buienradar ook voorspellingen aan. Ze hebben bijvoorbeeld neerslagkaartjes tot 7 dagen vooruit. En je kan ook voor een willekeurige plaats op Aarde een weerbericht opvragen tot 14 dagen vooruit. Met een paar simpele muisklikjes ken je onmiddellijk informatie over het te verwachten weer, de temperatuur, de wind, de neerslag enz. in Gent, Brussel, Kaapstad of Buenos Aires.
Met deze voorspellingen moet men toch eventjes uitkijken. Deze zijn immers rechtstreeks afkomstig van het numerieke weermodel en die zijn niet eerst even gepasseerd op de computer van een meteoroloog om ze te evalueren en aan te passen. Het is ook niet mogelijk om dit voor elke plaats van de wereld te doen.
Een numeriek weermodel (rechts) legt een rooster over de wereld, dat bestaat uit talrijke lagen boven elkaar.
Het numerieke weermodel wordt gevoed met waarnemingen en zal vervolgens voor alle snijpunten van het rooster (de "gridpoints") tal van variabelen berekenen. Zo bekomt men een beginsituatie, die men de "Analyse" noemt. Vervolgens zal het model calculeren hoe al die variabelen per tijdstap in de toekomst zullen veranderen. Uiteindelijk bekomt men dan kaarten, waarop voor alle gridpoints bijvoorbeeld de berekende temperatuur, de wind of de bewolkingsgraad is weergegeven. Omdat zo'n kaart vol getalletjes wat moeilijk leesbaar is, worden isolijnen (isothermen, isobaren,...) en kleurvelden gebruikt.
Wat buienradar (maar ook andere weersites en -apps, zoals bijvoorbeeld weeronline, accuweather, windguru) nu doet, is gewoon voor elke ingevoerde plaats op aarde de berekende waarden van het dichtsbijzijnde gridpoint geven. In veel gevallen levert dit een betrouwbare weersverwachting op. Maar vooral in het geval van extreme weersituaties, zoals hevig onweer, zware sneeuwval, intense regen, waarbij de verschillen soms enorm zijn op korte afstand, slaan de modellen de bal soms compleet mis.
Men moet vooral ook voorzichtig zijn met voorspellingen voor plaatsen die aan een topografische grens liggen, zoals kustgebieden en bergachtige regio's. Misschien ligt het gridpoint dat gebruikt wordt voor de voorspellingen voor Sydney wel net in zee, waardoor de berekende wind of luchtvochtigheid heel wat anders kan zijn dan de waarden aan land. Misschien ligt het gridpoint dat gebruikt wordt voor Lourdes wel 500 meter hoger of lager in de Pyreneeën, of gewoon in een ander dal, waar het weer soms al verschillend kan zijn.
In het weerbureau van het KMI worden tal van dergelijke numerieke weermodellen gebruikt. Zowel de globale modellen, waarvan sommige gratis beschikbaar zijn op het internet, als een aantal regionale modellen, met een veel fijnmaziger grid. Voor het Belgische grondgebied hebben we bijvoorbeeld modellen ter beschikking waarvan de gridpoint slechts 4 km uit elkaar liggen. Dit levert natuurlijk in veel gevallen betrouwbaardere informatie op. Maar dan nog zullen we nooit letterlijk de waarden van de gridpoints overtypen in onze verwachtingen.
Elk dorp zijn weerbericht
De meteorologen van het KMI maken geen verwachtingen voor elke plaats in België. Er werden daarentegen een aantal plaatsen gekozen, die zowel topografisch als klimatologisch significant zijn voor een bepaalde regio. Zo is bijvoorbeeld Oostende significant voor de kustregio en Kleine-Brogel voor de Kempen. Vooraleer er voor deze significante plaatsen een weersverwachting wordt genoteerd, zal eerst alle informatie die afkomstig is van waarnemingen en numerieke weermodellen worden bestudeerd en afgewogen.
Dat is het grote verschil met de "automatische voorspellingen" op websites als buienradar en weeronline. In de algemene weerberichten van het KMI heeft een mens nagedacht over alle informatie en is deze bewerkt tot een eindproduct. Daardoor slagen we er in vooral de extreme weersituaties en de regionale eigenheden (zoals microklimaat van de kust en de zandige Kempen) beter te voorspellen dan de numerieke weermodellen.
Dus, radarbeelden en resultaten van numerieke weermodellen, worden best altijd met enige voorzichtigheid benaderd. In veel gevallen kan het publiek er wel mee aan de slag. Maar heel vaak is het ook nuttig of nodig dat deze informatie eerst passeert door de handen van een expert, vooraleer ze in een weerbericht wordt gegoten. Gelukkig maar, want anders had ik morgen misschien geen job meer.
Nieuwe weerrubriek
Wanneer is een onweer abnormaal? Kan je thuis zelf het weer voorspellen? En wat is de invloed van de klimaatverandering op ons weer? Meteoroloog Tom Elegeert en klimatoloog Luc Debontridder beantwoorden al uw weervragen in een nieuwe rubriek op onze website. Heeft u een vraag over het weer? Stel ze gerust rechtstreeks aan tom.elegeert@meteo.be. Misschien wordt u vraag dan wel op onze website behandeld.